
"Ich kann nicht Poetisch schreiben; ich bin kein Dichter. Ich kann die redensarten nicht so künstlich eintheilen, daB sie schatten und licht geben; ich bin kein mahler. ich kann sogar durchs deüten un durch Pantomime meine gesinnungen und gedancken nicht aus- drücken; ich bin kein tanzer. Ich kann es aber durch töne; ich bin ein Musikus." (Brief van de eenentwintigjarige Mozart aan zijn vader)
Voorzichtig probeer ik de zin ‘Ich bin ein Musikus’ te doorgronden. Hoe mooi hij ‘die redensarten’ niet zo ‘künstlich kan eintheilen’ zodat ze schaduwen en licht geven omdat hij geen schilder is. Hoe grappig hij toespraken (redensarten) verbindt met licht en schaduw en daardoor bij de schilderkunst terecht komt. Hoe hij vastbesloten zijn redenering besluit: ‘Ich bin ein Musikus.’
Dat klinkt allemaal heel mooi en overtuigend, maar ik neem je nu mee naar een brief aan Johann Michael von Puchberg een Weense koopman en vriend die optreedt als zijn ‘chief creditor’. Geschreven op 14 augustus van het jaar 1790, ruim één jaar voor zijn dood:
'beste Vriend en br. Zo redelijk als ik me gisteren voelde, zo slecht gaat het me vandaag: ik heb de hele nacht niet kunnnen slapen van de pijn; ik moet gisteren door het vele lopen verhit zijn geraakt en toen kou gevat hebben zonder dat ik het wist; stelt u zich mijn toestand voor -ziek en vol kommer en zorgen- een dergelijke toestand bevordert ook zeker de genezing niet. -Over 8 tot 14 dagen zal ik geholpen zijn -zeker- maar op het moment heb ik niets. -Zou u mij niet met een kleinigheid van dienst kunnen zijn? Ik zou voor het ogenblik met alles geholpen zijn- U zou althans voor dit ogenblik geruststellen uw ware vriend, dienaar en br. W.A. Mozart
Puchberg stuurde tien gulden, natuurlijk te weinig, schrijft Wolfgang Hildesheimer in zijn biografie. ‘Hij wil dat jaar leerlingen aantrekken en probeert zijn schulden af te lossen; beide tevergeefs. Zijn vrouw Constanze kuurt in Baden. Rond die tijd ontstaan de strijkkwartetten in Bes-majeur (KV 589) en in F-majeur (KV 590)

Het strijkkwartet in Bes-majeur (KV 589) bekend als het tweede Pruisische, was een van de drie kwartetten besteld door de Pruisische Frederick William II, koning van Pruisen, toen Mozart er op 26 mei 1789 in zijn koninklijk paleis in Berlijn optrad. De koning was zelf een volleerd cellospeler en bestelde zes strijkkwartetten en tegelijkertijd zes piano-sonates voor zijn dochter Frederika. Mozart zou slechts drie van de Pruisische kwartetten componeren ( KV 575, KV 589 en KV 590) en één van de pianosonates. (K576) Of deze composities ooit de koning hebben bereikt is erg onzeker. De rechten ervan werden na Mozarts’ dood door zijn vrouw Constanze voor een appel en een ei verkocht. Denken we dat het voor iemand als Mozart muziek helemaal in de uiteindelijke vormgeving uit zijn brein sprong, toch zorgden de kwartetten voor de nodige zorgen zoals Misha Amory dat bij de uitvoering van het Brentano Quartet beschrijft:
"We are accustomed to thinking of Mozart as the effortless genius, from whose brain great works of music sprang fully formed. In reality, it is evident that his later quartets gave him a fair amount of trouble: the six great quartets that he dedicated to Haydn had their early drafts and their false starts, and the “Prussian” Quartets were a project of several months’ duration, which he at one point referred to as “that exhausting labor.”
Geheel onwetend van de onstaansgeschiedenis werd het kwartet in Bes-Majeur, het tweede Pruisische, een van mijn dierbaarste Mozart-creaties dat je blijft koesteren en waar je dus alles van wil te weten komen. Om je, ook als niet-muzikant, vertrouwd te maken met de fraaie constructie stel ik je hier de tweede beweging uit dat tweede Pruisische kwartet voor, het Larghetto, en als je daar zin in hebt kun je via de digitale illustratie je een beeld vormen van opbouw en klankcombinaties. Ik vermoed dat hij het te gek had gevonden.
The second movement opens with a lovely cantilena for the cello, with a simple accompaniment; it is hard to imagine a more perfect showcase for this instrument’s lyrical upper register. After this melody is echoed by the first violin, swirling sixteenth-note figurations carry the music to a different key and to the other melodic idea of the movement, a grave and elegant statement passed between first violin and cello. The movement as a whole evokes the composer’s finest love arias from Figaro and The Magic Flute. (Misha Amory)
Het tweede deel opent met een mooie cantilena voor de cello, met een eenvoudige begeleiding; een perfectere etalage voor het lyrische bovenregister van dit instrument is nauwelijks denkbaar. Nadat deze melodie is herhaald door de eerste viool, brengen wervelende zestiende-noot-figuraties de muziek naar een andere toonsoort en naar het andere melodische idee van het deel, een ernstig en elegant statement dat wordt doorgegeven tussen eerste viool en cello. Het geheel doet denken aan de mooiste liefdesaria’s van de componist uit Figaro en De Toverfluit. (Misha Amory)

Vanuit dit veel besproken leven en werk kun je alle kanten uit zoals menig boek en film al hebben bewezen. Maar wie was die man die op zijn bijna vijfendertigste een verzameling muziek achterliet die steeds weer opnieuw -in het verloop van zo’n 230 jaar, je blijft verbazen en ontroeren door de vanzelfsprekendheid van het wondere in zijn muzikaal werk. Stel je voor dat hij tachtig was mogen worden? De jaren van zijn aards verblijf waren geen hemel op aarde, integendeel. Ik verbeeld me hem in deze vreemde en onrustige tijd te kunnen ontmoeten en hem te vragen: wie ben je, Wolfgang? En hem met dat Salzburger accent te horen antwoorden: ‘Ich bin ein Musikus.’
Geboren bij het begin van de Zevenjarige Oorlog en gestorven op de rand van de Franse Revolutie overleefde zijn muziek al dit onmenselijk oorlogsgeluid en kun je hieronder zijn tweede Pruisische met alle onderdelen beluisteren (met dank aan het Alban Berg Quartet) hopend dat het de oorlogszuchtigen van deze tijd mag bedaren.