
Het aantrekkelijke van romantische gesloten kasteelpoorten bij vroege morgen bestond in het beseffen dat je zeldzaam of nooit een dergelijke morgenschemering in werkelijkheid zou meemaken zoals het onzichtbare kasteel achter de poort slechts in de verbeelding te zoeken was, laat staan bewoonbaar zou zijn.
De schilder, Ferdinand Knab (1834-1902), afkomstig uit het bouwwezen en aangestoken door een verblijf in Italië kon als geen ander landschappen, ruïnes en schemeringen met elkaar verbinden, misschien beseffend dat tijdens zijn leven ‘de wereld van toen’ nooit meer zou terugkeren. Spoorwegen en fabrieksimplantaten, versteedsing en de opmarsj van een gemechaniseerde wapenindustrie, de wreedheid van de nog in de tijd verborgen wereldoorlogen, zouden het begrip ‘ruïne’ een heel andere inkleuring bezorgen zoals je dat deze dagen nog in Beiroet (eens het Parijs van het Midden-Oosten) kon vaststellen.

De ‘vroege morgen’ is anderzijds ook niet dadeljk een tijdstip waarbij de hedendaagse beschouwer een rilling van herkenning door de ziel voelt gaan.
Dat was anders bij een Engelse tijdgenoot van Knab, William Holman Hunt (1827-1910) die levenslang trouw aan de principes van de Pre-Rafaëlieten een ‘mei-morgen on Magdalen Tower’ (Oxford) laat zien en naast een menigte jochies en uitgegroeide begeleiders het geheel in een mooi rozenvingerige morgenstond laat baden. Het lage zonlicht, de overvloed aan roze wolkjes, de zingende bewegingen, wandelend over een overvloed aan rozen, het hemelse is blijkbaar niet ver weg al kan de aandachtige toeschouwer best heel aardse reacties en houdingen ontdekken.

Hier enige achtergrond:
‘Every 1 May, at 6am, the choir of the college (including boy choristers from nearby Magdalen College School, and never women) sings two traditional hymns — the Hymnus Eucharisticus and “Now Is the Month of Maying” — to start the May Morning celebrations in Oxford. Large crowds gather in the High Street and on Magdalen Bridge below to listen, before dispersing for other activities such as Morris Dancing.’ (Wikipedia)
Voor wie het in het echt wil zien, een leuk video-dagboek uit 2016 waarin de betrokkenen echt wel mensen van nu blijken te zijn, zonlicht van de vroege meidag inbegrepen. Dit jaar was dat zonlicht er wel maar de zangers gingen nu virtueel
Wil je nu daar een synthese van dan kan ik je alleen maar Monet’s zonsopgang laten zien uit 1873.
Het diffuse is vrijwel het hoofdthema geworden met de rode bol van de opkomende zon als uitzondering. Waren alle andere afbeeldingen eens een soort bevroren fragmenten waarin de kunstenaar het landschap of portret van dat moment dienstig maakte om voor alle andere landschappen geldig te zijn, zonder dat vermoeden van verandering aan te raken. Monet en zijn impressionisten nemen de verandering zelf als onderwerp. Hier besef je dat de werkelijkheid er niet toe doet maar wel haar innerlijke beweging, haar voortdurende verandering ook in beeld kan gebracht worden door wat je toont niet te bevriezen in een eeuwige stilte maar als ‘impressie’ van je waarneming te verbeelden.

Bij Caspar David Friedrich wordt het morgenlicht in zijn overvloed net in contrast met de donkere gestalte op de voorgrond duidelijk. Ze kan alleen haar armen lichtjes openen alsof ze daardoor net meer van dat prachtige licht kan ervaren.
Misschien ken je dat gevoel. Het licht dat de schilderijen heeft verlaten alsof het in werkelijkheid slechts een droom van de schilder zou blijven en nu totaal onverwacht voor jou zichtbaar wordt.

Een vroege morgen enkele dagen geleden. Slapen kan straks om de middaghitte te ontlopen. Je vraagt je af of je gedroomd hebt, je schuift het overgordijn weg, en achter de bloem-geweven tekeningen, door het fijnmazige muggenhor zie je met eigen ogen het oosten oplichten en kruipt de zon boven de huizen .

Dit is mijn beste opname want het blijft ook voor moderne camera’s niet helemaal vatbaar. Rozig, rood, geel, steeds veranderend.
Eos, de morgen mocht ik met haar rozenvingerige gloed aanraken (ροδοδακτυλος — rhododaktylos) haar epihteton waarmee Homeros haar steeds benadert.
Ze heeft een saffraankleurig kleed aan, ((κροκοπεπλος — krokopeplos: krokus = rood-saffraan = de stamper van de crocus sativus) en haar wagen wordt door een tweespan getrokken: Lampos (= fakkel) en Phaëthon (= de stralende). Ze heft de donkere sluier van de nacht op en strooit rozen op de baan waar weldra haar broer Helios, die in het oosten vanuit de oceaaan oprijst met zijn zonnewagen zal verschijnen.
Guido Reni heeft de stoet in 1614 geschilderd als fresco voor het tuinhuis van het Pallazzo Pallavicini-Rospigliosi in Rome. (klik om te vergroten op onderschrift )

Maar ik heb haar die morgen met eigen ogen gezien; de rhododaktylos.
Dus heb je slapeloze nachten, wacht op de morgen, open je raam en kijk naar het oosten. De poort naar het kasteel is even opengedraaid, de vroege muziekwolkjes boven Oxford komen jouw kant uit, en je zult Monet begrijpen als je al dat prachtige elk moment weer ziet veranderen terwijl je geen woorden vindt om het vast te houden. Dan open je maar de armen zoals de vrouw bij Friedrich en je drinkt het licht met je ogen. Of je kijkt naar Eos, de rozenvingerige en je hoopt haar nog vaak te mogen begroeten.
