Het vrij droevige verhaal van een vrolijke vliegeraar: George Robert Fitzgerald

Dit is George. George Robert Fitzgerald. Niet te verwarren met zijn nobele vader met dezelfde eerste voornaam. Vader George was de oudste zoon van Thomas die in 1747 het landgoed Turlough erfde. Hij was kapitein in het Oostenrijkse leger, in dienst van keizerin Maria Theresia. Hij trouwde met Lady Mary Hervey, lid van een belangrijke Suffolkse familie, dochter van Lord Hervey vice kamerheer van George II. Chique volk dus.

Zij trouwden in 1747 tegen de zin van haar familie, die George Fitzgerald ongeschikt achtte omdat hij van een klein landgoed afkomstig was. Ze woonden in Turlough House, waar hun zoon George Robert (1748) en broer Charles Lionel (1750) werden geboren. Ze scheidden in 1754 en Lady Mary keerde met haar twee zonen terug naar Engeland. Kijk maar eens naar het bijna totale plaatje met de vliegeraar, geschilderd door Johann Zoffany, waarschijnlijk rond 1764.

Johann Zoffany: Portrait of George Fitzgerald with his Sons George and Charles (roughly 1764)
National Gallery of Ireland and Crawford Gallery

George junior, bekend als George Robert Fitzgerald, ook wel eens in de kronieken aangeduid als ‘zoon van een beruchte schurk en magistraat die ook George heette, zie je hierboven onder een vrij bewolkte lucht zijn vlieger oplaten terwijl vader George en zoontje Charles samen met de ons onbekende hond minzaam toekijken. Een plaatje waarop toevallig mevrouw ontbreekt?

De moeder van de twee jonge snaken, Lady Mary Hervey had drie broers die elk de titel van Graaf van Bristol hadden. (-de twee eerste stierven zonder zonen-) maar heel gelukkig was ze niet met George Fitzgerald die haar in het openbaar minachtte zoals dat heet. Er volgde een scheiding rond 1750. Lady Mary nam George en zijn jongere broer Charles mee naar Engeland, waar ze als leerling het nog steeds befaamde Eton ‘bezochten’.

George ging op zijn zeventiende in het leger en had het jaar daarvoor zijn eerste duel uitgevochten. Hij maakte deel uit van het 69ste regiment dat in Ierland gelegerd was, en vocht ook daar verschillende duels uit met zowel de lokale bevolking als met zijn collega-officieren. In een van deze duels (naar verluidt om een vrouw) werd hij in het hoofd geschoten en bijna gedood, en alleen een snelle trepanatie (stukje uit de schedel verwijderen) redde zijn leven. Het is mogelijk dat dit hersenletsel zijn agressiviteit op latere leeftijd verklaart. Zijn vader was boos genoeg over het incident om hem uit zijn testament te schrappen.

Wel gehavend, maar zoals blijkt uit bijgaande publicatie uit die tijd, een knappe jonge man. Hoewel hij onder de gemiddelde lengte was voor zijn tijd en vrij lichtgebouwd, maakte hij altijd indruk met zijn gracieuze houding, en “zelfs diegenen die hem haatten verklaarden dat je ‘…een meer gepolijste en elegante heer nergens zou tegenkomen.’

Ilya Repin Eugene Onegin and Vladimir Lensky’s duel.
Duels occupied a strange position in 18th century Britain. They were not legal, nor were they illegal. Killing another person was naturally a crime, but one that carried a lesser penalty than cold-blooded murder. Those who killed their opponent in a duel faced at worst a manslaughter charge, and usually were acquitted outright unless they infringed the rules of duelling through cheating. Over the century pistols displaced swords as the weapon of choice for duelling, leading to a rise in the number of duels, but a surprising reduction in the number of fatalities. 

In the hands of an unskilled marksman, a pistol was far less likely to inflict a serious injury than a sword, and the pistols of the time were both far from accurate and often far from fatal when they struck, with the lead shot moving at a fairly slow velocity. Fighting a few duels became considered a mark of manhood, but the only thing worse for a man’s reputation than refusing to fight a duel was fighting too many duels. And in the ranks of those who went out actively seeking an excuse to put their life (and the life of their opponent) on the line, none stood higher than George Robert, the “Fighting Fitzgerald”.
(Claran Conliffe  Headstuff)

In 1770 trouwde hij met Jane Connolly, dochter van een Ierse politicus. Er was een bruidsschat van 30.000 pond mee gemoeid, een ongelofelijk hoog bedrag in die tijd. Zijn vader die in financiële moeilijkheden verkeerde zou hem, tegen een som van 10.000 pond, elk jaar 1000 pond uitbetalen en de onterving ongedaan maken. Na zijn huwelijk nam George ontslag in het leger en vertrok hij naar Frankrijk, waar hij binnen een jaar de resterende 20.000 pond door gokken verloor. Jane keerde terug naar Engeland, terwijl George nog een tijdje in Parijs bleef. Uiteindelijk kreeg hij echter last van zijn schaamteloze weigering om zijn gokschulden terug te betalen en graaf d’ Artois (de toekomstige koning Karel X van Frankrijk) liet hem uit een gokhal gooien. Het ‘aanzien’ van de Parijse ‘society’ kon hij wel vergeten. Waarom hij Charles niet voor een duel had uitgedaagd? Een gewone burger kon het niet wagen een prins uit te dagen. Hij werd gedwongen het land te verlaten.

Gokschulden zouden hem blijven ruïneren. Met een duel op de renbaan van Ascot als gevolg en daarna zijn terugkeer als paardenhandelaar naar Frankrijk. Een verslag:

De resulterende afkeuring dwong hem de Londense scene te verlaten en een terugkeer naar Frankrijk te proberen als paardenhandelaar, toestand die opnieuw werd beëindigd met een duel. Dit  met ene majoor Baggs genaamd, een voormalige kameraad uit het 69ste. Baggs had een gokhuis, en de twee kregen ruzie over de commissie die George verschuldigd was voor het in de val lokken van een naïeve jonge edelman. De twee vochten hun duel uit buiten de stad, over de grens met Oostenrijk, omdat ze in Frankrijk niet mochten duelleren. Het duel was verre van eervol - Fitzgerald gebruikte zijn favoriete truc om met uitgestrekte arm naar voren te springen en zo een kleiner doelwit te vormen, terwijl Baggs, ondanks het feit dat zijn been was gebroken door George's eerste schot, de andere man aanviel en zijn tweede pistool afvuurde. Geen van beiden werd gedood, maar beiden bleven mank achter.

We vinden hem terug in 1775 in Dublin. Zijn excentrieke gedrag begon hier echt wel op te vallen. Op straat sloeg hij pruiken van vreemden af om hen te dwingen hem uit te dagen, of hij ging midden op het pad staan zodat je door de modder moest stappen om hem te vermijden. Hij adopteerde een beer als huisdier die hij overal mee naar toe nam. Mishandeling of bespotting van het dier was een reden om tot een duel te worden uitgedaagd. Volgens één verhaal uit die tijd vocht Fitzgerald midden op de dag een degen-duel in St Stephen’s Green, tot ontsteltenis van de toeschouwers. Sommigen riepen op om hen uit elkaar te halen, maar de algemene opinie was “laat ze het uitvechten; de een zal waarschijnlijk gedood worden en de ander opgehangen voor de moord, en de maatschappij zal zich ontdoen van twee lastpakken”. Uiteindelijk werd geen van beiden gedood, hoewel één van hen (het is niet bekend wie) een wonde opliep waardoor hij een week lang niet kon zitten. In feite vermeed Fitzgerald zijn tegenstander te doden, hetzij door geluk, hetzij door de wetenschap dat de rechtbank zijn bekende temperament streng zou aanpakken.

An cartoon illustration of a late 18th century British duel. (Image: Library of Congress/LC-DIG-ds-07973 DLC)
In 1770 he married Jane, daughter of William James Conolly and Lady Anne Wentworth, by whom he had a daughter, but the marriage effectively ended as soon as he had spent her dowry. Jane died in 1780. Her widower posed as being inconsolable with grief, which struck most people as absurd, considering how much he had neglected her. He later remarried Sydney Vaughan, only daughter of Matthew Vaughan of Ballina, County Mayo. His daughter was raised by relatives in England; she died in 1794, reputedly from the shock of reading about her father's exploits, of which she had been kept in ignorance, in a magazine. (Wikipedia)

Het uitvoerig verhaal staat bol van herhalingen. En het einde vermoedt de lezer nog voor hij halfweg dit leven van steeds weer uitdagen en uitgedaagd worden heeft doorploegd. George Robert Fitzgerald wordt opgehangen voor samenzwering tot moord op 12 juni 1786.

Bij de eerste poging brak het touw. Hij grapte dat de rechtbanken van Mayo te gemeen waren om zich een touw te veroorloven dat sterk genoeg was om hem op te hangen, maar het vervangende touw bleek meer dan geschikt voor de klus. Zijn lichaam werd naar Turlough House terug gedragen en de woning opnieuw geplunderd door de lokale bevolking. Dat gebeurde zo grondig dat er geen enkele kandelaar was overgebleven, en zijn weduwe gedwongen was kaarsen in flessen te gebruiken om zijn wake te verlichten.

Lees uitvoeriger:

https://nzetc.victoria.ac.nz/tm/scholarly/tei-Stout40-t34-body-d2.html.

Scroll nu even terug naar boven. Naar het jongetje met de vlieger. Het is intussen wetenschappelijk duidelijk geworden dat hersenbeschadiging door val of trauma ernstige veranderingen in het gedrag van de getroffene kan teweegbrengen met persoonlijkheidsveranderingen als gevolg. Talrijke voorbeelden uit de literatuur bevestigen deze stelling. Het is een bedenking. Er is natuurlijk ook de omgeving. Vader George was niet dadelijk een goed voorbeeld. Er is de tijd. De achttiende eeuw waarin de ongelijkheid van bestaansmogelijkheden determinerend kan zijn wat ‘de goede afloop’ betreft. De middenklasse komt pas in de 19de eeuw aan bod.

Hoe sterk is het touw? Hoe geduldig is de lucht? Hoe verwoestend of bevrijdend de wind? Hoe groot het verlangen het touw te lossen? Of zelf de lucht in te gaan? Of aan het touw te bengelen?

a 19th century Tassel carved to represent a boy holding a Kite (Japan) | collection of the Salar Jung Museum, Hyderabad

Tussen moeten en mogen, Suze Robertson (1855-1922)

Suze Robertson, Het bleekveld, circa 1895-1898, aquarel, particuliere collectie
'Hoe menigmaal heeft een kunsthandelaar mij niet gezegd, 'Ja als u wat mooiere gezichten maakte, of als u schilderde zoals als die en die.' Dan was altijd mijn antwoord: 'Wilt u het niet hebben? Goed, anders moet u het maar nemen zoals ik het maak'. En dan namen ze het niet. Ik schilderde geen lieve 'gezichies'. Hield mij buiten wisselende kunstbegrippen en andere invloeden, waardoor ik er dus massa's tegen me heb gehad. Maar ik troost me er mee dat het beter is om te worden bestreden dan genegeerd.’
Suze Robertson, ‘Hoekje van het atelier’ (ca. 1898-1903), waterverf op papier, ca. 65×45 cm.Beeld Particuliere collectie

Twee werken van een Nederlandse kunstenares wiens werk onder het thema ‘Beter bestreden dan genegeerd’ nog tot 5 maart in het Museum Panorama Mesdag in Den Haag is te bewonderen. Zoals het museum wil ik graag de documentaire laten zien. Een mooie kennismaking.

Ze maakte vernieuwende kunst en kwam op voor de rechten van vrouwelijke kunstenaars. En dat in een tijd waarin vrouwen heel weinig kansen kregen. De Haagse kunstenaar Suze Robertson (1855-1922) had bij leven succes en kreeg veel waardering voor haar talent. Maar ze raakte onterecht een beetje in vergetelheid. De documentaire ‘Beter bestreden dan genegeerd’ vertelt het boeiende verhaal van haar bijzondere kunst en haar niet minder bijzondere persoonlijkheid.(31')

Gezicht op de Vispoort van Harderwijk – olieverf op doek
'Op vele vlakken was Suze Robertson een vernieuwer: in haar artistieke stijl, in haar gedurfde materiaalkeuze en in het uitbundige kleurgebruik. Het is geen toeval dat juist Museum Panorama Mesdag uitvoerig onderzoek heeft verricht naar de kunstenaar. De oprichters van het museum, Hendrik Willem Mesdag en Sientje Mesdag-van Houten, waren bevriend met Robertson en verzamelden haar werk. Het museum toont portretten, landschappen en stillevens, waaronder niet eerder getoond werk dankzij particuliere bruiklenen.
(FineAretsMagazin  Pienk de Gaay Fortman)
Robertson Steegje klein

De vrouwenzaak
Suze Robertson was een feministe “sans la lettre”. Ze schaarde zich niet achter leuzen of theorieën, ze deed wat ze nodig vond en wat ze kon in het belang van de vrouw. Dat ze als één van de eerste vrouwen de Haagse Academie bezocht was heel bijzonder. Dat ze als eerste vrouwelijke leerling gebruik ging maken van het recht op toegang tot de naaktklasse was zelfs scandaleus. Dat de leestafel bij Pulchri gedurende twee uren per week voor dames werd opengesteld moest speciaal na Suzes actie hiervoor besloten worden. (Mesdag van Calcar Leestafel)

‘Zittend naakt’ (Lena) Olieverf op doek 63 x 40,5cm Collectie Singer Laren

De schilderes
In de onderwerpen van haar werk toont Suze Robertson hoezeer zij oog heeft voor het leven dat vrouwen op het platte land leidden. Keer op keer geeft zij hen weer, bezig met huishoudelijke beslommeringen of met productiewerk voor de textielindustrie: aardappelschillen, borden wassen, kleding wassen, brood snijden, melk schenken, koffie schenken, takken breken, schoven binden, spinnen, breien. Het thema “moeder met kind” tellen we drie keer, en ook gebouwen vormen een minderheid. Van 60 olieverfschilderijen van de tentoonstelling “Suze Robertson, Schilderes van het harde en zware leven” (Museum Kempenland 2008) hebben 47 een vrouw als onderwerp, 30 vrouwen zijn aan het werk. Eenzelfde onderwerp wordt een of meer keren herhaald op bijna identieke wijze. De werkzaamheden worden verricht in de binnenhuisjes waarvoor de schilderes speciaal naar Heeze reisde maar waarvan uiteindelijk zo weinig valt te bespeuren.( ibidem)

‘Vrouw aan tafel’
Robertson had dus als de grote verbinder tussen traditie en moderniteit de kunstgeschiedenis in kunnen gaan. Maar ze maakte het de musea en kunsthistorici die zich over haar werk wilden buigen niet makkelijk. Ze dateerde haar schilderijen niet, gaf geen titels aan haar werken, of omschreef ze met algemene termen, zoals Straatje of Dagelijks werk. Ook werkte ze veel in series die ze soms tien jaar liet rusten en dan weer oppakte, waardoor het dateren, en daarmee het benoemen van een ontwikkeling, moeilijk was.(Joke de Wolf  De Groene Amsterdammer)
MEISJE IN GELE JURK, LEZEND

Olieverf op doek
56 x 45,5 cm.

Tijdens de laatste twintig jaar van haar leven werd Robertsons werk steeds breder geprezen en gelauwerd. In 1910 exposeerde ze naast Piet Mondriaan, Jan Sluijters en Leo Gestel – jongere kunstenaars aan wier werk de nabijheid van de alom gerespecteerde ‘colorist’ Robertson legitimiteit verschafte. De schilder-criticus Grada Hermina Marius noemde Robertson de ‘grootste schilderes van haar tijd’. Charley Toorop vond haar de belangrijkste kunstenaar van de negentiende eeuw tout court. Bij Robertsons dood beschreef men haar werk als een schakel tussen Hendrik Breitner en het modernisme. De criticus Albert Plasschaert plaatste Robertson, geheel terecht, naast Vincent van Gogh: deze twee kunstenaars waren voor Nederland voorgangers van én overgangsfiguren naar de moderne schilderkunst, vaak samengebracht onder de noemer expressionisme. En tóch is Suze Robertson in de vergetelheid geraakt.

(Merel Van Tilburg in De Witte Raaf editie 220)

Naaiende vrouw( circa 1886 en 1889)

Suze Robertson (1855-1922) schilderde en tekende fenomenaal goed. Haar werk vormt een klasse apart. Het is krachtig, experimenteel, modern in uitvoering, en tegelijkertijd gegrond in de negentiende eeuw, altijd figuratief en vaak donker. Opvallend is dat Robertson het lelijke niet schuwde. Het is werk dat – grotendeels doelbewust – tot geen van de schilderkunstige scholen van haar tijd behoorde. Robertson bevocht de vrijheid om ‘te maken wat ik zelf verkoos’. Ze maakte de voorstelling steeds verder ondergeschikt aan een intens gebruik van verzadigde kleuren en koos voor een nadruk op vorm en materialiteit boven een realistische weergave. (Merel van Tilburg)

Het witte huis

Je zou over ‘aanvoelen’ kunnen spreken, zeker als het onderwerp niet in een museum als Bokrijk geconserveerd wordt maar levendig de realiteit van het dagelijkse nu was en je daardoor ook in het gebruik van vormen, lijnen en kleuren die aanwezigheid absoluut niet fotografisch hoort te vertalen maar ook in de brutaliteit of het onaffe de meest directe weg in aanzet en uitwerking kiest. Kleur, compositie, materiaal, ontlopen door hun gebruik de ‘kunstige’ scene maar versterken de kortste weg tussen ervaring en uitbeelding. Een ‘aanloop tot het expressionisme’ is daardoor een achteraf bedenking die het authentieke van haar werk te afstandelijk benadert. Zelfs het portret hoeft niet de gelijkenis als eerste doel maar wil vooral de innerlijkheid van het ervaren moment of het wezen van een persoonlijkheid opzoeken, en als bladgoud daarvoor een hulpmiddel is, waarom zou je het dan niet gebruiken?

‘Pietje’ Pietje – Lezend meisje, circa 1898, olieverf op paneel, 42 x 32 cm, particuliere collectie.

Bezoek (tot 5 maart 2023)

https://panorama-mesdag.nl/zien-en-doen/tentoonstellingen/suze-robertson/

Ter ere van het honderdste sterfjaar van de Haagse kunstenaar Suze Robertson (1855-1922) presenteert Museum Panorama Mesdag een unieke overzichtstentoonstelling van ruim 75 van haar schilderijen en tekeningen. Niet eerder zijn zoveel van haar schilderijen en tekeningen bijeen te zien, waaronder veel onbekend werk afkomstig uit museale- en privécollecties.
 Museum Panorama Mesdag presenteert de eerste uitgebreide studie over het oeuvre van de Haagse kunstenaar Suze Robertson en haar plaats in de Nederlandse kunstgeschiedenis. De rijk geïllustreerde publicatie verschijnt honderd jaar na haar overlijden.

In zeven hoofdstukken wordt op basis van nieuw en vernieuwend onderzoek naar haar werk, atelierpraktijk en leven een zo compleet mogelijk beeld geschetst van deze bijzondere en ten onrechte vergeten kunstenaar. 

 
"Suze Robertson is door deze schilderkunst zeker van de toekomst. De schakeering van den tijd, van de période, waarin ze leeft, is zoo gering mogelijk in haar schilderkunst; de toestanden, die zij zich koos, zijn durende menschelijke staten - en verwerkelijkt naar de middelen en in het wezen van een schilderkunst. Dat is voldoende, en zeldzaam; zeldzaam is, daarbij, de grootte van dit menschlijk Hart."

(Albert Plasschaert 1921, een jaar voor haar dood)

GA OOK EENS KIJKEN NAAR:

https://mariehuana.blog/

Tussen de woorden begint de droom

Night-Shining White ca. 750
Han Gan
A leading horse painter of the Tang dynasty, Han Gan was known for capturing not only the likeness of a horse but also its spirit. This painting, the most famous work attributed to the artist, is a portrait of a charger of Emperor Xuanzong (r. 712–56). With its burning eye, flaring nostrils, and dancing hoofs, the fiery-tempered horse epitomizes Chinese myths about Central Asian "celestial steeds" that "sweated blood" and were actually dragons in disguise. The seals and inscriptions added to the painting and its borders by later owners and appreciators are a distinctive feature of Chinese collecting and connoisseurship. The addition of more than one thousand years of seals and comments offers a vivid testimony of the work's transmission and its impact on later generations.(The Met Museum)
Dit 'nacht-schijnend wit':
-hier zijn vleugels overbodig-
in de leegte van het alles
kunnen alleen jouw ogen weten
 waar de eeuwige morgen begint.
Eens kom ik je achterna.

Als westerse waarnemer is het niet makkelijk de tekening van Han Gan naar haar oorspronkelijke betekenis te vatten ook al is haar benaming ‘Night-Shining White’ een gedicht op zichzelf. De museumtekst houdt het bij ‘.With its burning eye, flaring nostrils, and dancing hoofs, the fiery-tempered horse epitomizes Chinese myths about Central Asian “celestial steeds” that “sweated blood” and were actually dragons in disguise.

Met zijn brandende oog, uitwaaierende neusgaten en dansende hoeven staat het vurige paard symbool voor de Chinese mythen over Centraal-Aziatische "hemelse paarden" die "bloed zweetten" en eigenlijk vermomde draken waren.

Het zou een beschrijving van een serie op Netflix kunnen zijn. Mijn eigen vers mist waarschijnlijk de leegte waarin een transformatie van paard naar draak geheel vanzelfsprekend mag heten. De leegte. Er is alleen een paal op de achtergrond die een vertrek- of eindpunt kan zijn, maar tussen al die woorden draaft het tot het vandaag ook bij de lezer(es) thuis gekomen is. Ik probeer die leegte te specificeren in een gedicht van een Tang-dichter, Li Bai. ‘Gedachten aan een stille nacht’. Eerst de Engelse literaire vertaling:

Thoughts on a Silent Night

Moonlight falls at the foot of my bed,
Seeming like frost on the frozen ground.
I look up and see the bright moon,
And look down, reminded of my hometown.


Door onze gewenning aan lidwoorden is het net of de Chinese tekst alleen uit losse begrippen bestaat: Bed, beyond, bright moon shines. Belangrijker dan de ons gewende syntaxis worden de woorden hier gewone vaststellingen. Seems like on the ground is frost. I raise my head-see bright moon. I lower my head-think of home. Hun onderling verband, of het schijnbaar ontbreken daaraan schept net hun poëtische werking.

Let op het rijm. Let ook op het samenspel van de titel Jìng yè sī en de laatste drie karakters van het gedicht, sī gù xiāng, letterlijk: vergeet je geboorteplaats niet. Li Bai’s geboorteplaats was Jiangyou, vlakbij het moderne Chengdu, de hoofdstad van de Chinese provincie Sichuan.
(100 Tang-gedichten Geplaatst door traditionshome op 13 maart 2018)

Gedachten over een stille nacht

Maanlicht valt aan de voet van mijn bed,
als vorst op de bevroren grond.
Ik kijk omhoog en zie de heldere maan,
En naar beneden, herinnerend mijn geboortestad.

Original Chinese

静夜思
Jìng yè sī

床前明月光,
Chuáng qián míng yuè guāng,

疑是地上霜。
Yí shì dì shàng shuāng.

举头望明月,
Jǔ tóu wàng míng yuè,

低头思故乡。
Dī tóu sī gù xiāng.

Note the rhyme. Also note the interplay of the title Jìng yè sī and the last three characters of the poem, sī gù xiāng, literally, remember your hometown. Li Bai’s hometown was Jiangyou, near modern Chengdu, the capital of China’s Sichuan province.
(100 Tang Poems  Posted by traditionshome on March 13, 2018)
    Pensées sur un nuit silencieuse

    Le clair de lune tombe au pied de mon lit,
    Semblant comme le givre sur le sol gelé.
    Je lève les yeux et vois la lune brillante,
    Et regarde en bas, a rappelé de ma ville natale.

 
A painting of Li Bai (probably drunk) with his poetry (taken from Wikipedia).

Al heb ik zelf veel liefde voor maar weinig kennis van de Chinese taal, uit de hier samengebrachte ontleende vertalingen en besprekingen wordt het duidelijk dat de meeste gedichten uit deze periode de eenvoud van alledaagse vaststellingen gebruiken om net in hun onderling verband de niet uitgesproken gevoelens te duiden.. Wat ‘in de stilte’ gebeurt, het niet uitgesprokene vertelt woordeloos de essentie. Als we het bij de maan houden, dan deze mooie tekst van Zhang Jiu-Ling (678-740)

望月懷遠 (張九齡) 

海上生明月,
天涯共此時。
情人怨遙夜,
竟夕起相思。
滅燭憐光滿,
披衣覺露滋。
不堪盈手贈,
還寢夢佳期。
 
Viewing the Moon, Thinking of You (Zhang Jiu-Ling, 678-740 AD, China) 
                                                                                                 Ying Sun © 2008
As the bright moon shines over the sea, 
From far away you share this moment with me. 
For parted lovers lonely nights are the worst to be. 
All night long I think of no one but thee. 
To enjoy the moon I blow out the candle stick. 
Please put on your nightgown for the dew is thick. 
I try to offer you the moonlight so hard to pick,
Hoping a reunion in my dream will come quick.

Naar de maan kijken, aan jou denken (Zhang Jiu-Ling, 678-740 AD, China) 
                                                                                                
Terwijl de heldere maan over de zee schijnt, 
Van ver weg deel je dit moment met mij. 
Voor gescheiden geliefden zijn eenzame nachten de ergste. 
De hele nacht denk ik aan niemand anders dan aan jou. 
Om van de maan te genieten blaas ik de kandelaar uit. 
Trek je nachtjapon aan want de dauw is dik. 
Ik probeer je het maanlicht te schenken dat zo moeilijk te plukken is,
in de hoop vlug samen te zijn in mijn droom.
Tang Di Terugkerende vissers langs de ijzige oever

Net zoals in de beeldende werken is de eenvoud van het alledaagse vaak de weg naar de echte ontroering. Afscheid van een vriend. Li Bai, 701-762. Om weer bij de paarden waarmee we begonnen te eindigen.

Afscheid van een vriend (Li Bai, 701-762 AD, China) 

Groene heuvels achter de noordelijke stadsmuren.
Rondom de oostkant  witte watervallen. 
Tussen deze landschappen sta je op het punt te vertrekken, 
Als een tuimelend kruid dat duizenden kilometers ver reist. 
Drijvende wolken,  de geest van de reiziger. 
Maar onze vriendschap is eeuwig, zoals de zonsondergang. 
We zwaaien met onze handen eens je op weg bent. 
Onze paarden roepen elkaar zelfs van heel ver weg.
送友人 (李白) 

青山橫北郭,
白水繞東城。
此地一為別,
孤蓬萬里征。
浮雲遊子意,
落日故人情。
揮手自茲去,
蕭蕭班馬鳴。

Bezoek ‘Poems of Tang Dynasty with English Translations

http://musicated.com/syh/TangPoems.htm#LiQi01

Herinneringen
paars gekleed.
Ik verschuif verdwenen landschappen
naar zomers
waar het nooit regende overdag.
's Avonds telde je tussen bliksemflits en donder
hoe dichtbij het onweer kwam.
Niet bang zijn, mijn grootmoeder zei
dat het een rumoerig balspel
van jonge engelen was.
Elkaar
uit de donderluchten knikkeren.

Bij de eerste sterren
zochten we of we gevallen engelen vonden.
In het tuinhuis
lag grootvader, slapend
bij een fles hertekamp-jenever.

Hij was al vaker uit de lucht gedonderd.
In 1914  als jonge man.
Daarna bij elke herdenking van het krijgsgewoel.
Nu tenslotte een engel op jaren.

Tang Dynasty Scroll, Emperor Xuanzong -712-756- watching his favourite Yang Guifei a horse -right
Memories
purple-clad.
I shift vanished landscapes
to summers
where it never rained during the day.
At night you counted between lightning flash and thunder
how close the thunder came.
Not to be afraid, my grandmother said
that it was a noisy ball game
of young angels.
Each other
nodding off from the thunderous skies.

By the first stars
we looked for fallen angels.
In the garden house
grandfather lay asleep
by a bottle of Hertekamp gin.

He had thundered out of the sky before.
In 1914 as a young man.
Then at every commemoration of the war effort.
Now, finally, an angel at years.
Li Bai Strolling, by Liang Kai (1140–1210)

Het begon op de heide, en waar het zal eindigen weet ik niet…

Midden augustus begon het, een paarse zee.
Een zee van tijd.
Kindertijd.
De dennenbossen met een overvloed avontuur.
Debussy wist het ook toen hij 'Bruyères' schreef.
Luister naar zijn herinnering. 
Drie minuten paars geschilderd met muziek. 
Luisteren terwijl je leest.
Terwijl je meereist.

Bekijk je de partituur dan lees ik boven de noten de aanwijzingen als ‘calme, doucement, expressif, joyeux, en vier keer zelfs ‘doux’. Een kleine afstand naar een volgende ontdekking die zichzelf voorstelde met de sprookjesachtige titel: ‘Feeënvleugels planten’. Een Chinees gedicht van Liu Zongyuan waarschijnlijk geschreven in het jaar 809 of 810. De Engelse vertaling is van Nathaniel Dolton-Thornton en Yu Yuanyuan.

Liu Zongyuan (773 – 28 November 819) was a Chinese philosopher, poet, and politician who lived during the Tang Dynasty. Liu was born in present-day Yongji, Shanxi. Along with Han Yu, he was a founder of the Classical Prose Movement. 
Planting Fairy Wings


In this poor, shabby place, I barely keep well
as toxic airs trouble me to no end.
Midwinter here lacks hail or frost;
every evening, the south wind’s lukewarm.
Cane in hand, I descend to the courtyard’s edge
but my heels drag and I can hardly reach my gate.
At the gate is the Official of Cleared Lands
who comforts my drifting, withered spirit
when he tells me about a magic herb
nearby, in a field west of the Xiang River:
“Take the herb for no more than ten days
and your limps will become leaps and soars.”
I smile, clap, and hurry toward the official,
begging him to pull the plant at its roots for me.
Dense and lush, it soon fills my courtyard
with clusters of sudden, bright blossoms.
At dawn, I rise to pick and sun-dry them.
My pestle and mortar sound all through the night.
These mild fairy wings balance my insides—
the best place to treat an illness is at its source.
They scatter and oust my feverish mists
then, stretching, they cast off excess warmth.
If only I could prove this magic feat,
I wouldn’t need to keep buying sweet sedge.
I’ve heard of certain odd people’s skills,
how they can hold one breath half the night.
It requires them to breathe very deeply
while feeling the air flow up from their soles.
Self-indulgent, I’d have trouble with that,
so I’ll keep taking medicine instead.
Those who are paralyzed don’t forget to get up
and those who are poor say, “I must rise again,”
so come on, magic herb, help my feet,make me lucky enough to run like a child!
Feeënvleugels planten


In deze arme, armoedige plaats, houd ik me nauwelijks goed...
omdat de giftige lucht me niet kan verdragen.
Midwinter hier mist hagel of vorst;
elke avond is de zuidenwind lauw.
Stok in de hand, ik daal af naar de rand van de binnenplaats
maar mijn hielen slepen en ik kan nauwelijks mijn poort bereiken.
Bij de poort staat de ambtenaar van het ontruimde land...
die mijn drijvende, verdorde geest troost...
als hij me vertelt over een magisch kruid
dichtbij, in een veld ten westen van de Xiang Rivier:
"Neem het kruid niet langer dan tien dagen...
en je hinken zal veranderen in springen en stijgen."
Ik glimlach, klap, en haast me naar de ambtenaar,
hem smekend om de plant bij de wortels voor mij te trekken.
Dicht en weelderig, vullen ze spoedig mijn binnenplaats...
met clusters van plotselinge, heldere bloesems.
Bij zonsopgang sta ik op om ze te plukken en in de zon te drogen.
Mijn stamper en vijzel klinken de hele nacht door.
Deze milde feeënvleugels brengen mijn binnenste in balans.
de beste plaats om een ziekte te behandelen is bij de bron.
Ze verstrooien en verdrijven mijn koortsige nevels...
dan, strekkend, werpen ze overtollige warmte af.
Kon ik deze magische prestatie maar bewijzen,
hoefde ik niet steeds zoete zegge te kopen.
Ik heb gehoord over de vaardigheden van sommige vreemde mensen,
hoe ze de halve nacht hun adem kunnen inhouden.
Het vereist dat ze heel diep ademhalen
terwijl ze de lucht voelen stromen vanaf hun voetzolen.
Zelfingenomen, daar zou ik moeite mee hebben..,
dus blijf ik in plaats daarvan medicijnen nemen.
Zij die verlamd zijn vergeten niet op te staan...
en zij die arm zijn zeggen, "Ik moet weer opstaan,"
dus kom op, magisch kruid, help mijn voeten, 
maak me gelukkig genoeg om te rennen als een kind!
Liu zou dit gedicht in 809 of 810 gecomponeerd kunnen hebben. Fairy wings (Epimedium sp.) (het karakter [仙] in de naam betekent "fee" of "onsterfelijk"), ook bekend als "horny goat weed", verwijst naar een geslacht van rhizomatische vaste planten in de barbiefamilie (Berberidaceae). De meeste soorten komen oorspronkelijk uit China, waar de plant een lange geschiedenis van medicinaal gebruik kent. In de traditionele Chinese geneeskunde schrijven artsen vaak recepten voor die meerdere ingrediënten bevatten. Feevleugels wordt opgenomen in recepten om botten en spieren te versterken, energie te verhogen en erectiestoornissen op te lossen, naast andere voordelen.

Epimedium

De oorspronkelijke Chinese tekst vind je in het aan te bevelen LITERARY HUB magazine

En zo rolde ik via dit mooie gedicht de Tang-cultuurtijd binnen, nieuwsgierig naar de verschillende mogelijkheden waarmee de talrijke dichters uit dat tijdperk hun verlangens en ervaringen in verzen vertaalden.

De Tang-dynastie wordt met veel verschillende zaken geassocieerd, waaronder de poëzie.
De grootsheid van de Tang-poëzie is echter niet te danken aan zijn alomtegenwoordigheid, maar aan die kleine groep grote poëten, waartoe ook Li Bai en Du Fu behoorden. Met subtiliteit, ambiguïteit en allusies schreven deze Tang-poëten ondermeer over de pijn van afscheid nemen, maar ook over het plezier van de natuur, wijn of vriendschap.
Een verzameling waarin het merendeel van de Tang-gedichten bewaard is gebleven, is de―Quantangshi 全唐詩
( De volledige Tang-gedichten)
Deze compilatie van 49000 gedichten van 2200 auteurs kwam tot stand in de eerste jaren van de achttiende eeuw. (Jaden Wu Universiteit Gent Master-Verhandeling) Lees hier:  De verschijning van de komeet:
Wij staan gereed om te ontvangen diep in ons
onvoorstelbare wonderen,
in de lange maanden en jaren is daar plotseling
de verschijning van een komeet, een storm steekt op:

Ons leven is op dat ogenblik 
alsof in een eerste omhelzing
oude vreugden en smart plotseling voor ons oog
stollen tot kloeke roerloze vormen.

Wij prijzen die kleine insecten,
na één enkele paring
of eenmaal gevaar te hebben weerstaan,
eindigen zij hun wonderschoon bestaan.

Ons ganse leven ontvangt...
Een storm steekt op, de verschijning van een komeet.

Feng Zhi
“Returning Home in a Driving Rain”, an imitation of Xia Gui’s painting illustrating the “Xia’s One-Side” composition.

Je merkt dat gebeurtenissen beschreven in poëzie ook via schilder- en tekenkunst kunnen uitgevoerd worden. Er is een nauwe band tussen beiden. We zullen de lezer(es) in een volgende aflevering graag verder nieuwsgierig maken.

 Thinking of My Brothers on a Moonlit Night
Du Fu 

The army drums cut off human travel,
A lone goose sounds on the borderland in autumn.
Tonight we start the season of White Dew,
The moon is just as bright as in my homeland.
My brothers are spread all throughout the land,
No home to ask if they are living or dead.
The letters we send always go astray,
And still the fighting does not cease.
De legertrommels snijden menselijk verkeer af,
Een eenzame gans roept op de grens in de herfst.
Vanavond begint het seizoen van Witte Dauw,
De maan is net zo helder als in mijn thuisland.
Mijn broers zijn verspreid over het hele land,
Geen huis om te vragen of ze levend of dood zijn.
De brieven die we sturen gaan altijd verloren,
En nog steeds houden de gevechten niet op.
This poem dates from 759, perhaps written on the day of the Mid-Autumn Festival (Hawkes, p. 74). The goose is a symbol of autumn and letters from afar (Hawkes, p. 75). White Dew is a period in autumn following the Mid-Autumn festival (Hawkes, p. 74). 
月夜忆舍弟

戍鼓断人行
边秋一雁声
露从今夜白
月是故乡明
有弟皆分散
无家问死生
寄书长不达
况乃未休兵 

Het begon op de heide van mijn eigen kinderjaren, geen muur of macht kan je tegenhouden door de tijd te reizen en elkaar te herkennen als dezelfde reizigers die steeds weer hopen ook bij elkaar thuis te komen.

Excerpted from The Poetic Garden of Liu Zongyuan by Liu Zongyuan, translated by Nathaniel Dolton-Thornton and Yu Yuanyuan. Copyright © 2022. Available from Deep Vellum.

Morris Hirshfield: verschenen, verdwenen en weer opgedoken!

Morris Hirshfield The artist and his model 1945

Morris Hirshfield werd in 1872 geboren in een Joodse sjtetl in het door Rusland beheerste Polen en emigreerde op zijn achttiende naar de Verenigde Staten om aan de pogroms te ontkomen. Zoals veel geïmmigreerde Joden werkte hij bij aankomst in New York in de kledingindustrie – eerst als snijder van stoffen voor overhemden en jurken, daarna als kleermaker en tenslotte als eigenaar van een bedrijf, E-Z Walk Manufacturing, dat gespecialiseerd was in “boudoir-slippers”. E-Z Walk was een tijdlang succesvol, maar ging uiteindelijk failliet, waardoor Hirshfield en zijn vrouw hun dagen moesten slijten in een krappe flat in Bensonhurst, Brooklyn. Dit was echter het punt waarop de zakenman op vijfenzestigjarige leeftijd schilder werd. Er is geen bewijs dat Hirshfield ooit eerder een verfkwast had opgepakt, hoewel de uitvoerig geborduurde slippers in de E-Z Walk catalogus, waarvan hij het ontwerp patenteerde, op een esthetische neiging zouden kunnen wijzen.

Liz Blahd (b 1954, Grand Rapids, Mich.), slippers designed from Morris Hirshfield’s patents, 2021, wool felt, silk velvet trim with silk cord detail, cotton, pompom of wool, linen, glass beads, velvet-covered button, mohair trim, kidskin sole. Collection of the artist, ©Liz Blahd. Photo by Tony Blahd and Lydia Fine.
Hirshfield, who was born in Poland in 1872 and immigrated to the United States around 1890, had wanted to be an artist all his life, but was perhaps too conventional and impoverished. He married, had four children and two successful careers, first as a tailor of women’s cloaks and dresses and then as a shoe designer whose biggest hit was his patented designs for wool felt boudoir slippers, produced by his company, E-Z Walk. He did not turn to painting full time until well after 1935 when, in his early 60s, ill health forced him to retire. His art emerged almost fully formed in nearly 80 paintings created in the last seven years of his life. (NY Times Andrea K. Scott)
Girl with Pigeons

De drijvende kracht achter Hirshfields carrière was de bekende verzamelaar (en later kunsthandelaar) Sidney Janis, die in 1939 de enige twee schilderijen te zien kreeg die Hirshfield tot dan toe had gemaakt. Janis was meteen onder de indruk en werd de vurige pleitbezorger van de kunstenaar. Hij wekte belangstelling voor zijn werk bij culturele zwaargewichten in New York (Peggy Guggenheim, Marcel Duchamp, Piet Mondriaan) en in Europa (Picasso, Giacometti, André Breton en de surrealisten).In de tentoonstelling ‘First Papers of Surrealism’ georganiseerd door Marcel Duchamp waar Hirsfields ‘Girl with Pigeons’ werd tentoongesteld, een van zijn mooiste schilderijen, kreeg zijn werk veel belangstelling. Ik cirteer graag de New York Times:

"Some paintings shock with their absolute perfection, like the sublime “Girl With Pigeons.” It features a mannequin-like blonde in a black and lavender party dress lies stiffly on a  velvet couch. (Its red, black and yellow, quasi-Egyptian Revival fittings are something of a Hirshfield trope, recurring in other works, for example  “Harp Girl,” whose clothed subject stands on a gaudy instrument like a ship’s figurehead.) But back to the couch, whose occupant is attended by seven of the artist’s signature birds, made, it seems, of painted wood. And everything is framed by an aureole of crisp fern leaves  reaching to the canvas’s edges — a many-pointed crown." ((NY Times Andrea K. Scott)
Hirshfield’s “Harp Girl II (Girl With Harp),” from 1945, whose clothed subject stands on a gaudy instrument like a ship’s figurehead.Credit…Robert and Gail Rentzer for Estate of Morris Hirshfield/Licensed by VAGA at Artists Rights Society (ARS), N.Y.

In 1942 kocht de kunstverzamelaar, surrealistische medereizigster en bohemien Peggy Guggenheim “Nude at the Window”, dat zij exposeerde in Hale House, haar woning in East 51 Street bij Beekman Place in Manhattan. Het schilderij toont een frontaal naakt omlijst door een theatrale uitgestrektheid van rode gordijnen met zwarte en gouden strepen. In een karakteristieke fantastische herhaling komen de borsten en tepels van de figuur terug in de rode en gouden halve cirkels die de gordijnen omzomen. De contouren van het kapsel van het naakt herinneren eveneens aan de gebogen contouren van haar borsten. Een licht streepje schaamhaar en een lichte inkeping suggereren genitaliën. Het naakt straalt tegen een donkere achtergrond, in een vaasachtige vorm die ook, meer vaag, een vaginale vorm suggereert.

Nude at the Window

Hirshfields oorspronkelijke titel voor het schilderij, “Nude at the Window (Hot Night in July)”, suggereert een verklaring voor de naaktheid van de figuur terwijl ze zinspeelt op de verhoogde seksuele lading – of hitte – die het schilderij van energie voorziet. Het naakt pretendeert geen bescheidenheid. In plaats van haar lichaam te bedekken, opent ze de gordijnen om het te tonen. De schoenen met hakken bij haar voeten vestigen ook de aandacht op haar naaktheid. Er zijn geen andere accessoires of kledingstukken zichtbaar. We blijven achter met de licht kinky combinatie van vrouwelijke naaktheid, slippers met juwelen en fluwelen gordijnen.

Volgens een inventaris van haar collectie, opgemaakt voor belastingdoeleinden in 1942, kocht Guggenheim "Nude at the Window" voor 900 dollar. Datzelfde jaar kocht ze "De sleutel tot dromen" van René Magritte voor 75 dollar. Twee jaar daarvoor kocht ze Mondriaans "Compositie" voor $160. Gezien het ontbreken van een significante basis van Hirshfield-verzamelaars in die tijd, is het moeilijk te begrijpen hoe een weinig bekende autodidact meer dan vijf keer de prijs van een Mondriaan en 12 keer die van een nu gecanoniseerd schilderij van Magritte kon opbrengen. Vreemd genoeg verkocht ze het drie jaar later terug aan Ianis en het is tot op de dag van vandaag nog steeds familiebezit. 
Photographed in Peggy Guggenheim’s New York townhouse, Hirshfield’s ‘Nude at the Window (Hot Night in July)’ is surrounded by artist-admirers: standing, André Breton, Marcel Duchamp and Max Ernst; seated, Leonora Carrington © Hermann Landshoff/bpk-Bildagentur

Het jaar na Hirshfields triomf in de tentoonstelling “First Papers” organiseerde Janis een tentoonstelling van 30 schilderijen – het oeuvre van de kunstenaar tot dan toe – in het Modern. Deze kwam tot stand omdat Janis behoorde tot de innerlijke kring van Alfred H. Barr, Jr., de gerespecteerde stichter van het museum, die autodidactische kunst zag als een belangrijke kracht in het verhaal van het modernisme. Maar de langdurige kritiek op de tentoonstelling kwam van critici, die vooral beledigd waren door wat zij zagen als Hirshfield’s grofheid en incompetentie. Hun kritieken hebben de beheerders van het museum kennelijk zo verontrust en in verlegenheid gebracht, dat zij Barr, terwijl de tentoonstelling nog te zien was, zonder poespas als directeur hebben ontslagen. De belangstelling van het Modern voor autodidactische kunstenaars (met uitzondering van de Franse schilder Henri Rousseau) kwam abrupt tot stilstand, wat een schaduw wierp op het hele veld en, misschien wel het meest tragisch, de focus van het museum decennialang vernauwde tot een zeer zuiver concept van modernisme. Hirsfield werd gedegradeerd tot een overambiteuze “primitief”. De moderne canon bood ruimte aan precies één autodidactische buitenstaander: Henri Rousseau.

Gebaseerd o.a op dit boeiende artikel van de MIT PRESS READER: Richard Meyer, ‘Peggy Guggenheim and the Self-Taught Artist youprobably never heard of.’

https://thereader.mitpress.mit.edu/peggy-guggenheim-morris-hirshfield/

“College Ground” (1941), one of Hirshfield’s less known but superb works.Credit…Robert and Gail Rentzer for Estate of Morris Hirshfield/Licensed by VAGA at Artists Rights Society (ARS), N.Y.

Morris Hirshfield Angora Cat 1937-39 (dated on painting 1937)
Hirshfield worked laboriously to cover every inch of his canvases with minutely rendered patterns that created pulsing compositions, typically featuring animals or women. In an approach that reflected his former occupation, he transferred a basic, linear design to canvas, filling it in with textures reminiscent of tweeds or knits and lavishing attention on the depiction of draperies, upholstery, and clothing. This ornamental sensibility recalls the intricate filigree of traditional Jewish paper cutting and of Islamic decorative arts. Hirshfield repeated motifs such as flowers with heraldic rigor and often employed symmetry and theatrical devices such as curtains, lending his paintings a medieval mood reminiscent of manuscript illumination. 

(Jeneive Nykolak  National Gallery of Art)
igned M. Hirshfield and dated 1945, l.r.

Morris Hirshfield Tiger 1940
Referring disparagingly to Hirshfield as the “Master of Two Left Feet,” critic Peyton Boswell pegged him as a clumsy incompetent. “Aside from being in fairly bad taste, crudely drawn, harsh in color and static in design, [the paintings] have yet another defect in common,” he wrote in Art Digest, describing Hirshfield’s twisted perspective, “they are all left-footed.” Already dissatisfied with Barr’s administrative and fundraising skills, MoMa’s president used the exhibition as proof of Barr’s poor leadership and fired him.(ARTnews)

Morris Hirshfield (1872–1946)
Stage Girls with angels, 1945
Oil on canvas
127 x 91,7 cm

Met intens plezier heb ikzelf het mooie werk van Morris Hirshfield (1872-1946) ontdekt en met graagte voorgesteld ter introductie. Of zijn kunstwerken nu inderdaad bij het surrealisme of folk-art of wat dan ook te klasseren zijn, mag ons niet deren. Het is puur ogenlust. Eerst met de grote trom ingehaald, daarna weggehoond en gelukkig heden ten dage weer in de internationale schijnwerpers geplaatst, hoort het werk van deze bijzondere kunstenaar zeker thuis in een tijd waarin discussies en vrij ingewikkelde termen het halen op de woordeloze confrontatie van kunstenaar met kijker. Met de hem toegeschreven twee linkervoeten is hij een eind opgeschoten in de fantastische vertellingen waarin de droom mag woekeren en het ontwaken eerder een glimlach dan een angstige frons veroorzaakt. De verfijning van zijn composities, de tijdloze setting, zijn zin voor ritme en atmosfeer, het nieuwe jaar ter ere dat best wat ogentroost gebruiken kan. Schuif zachte slippers aan je voeten en voel je thuis in zijn boudoir.

Girl with Flowered Dress

Cats in the Snow

The Great Cat
“Two Women in Front of a Mirror”

Thuis in verschillende werelden: Chie Fueki ( °1973)

Chie Fueki, “Kyle (High Fidelity)” (2020), acrylic, ink, and colored pencil on mulberry paper on wood, 60 x 36 inches

Ze was al even aanwezig in onze vorige bijdrage waar ze bij ‘hope’ te vinden was. Chie Fueki behoort tot een zeer kleine groep kunstenaars wier werk is geïnspireerd door drie radicaal verschillende culturen: Japan, Brazilië en de Verenigde Staten. Zij is namelijk geboren in Yokohama, Japan, opgegroeid in São Paulo, Brazilië, en geëmigreerd naar de VS, waar zij haar BFA behaalde aan het Ringling College of Art & Design in Sarasota, Florida, en haar MFA aan Yale University. Zonder veel over haar te weten, heb ik de indruk dat ze op vier verschillende plaatsen heeft gewoond en drie talen spreekt. De reden dat ik Fueki’s achtergrond noem, is dat zij sinds haar eerste solotentoonstelling in 2002 in stilte een uniek oeuvre met geestverruimend werk heeft gecreëerd dat nooit in de New Yorkse kunstwereld heeft gepast: een kunstwereld die wordt geregeerd door een hele reeks onuitgesproken conventies, zoals de erfenis van het minimalisme en het wantrouwen tegenover ambacht en ornament. (John Yau 2022. Hyperallergic)

Chie Fueki, “Where” (2017), acrylic, graphite, and colored pencil on mulberry paper on wood, 72 x 72 inches (© Chie Fueki. Private Collection, courtesy DC Moore Gallery, NY, photo Michael Bodycomb)
'My painting practice is centered around the depiction of figures, symbols, and abstract spaces using multi-layered ornamental surfaces and fields of color. I blend visual languages and culturally coded images drawn from my experience growing up in a traditionally-oriented Japanese community in Sao Paolo, Brazil. 

I consider myself a mixed-language painter with interest in eastern and western perspectival systems, architectural graphics, pop animation, pre-Renaissance European painting and exuberant color.' 

Chie Fueki, Nikko, 2018. Acrylic, graphite, and colored pencil on mulberry paper on wood, 72 x 72 inches.

Fueki werkt in wat ik een staat van verbeeldende herinnering zou willen noemen, met een verhoogd gevoel voor realiteit. Ze heeft evenveel aandacht voor de omgeving waarin haar onderwerp of onderwerpen zich bevinden, want ze lijkt niet te geloven dat een portret zich beperkt tot iemands uiterlijk, een kenmerk van de westerse portretschilderkunst. 

“I am interested in the symbols that are flooding our world, which everybody can recognize, but which have almost no meaning.

One of my earliest and most significant memories is my first day of kindergarten in Brazil. I was born in Japan and moved to Brazil with my parents and sister when I was three. When I went into the kindergarten I didn’t know any Portuguese, and neither did my parents, at that point. My mother taught us the words for “pee” and “poop” and pushed us into the school room, in hopes that we would pick up the language naturally. And we did. We learned quickly." 
Chie Fueki, “finally Bridget” (2021), acrylic and mixed media on mulberry paper on wood, 60 x 48 inches (all photography by Pierre Le Hors, all images Courtesy the artist and DC Moore Gallery, New York)
Visually-striking and intricate, Fueki’s paintings picture contemporary life in spectacular motion. Created through a complex system of painting, drawing, cutting, and collaging onto wood panels, her practice is centered around the depiction of figures, symbols, and abstract spaces using multi-layered ornamental surfaces and fields of color.  (DC Moore Gallery)
Owl Silver copie

“The owl comes from personal life. I grew up living with an owl. I went to a Japanese school in Brazil, and the school rescued an abandoned owl. I was asked to bring her home because we were known to live with a lot of birds. I rode on the school bus with her.  When I arrived at my house, I rang the doorbell and my mother looked at me through the peephole. She saw me standing there, with the bright yellow eyes of the owl, perched on my shoulder, looking back at her. The owl, Ponta, was very affectionate with us, although she didn’t like other people at all. She would stay close, and clean our eyelashes and eyebrows the way birds feather other birds. That is why I still paint her. “

hie Fueki, Ellen, 2017. Acrylic, graphite, and colored pencil on mulberry paper on wood, 60 x 72 inches.

Het is duidelijk dat Fueki’s kunst ingaat tegen de beperkingen van de westerse schilderkunst, te beginnen met haar werkwijze op papier, dat zij op hout monteert, en ook door haar gebruik van verschillende cultureel gecodeerde beelden en perspectivische systemen. In dit opzicht deelt zij iets met twee andere Aziatisch-Amerikaanse kunstenaars die op innovatieve wijze op papier werken, Jiha Moon en Tammy Nguyen. Fueki’s gebruik van papier, verf en collage mondt uit in zowel een gecomprimeerd oppervlak als een complexe ruimtelijkheid, waarin het ornament en de niet-realistische kleur een belangrijke rol spelen. Met de stralende lijnen, patronen en evocaties van krachtvelden, vaak uitgevoerd in wat zij noemt “uitbundige kleuren”, zijn de effecten duizelingwekkend. (John Yau 2022 Hyperallergic)

Bath (ShoshanaWaune Gallery)
"That first day in class, I sat next to a girl named Carla, who became my childhood best friend. She showed me how to draw a classic little kid’s drawing of a sun in the corner, a girl made out of circles and triangles, and a house with a triangular roof and square on the bottom, a grid for a window in the middle, and a door. When she showed me those, she also taught me the words for them: “Esse é a casa; esse é a menina.” 

I had never drawn that way before she taught me. I hadn’t been exposed to it. But it was formative, because she was showing me symbols and simultaneously telling me the Portuguese words, which were unfamiliar. When I came home, I showed my mother my drawing. She was so disappointed. She loved the drawings I had made before being “taught” like that."
Chie Fueki, “Josh (Energy Version (Solar Eclipse (Up Up Up)))” (2021), acrylic and mixed media on mulberry paper on wood, 84 x 60 inches
"I am interested in the symbols that are flooding our world, which everybody can recognize, but which have almost no meaning. They might be from childhood — like a ribbon or a butterfly. I think about the common symbols used on stickers or emojis. The viewer can find a point of entry through recognizable symbols. 

I think of myself as a mixed-language painter. I use multiple spatial configurations and multiple perspectival systems. I combine perspectival systems as a way of suggesting a pluralistic or optimistic future that I would like to see. "

Lees het uitstekende magazine ‘Hyperallergic’

Mooi om het jaar mee te beginnen. De combinatie van kleur en oorspronkelijke vormen, de beweging en de liefde voor de eigenzinnige composities, het is een feest om naar te kijken..Kunst ontstaan door allerlei kwaliteiten uit verschillende culturen. De verbeelde toekomst!

Kijk ook bij:

http://shoshanawayne.com/artists/chie-fueki/1ih0bzyftqgyaxp0i1j6tw93b162sf

Bath, 2008
Acrylic, mixed media and paper on wood
24″ x 36″