Nabijheid: 2 gedichten van Adam Zagajewski

The Old Cemetery in Łódź, photo: Tomasz Stańczak / AG

De Poolse dichter Adam Zagajewski is mij zeer nabij. Enkele dagen na zijn dood in 2021 publiceerden we een bijdrage in dit blog. ‘Maar de woorden zwijgen niet’.

In deze moeilijke tijden zocht ik opnieuw zijn gezelschap en werkte ik, zij het via een Engelse vertaling van Clare Cavanagh- aan twee mooie gedichten van zijn hand waarin het idee van ‘nabijheid’ op een bijzondere manier aanwezig is. Uit een bio die ik las in het Nexus-Instituut deze samenvatting:

Adam Zagajewski was wereldberoemd als ‘metafysische dichter’ en essayist. Hij studeerde filosofie en psychologie in Polen en verwierf in 1974 roem met zijn polemische manifest De niet voorgestelde wereld, waarin hij de literatuur een gebrek aan engagement verweet. Nobelprijswinnaars Czesław Miłosz en Joseph Brodsky beschouwden hem al in de jaren tachtig als de belangrijkste Poolse dichter van zijn generatie. In 2004 won hij de Neustadt International Prize for Literature en in 2016 de prestigieuze Canadese Griffin Poetry Prize. Met Wat zingt, is wat zwijgt (Nexus Bibliotheek, 1998) verscheen zijn werk voor het eerst in Nederlandse vertaling. Later verscheen ook Mystiek voor beginners (2003). 
Naamdag

Eens, toen ik nog studeerde, gaf ik mijn moeder
een boek over Brueghel (de vader) voor haar naamdag
en na een week nam ik het terug, met het argument dat ik
ik het nodig had voor mijn "werk" (ze lachte me uit).

Deze dagen echter dringt de moderniteit 
zelfs begraafplaatsen binnen. -niet ver van haar graf
hebben ze een candel-mate geplaatst, dat klopt, een candel-mate.
een metalen paal, een machine die kaarsen verdeelt,
je gooit gewoon twee of drie obolen in de gleuf.

De naamdag voor Ludwika kwam terug, ik ging naar die stad,
geen stad nu maar een tropisch woud van herinneringen
en mijn kindertijd sprak tot mij, elke straat
sprak, zong, misschien zelfs schreeuwde, ja,
schreeuwde, pratend over wat geweest was en wat
niet langer was, en ook zo over degenen die ik vroeger kende.

Ik wist niet zeker hoe ik moest bidden voor de doden
in zulk tumult, in de schreeuw van herinnering.
Ik plaatste een pot kleine chrysanten op de grafsteen
en begreep pas  terwijl ik naar huis ging
dat dit een gebed was geweest, deze momentele aarzeling.

Toen besefte ik ook dat ik geen pen had meegenomen
of een potlood, ik kon niet opschrijven
wat er gebeurd was, gelukkig werd ik gered
door de caissière van het tankstation, ze gaf mij
een gebruikte gouden balpen cadeau
en een ongebruikt vel A4 papier.

Ik begon snel te krabbelen en terwijl ik
onhandige zinnen  krabbelde, verschenen mijn vrienden uit het niets,
Charlie Williams en ook Tomaž Šalamun
Ik dacht dat Tomaž vooral het idee…
het idee van de balpen bij het tankstation. fijn zou vinden

Gemeend legde ik uit: "maar zo was het echt,"
en ik hoorde een antwoord: "echt,
wat betekent het echt?" (ze spraken samen,
lachend, hoewel ik weet dat hun esthetiek
in het verleden radicaal verschillend was geweest).

En niets was veranderd, niets was veranderd;
het was al donker toen ik terugkeerde naar Krakau,
de laatste dagen van augustus, maar nog steeds vrij warm,
zomer herinnerde zich zijn jeugd, zelfs de nacht
was warm en elastisch, niets was veranderd,
legers stalactieten groeiden langzaam in grotten
en satellieten die stamelend de aarde bewaakten,
en niets was veranderd, niets.
Name day

By Adam Zagajewski
Translated from Polish by Clare Cavanagh

Once, when I was still a student, I gave my mother
a book about Brueghel (the father) for her name day
and after a week I took it back, claiming I would
need it for my “work” (she laughed at me).

These days though modernity invades
even cemeteries—not far from her grave
they’ve placed a candlemat, that’s right, a candlemat,
a metal post, a machine dispensing candles,
you just toss two or three obols in the slot.

The name day for Ludwika came again, I went to that city,
not a city now but a tropical forest of memories
and my childhood spoke to me, every street
spoke, sang, maybe even shouted, yes,
shouted, talking about what had been and what
no longer was, and also about those I used to know.

I wasn’t sure how to pray for the dead
in such tumult, in the shriek of recollection.
I placed a pot of small chrysanthemums on the gravestone
and understood only going home
that this had been a prayer, this momentary hesitation.

Then I also realized I hadn’t brought a pen
or pencil, I couldn’t write down
what had happened, luckily I was saved
by the gas station cashier, she made me
a present of a used gold ballpoint pen
and an unused sheet of A4 paper.

I quickly started scribbling and while I scrawled
clumsy sentences my friends appeared out of nowhere,
Charlie Williams and also Tomaž Šalamun—
I thought Tomaž would particularly like
the idea of the ballpoint at the gas station.

I truthfully explained: “but that’s how it was, really,”
and I heard an answer: “really,
what does it mean really?” (they spoke together,
laughing, although I know their aesthetics
had radically differed in the past).

And nothing had changed, nothing had changed;
it was already dark when I got back to Kraków,
the last days of August, but still quite warm,
summer remembered its youth, even the night
was warm and elastic, nothing had changed,
armies of stalactites slowly grew in caves
and satellites stammered surveilling the earth,
and nothing had changed, nothing.


Excerpted from True Life by Adam Zagajewski. Published by Farrar, Straus and Giroux. Copyright © 2019 by Adam Zagajewski. Translation copyright © 2023 by Clare Cavanagh. All rights reserved.

'By the poem’s end “nothing had changed, nothing,” he insists. But of course it has. Some time after Adam’s death, I had the kind of dream I’ve only had about my family and dearest friends. In the dream Adam came to see me at my parents’ house in Los Angeles—Adam in the San Fernando Valley!!—where I was sitting at the kitchen table in a desperate mess of papers. I was behind, as always, and we had a reading or deadline just ahead. But Adam just laughed—he was used to my fluster. And at last I got a chance to introduce him to my sisters. I wish I could tell him that.' (Copyright © 2023 by Clare Cavanagh. All rights reserved.)

https://wordswithoutborders.org/read/article/2023-02/name-day-adam-zagajewski-clare-cavanagh/

Muziek die ik met jou hoorde was meer dan muziek . . .


Muziek gehoord met jou 
zal voor altijd bij ons blijven.

Ernstige Brahms en elegische Schubert, 
een paar liederen, Chopin's derde sonate,

een paar kwartetten met hart-
brekende akkoorden (Beethoven, adagia),

de droefheid van Shostakovich 
die niet wilde sterven.

De grote koren van Bach's passies, 
alsof iemand ons ontboden had,

die vreugde eisen, 
puur en belangeloos,

vreugde waarin het geloof 
vanzelfsprekend is.

Enkele flarden van Lutoslawski, 
even vluchtig als onze gedachten.

Een zwarte vrouw die blues zong 
ging door ons heen als glanzend staal,

hoewel het ons bereikte op de straat 
van een lelijke, vuile stad.

Mahlers eindeloze marsen, 
de trompetstem die Symfonie nr. 5 opende

en het eerste deel van de Negende 
(je noemt hem soms "malheur!").

Mozart's wanhoop in het Requiem, 
zijn levendige pianoconcerten-

jij neuriede ze beter dan ik, 
maar dat weten we allebei.

Muziek gehoord met jou
zal  steeds nog groeien met ons.

© Adam Zagajewski. 

Music I heard with you was more than music . . .

Music heard with you
will stay forever with us.

Grave Brahms and elegaic Schubert,
a few songs, Chopin’s third sonata,

a couple of quartets with heart-
breaking chords (Beethoven, adagia),

the sadness of Shostakovich that
didn’t want to die.

The great choruses of Bach’s Passions,
as if someone had summoned us,

demanding joy,
pure and disinterested,

joy in which faith
is self-evident.

Some scraps of Lutoslawski
as fugitive as our thoughts.

A black woman singing blues
ran through us like shining steel,

even though it reached us on the street
of an ugly, dirty town.

Mahler’s endless marches,
the trumpet’s voice opening Symphony no. 5

and the first part of the Ninth
(you sometimes call him “malheur!”).

Mozart’s despair in the Requiem,
his buoyant piano concertos—

you hummed them better than I did,
but we both know that.

Music heard with you
will grow still with us.

© Adam Zagajewski. By arrangement with the author. Translation © 2004 by Clare Cavanagh. All rights reserved.
I will never be someone who writes only about bird song, although I admire birdsong highly – but not enough to withdraw from the historical world, for the historical world is fascinating. What really interests me is the interweaving of the historical and cosmic world. The cosmic world is unmoving – or rather, it moves to a completely different rhythm. I shall never know how these worlds coexist. They are in conflict yet they complement each other – and that merits our reflection. (Adam Zagajewski) 

‘Wat je ook doet, doe het ten volle…’

In 1915, twee dagen na de voltooiing van zijn algemene relativiteitstheorie terwijl hij in Berlijn woonde, vertelde Albert Einstein (14 maart 1879 - 18 april 1955) zijn zoon dat de weg naar geluk lag in jezelf verliezen in creativiteit en leren door te doen.
Einsteins advies, geschreven in een brief aan zijn 11-jarige zoon Hans Albert in Zürich, waar hij woonde met zijn moeder Mileva en broer Eduard 'Tete' Einstein, was duidelijk. Wat je ook doet, doe het ten volle en er zullen gevoelens van vreugde en voldoening door je heen stromen.
Hans Albert and Eduard (Tete) Einstein in Arosa, Switzerland Juli 1917

Mijn lieve Albert,

Gisteren ontving ik je lieve brief en was er erg blij mee. Ik was al bang dat je me helemaal niet meer zou schrijven. Je vertelde me toen ik in Zürich was, dat het lastig voor je is als ik naar Zürich kom. Daarom denk ik dat het beter is als we samenkomen op een andere plaats, waar niemand ons comfort zal verstoren. Ik zal er in ieder geval op aandringen dat we elk jaar een hele maand samen doorbrengen, zodat je ziet dat je een vader hebt die dol op je is en die van je houdt. Je kunt ook veel goede en mooie dingen van mij leren, iets wat een ander je niet zo gemakkelijk kan bieden. Wat ik met zoveel inspanning heb bereikt, is er niet alleen voor vreemden, maar vooral voor mijn eigen jongens. Deze dagen heb ik een van de mooiste werken van mijn leven voltooid, als je groter bent, zal ik je erover vertellen.

Ik ben erg blij dat je vreugde vindt in de piano. Dit en timmeren zijn naar mijn mening voor jouw leeftijd de beste bezigheden, beter zelfs dan school. Want dat zijn dingen die heel goed passen bij een jong iemand als jij. Speel vooral de dingen op de piano die je leuk vindt, ook al wijst de leraar die niet aan. Dat is de manier om het meest te leren, dat als je iets met zoveel plezier doet dat je niet merkt dat de tijd verstrijkt. Ik ga soms zo op in mijn werk dat ik de middagmaaltijd vergeet. Speel ook ringtoss met Tete. Dat leert je behendigheid. Ga ook wel eens naar mijn vriend Zangger. Hij is een lieve man.
Wees met Tete gekust door je
Papa.
Groeten aan Mama.

Einstein woonde in Berlijn met zijn nieuwe vlam Elsa. Mileva woonde met hun kroost in Zwitserland. Voor de relatie met zijn zoons was dat allerminst bevorderlijk. Einstein werkte daarnaast als een bezetene en had weinig tijd voor ze. “Warum hast du uns nichts weiter geschrieben?” schreef Hans Albert. Einstein vermoedde dat Mileva zijn kinderen tegen hem opzette. “Die Seele des Jungen wird systematisch vergiftet”, schreef hij verbeten in 1915 over zijn elfjarige zoon aan boezemvriend Heinrich Zangger.

Wie deze familiebrieven achter elkaar leest, krijgt een aangrijpend en spannend verhaal voorgeschoteld. Einstein wilde zo graag dat de relatie met Hans Albert verbeterde, maar dat lukte maar niet. Gelukkig volgde eind 1916 een voorlopig happy end. De echte ommekeer kwam na een vertederende brief van Einstein. Hans Albert had geschreven dat hij Latijn maar moeilijk onder de knie kreeg. Einstein schreef dat hij daar vroeger ook moeite mee had en noemde zichzelf trots een ‘Sauerkrautlateiner‘. Die geestige opmerking sloeg aan, want Hans Albert sloot een volgende brief af met ‘Deinem Sauerkrautlateiner’. Door de humor van Einstein zaten beiden dan eindelijk, na twee jaar, weer op één lijn.

Einstein ondertreepte dat door samenzweerderig te schrijven: “Solche Dick-Köpfe wie wir lernen lieber allein.” Hans Albert is een ‘Prachtskerl’, schreef Einstein aan Zangger. Zijn zoon, die later hoogleraar werktuigbouwkunde zou worden aan de universiteit van Californië, toonde daarna ook grote belangstelling voor de relativiteitstheorie.De familiebrieven zijn voor een deel verstuurd vanuit Nederland. Einstein was in Leiden benoemd tot bijzonder hoogleraar. Hij schreef aan Elsa over zijn discussies met Hendrik Lorentz en Paul Ehrenfest. Nederland sprak hem aan, schreef hij vanuit Leiden op 28 september 1916. “Die hiesigen Menschen gefallen mir durch ihr einfaches, anspruchloses Wesen und durch die hohe geistige Kultur ausnehmend.” En ook zijn ideeën kwamen in Nederland goed tot hun recht: “Meine Theorie hat hier so recht ihre Heimat gefunden.” (Robert Visscher Delta Journalistic Platform TU Delft 2006)

(‘The collected papers of Albert Einstein. Volume 10. The Berlin years, may-december 1920 and supplementary correspondence 1909-1920’, Princeton university press, 685 p., 116 euro.)

Albert Einstein

by Matthew Zapruder

only a few people 
really try to understand 
relativity like my father 
who for decades kept 
the same gray book 
next to his bed 
with diagrams 
of arrows connecting 
clocks and towers 
in the morning 
he’d cook eggs 
and holding 
a small red saucepan 
tell us his tired children 
a radio on a train 
passing at light speed 
could theoretically 
play tomorrow’s songs 
now he is gone 
yes it’s confusing 
I have placed 
my plastic plant 
in front of the window 
its eternal leaves 
sip false peace 
my worldly nature 
comforts me 
I wish we had 
a radio sunlight 
powers so without 
wasting precious 
electrons we could listen 
to news concerning 
Africa’s southern coast 
where people with giant 
colored sails 
are trying to harness 
the cool summer wind 
with its special name 
I always forget 
last night I read a book 
which said he was born 
an old determinist 
and clearly it was all 
beautiful guesses 
and I watched you knowing 
where you travel 
when you sleep 
I will never know 
Matthew Zapruder (1967) is an American poet, editor, translator, and professor.

His second poetry collection, The Pajamaist, won the 2007 William Carlos Williams Award from the Poetry Society of America, and was chosen by Library Journal as one of the top ten poetry volumes of 2006. His first book, American Linden, won the Tupelo Press Editors' Prize.[1] His most recent book of poetry, Sun Bear, brings the strangeness of poetry closer to everyday life. 

‘Confidence and exuberance’, schilder Alexander Goudie (1933-2004)

Bijna zeventien en toen al beloftevol student schilderen, tekenen en beeldhouwen aan de Glasgow School of Art, Schotland, zijn geboorteland waar Alexander Goudie in Paisley werd geboren in 1933. Niet onmiddellijk op zoek naar de persoonlijke drijfveren maar eerder geïnspireerd door grote meesters als John Lavery, George Henry en James Guthrie. De manier waarop zij olieverf gebruikten, de realistische keuze van het onderwerp, de persoonlijke verwerking van hun onderwerp, de portretten en landschappen. Het vak.

His son, painter and broadcaster Lachlan Goudie explains:
‘They studied the properties of pigments and mediums, the tension between line and colour, the methods of modelling form and transferring your lived experience onto canvas.’
Schilder en zijn gezin Portrait of the Artist and His Family
He travelled to Paris in 1953 where he was impressed by the work of Courbet and Rodin, having little interest in contemporary art movements such as Futurism and Cubism. He was mainly interested  in masterly but conventional art and spent some time in 1957 in Toledo and Madrid studying Velasquez and El Greco. He conducted an extensive painting tour of France the following year and in 1959 had his first visit to Brittany. He married Marie-Renee Dorval, a native of Brittany, in 1962.
THE STILE, BLANE SMITHY, STIRLINGSHIRE
The landscape and people of Brittany were to exert an important influence on Goudie’s work. He had a particular appreciation for the work of Paul Gaugin, who was also inspired by Brittany, and he had his first major exhibition of Breton paintings at the Scottish Gallery in 1966. He also had a career as a portraitist and he produced portraits of, amongst others, the Queen and the Lord Chancellor Lord Mackay of Clashfern. In 1970 he was elected a member of the Royal Society of Portrait Painters.
Artist and son in Kelvingrove Oil on canvas 1985

Goudie werd een prominente en charismatische figuur in de kunstwereld, gewild om zijn portretten met onder andere Lord Chancellors, zakenmagnaten, beroemdheden (waaronder Billy Connolly) en Hare Majesteit Koningin Elizabeth II, en prachtige stillevens. Door het werk dat hij in zijn atelier in een Victoriaans palazzo in Glasgow produceerde, bouwde hij een benijdenswaardige reputatie op. Maar wat tijdens zijn vroege carrière misschien minder gewaardeerd werd, was de mate waarin hij het schilderen van portretten van zakenlieden, beroemdheden en royalty’s afwisselde met het portretteren van boeren en trawlervissers in Bretagne, waar hij vanaf 1961 elke zomer twee maanden naartoe reisde.

Still Life with Bottles and Open Drawer, 1982-83
oil on canvas
H:80cm W:80cm
Still Life with Bottles and Open Drawer would have been painted in Alexander Goudie’s studio in our family home in Glasgow. My father’s elaborate and richly painted still lifes were extremely sought after. In a series of paintings in the mid 1980s he often took inspiration from the objects that surrounded him in his studio – the tools of his trade. They are, in themselves, very humble items; worn brushes, a jar of white pigment, an old copper saucepan which he would use to prepare size, when priming his canvasses. 

But in the way that Alexander Goudie painted them, each object is afforded an extraordinary, sculptural presence. The handling of the paint displays a mastery of confident and economical brushwork. Just enough detail is given to summon up each object and the palette of colours deployed is both subtle and precisely modulated. The overall effect is an image which, for me, resembles a kind of painter’s altar – a profound and powerful tribute to the artist’s craft. (Lachlan Goudie, zoon van- The Scottish Gallery)
Alexander Goudie Self Portrait
Zoon Lachlan
Toen in de tweede helft van de 20e eeuw de conceptuele kunst opkwam, bleef Goudie onverminderd vasthouden aan zijn principes van schilderkunst, vakmanschap en techniek. Zijn zoon Lachlan Goudie, zelf een bekroond media-man, auteur en schilder, zegt hierover:

'Tot zijn laatste adem was hij een onvervalste romanticus, een egotripper, een kunstenaar ondergedompeld in de traditie van de schilderkunst. Hij was een leven gewijd aan kleur en schilderkunstige flamboyantie, een oog en een hand die zijn meest gewaardeerde ervaringen met ongeëvenaarde vaardigheid documenteerde. Ik zal altijd zijn leerling zijn.' 
She Flew at Tam wi’ Furious Ettle
A collection of 54 large paintings by the late Scottish artist Alexander Goudie, depicting the story of Robert Burns’ Tam o’ Shanter, are to go on display in full for the first time since they were completed in 1996.
The paintings illustrate the story of Burn’s Tam O’Shanter and were painted by Goudie in 1995 prompted by the approaching bi-centenary of the poet’s death.
A selection of the massive paintings have been on view in Rozelle House, in Ayr, but the sheer size of the works will fill all the spaces at The Maclaurin Gallery and much of Rozelle House as well.
South Ayrshire Council said it was “a mammoth undertaking and a truly historic event not to be missed”.
The series was first shown at the Edinburgh Festival in 1996 and is acknowledged as among the very best of Scottish narrative or illustrative painting.

Goudie’s paintings were in danger of being sold off in separate lots before a consortium of Scottish multi-millionaires including Brian Souter and Tom Hunter intervened with £500,000 to keep the collection together.
The 54 paintings by Goudie, who died in 2004, aged 70, represent each stanza in the poem as Tam makes his wild, drunken ride across the Brig O’Doon, to escape pursuing witches. (The Scottish Farmer)
But left behind her ain grey tail
Hell hath no fury

Lachlan Goudie, the artist’s son son, says: “My dad was obsessed with Tam o’ Shanter and he spent decades of his life creating these images.
“Since childhood, he’d known about Robert Burns and it had been his lifelong ambition to create this complete cycle of images.”
Mr Goudie, who is a painter himself, says: “He was painting Tam o’ Shanter way beyond the point where my mother was shouting ‘enough’.
“He was a professional artist and needed to make a living and my mother looked at these terrifying huge canvasses and thought “we are never going to sell these paintings”.
He says his father was “theatrical, noisy, hilarious and sometimes terrifying” and that is exactly what comes through in the paintings.
Mr Goudie says viewing the cycle turns the black and white text of the poem into the “most vivid fireworks that you can imagine”. (ibidem)

De levensblijheid, het lak hebben aan modes en de verbinding met de eigen cultuur en tradities naast de zin voor onderzoek en liefde voor het eenvoudige, het waren elementen die mij in zijn werk aantrokken. Zeker ook de bewondering die hij levenslang opbracht voor meesters uit het verleden als voor hedendaagse kunstenaars. De vitaliteit drukte hij uit met het gezegde: ‘No one loves life more than artists’. Een uitspraak trouwens van Vincent van Gogh.

Autumn Morning Cleveden Road Atelier circa 2000
Since most of the year is spent working indoors, those annual visits are crucial - the lifestyle of a comparative recluse is exchanged for a much more gregarious existence. Here, as well as work there is living to be done and it has been my good fortune each summer to wed the two, hopefully to their mutual advantage. In any event, I have always lived through my art and in a sense to really taste life to the full I am obliged to put a line around it. Since early childhood this has been my lot, everything which excited my imagination had to be set down in pictorial terms, a magic world where a different language helps explore and explain as well as heighten the experience of living. (Goudie by himself - Alexander Goudie)

Bezoek ook: The Alexander Goudie Trust

https://www.alexandergoudie.org.uk/

Alexander Goudie Self-Portrait 1990

Bewegen en bewogen, een verkenning

De elementen: Duke Ellington’s compositie met diezelfde naam: Daybreak express als ruggegraat. Manhattan’s binnenkort verdwenen verhoogde treinlijn Third Avenue. Filmmaker D A Pennebaker. Goed en gedurfd monteren. Het jaar? 1953. Ja. Kijk nu naar deze vijf minuten mix van dat alles. Mogelijk met volledig scherm.

De Amerikaanse filmmaker D A Pennebaker - een pionier van de documentairevorm - is op 1 augustus 2019 op 94-jarige leeftijd overleden. Hij is misschien wel het bekendst om zijn speelfilms Don't Look Back (1967), een opmerkelijk portret van Bob Dylan tijdens een concerttournee op het hoogtepunt van zijn roem, en The War Room (1993), die de campagne en uiteindelijke verrassingsoverwinning van Bill Clinton tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992 volgde. Pennebaker, die volwassen werd in een tijd waarin draagbare 16mm-camera's met de mogelijkheid om on-the-fly sync-geluid op te nemen filmmakers een nieuwe mate van vrijheid gaven, was een van de eerste Amerikaanse documentairemakers die de instrumenten en de esthetiek van cinéma vérité (of directe film) gebruikte, waarbij de nadruk lag op het authentiek vastleggen van de werkelijkheid en het waarheidsgetrouw weergeven van verhalen.

Aeon DA Pennebaker. 13 aug 2019
David Tutwiler
September in de trein

oh, het is hier verboden te roken
verboden te roken? ja, verboden te roken,
ja, het is nu eenmaal verboden, hè,
er is anders elders nog plaats genoeg.
nou ja, ik zit nu eenmaal,
da 's waar.
als ik zit dan zit ik.

die?

  daar is het heel tragisch mee.
  die heeft z'n eigen aan de gaskraan gelegen.

je kan merken dat de vakanties afgelopen zijn,
ja, dat is geweest, niemand is meer met vakantie,
een paar nog hier en daar.
d'r zijn er nog een paar met vakantie, maar de meesten niet.
nee, voor de meesten is het afgelopen.
wat slingert dit rijtuig hè. -nou.
je kan merken dat het de laatste reis is. -ja.
ja, d'r zit niks meer achter? hè

Armando (1962)
In deze notatie van gesprekken wil Armando laten doorklinken, dat er in gewone zinnen een dreigende betekenis verborgen kan zijn. Door het annexeren van de gewone taal worden de zinnen geladen met een intense spanning. 

Als dertien-veertienjarige jongen speelde hij in de bossen om het kamp Amersfoort, een Polizeiliches Durchgangslager waar joodse en politieke gevangenen waren ondergebracht. In 1942 werden hier tientallen Russen vermoord en in een massagraf gesmeten. Een groep van 72 verzetsmensen werd er eveneens terecht gesteld. Dagelijks werden de afgebeulde gevangenen gemarteld met harde arbeid, onvoldoende rantsoenen en slopende appèls. Na de bevrijding werd op deze plek bovendien een politieschool gevestigd, zodat het knallen ook toen nog was te horen.

De herinnering aan de afschuwelijke gebeurtenissen waarmee de aan de andere kant van het prikkeldraad spelende kinderen vrijwel dagelijks werden geconfronteerd, heeft Armando nooit verlaten. (Erik Slagter  Ons erfdeel 1987)

Armando Zaun

Het thema van de Tweede Wereldoorlog en zijn ervaringen met Kamp Amersfoort waren zo prominent in zijn werk, dat Armando uiteindelijk zelfs een monument maakte om het Kamp te herinneren. Hij maakt een ladder die herinnerde aan de ladders tegen de wachttorens, maar tegelijk een symbolische betekenis had. De ladder was een weg naar het onbereikbare en toont zo de hoop en de dromen van de gevangen in het kamp.

Armando was een creatieveling die zich niet liet belemmeren door de grenzen van zijn favoriete medium. Naast schilderen en beeldhouwen, dichtte hij en schreef hij boeken. Alles om het verhaal van de agressie en het lijden te kunnen vertellen. (Kunst Vensters Jeroen de Baaij 2018)

Affect versus effect
Het belangrijkste verschil tussen de woorden 'affect' en 'effect' is dat het woord 'affect' betekent handelen naar, veranderen of beïnvloeden. Het effect daarentegen is het resultaat van de verandering of impact die heeft plaatsgevonden. Hoewel het effect als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt, wordt affect vaker als werkwoord gebruikt, hoewel uitzonderingen in beide gevallen de overhand hebben.

Je zou ook het effect als onderdeel van een poging tot affect kunnen zien: effecten ontstaan door compositie, montage, belichting, muzikale begeleiding, enz. Een overdaad aan effecten kan voor het affect (gevoelslagen) dodelijk zijn. De boodschap verdrinkt in de effecten zonder dat ze tot het aanvoelen van het kunstwerk bijdraagt, integendeel. Het affect wordt dan tot een steriele boodschap herleid. Er kan dus heel wat bewegen zonder bewogen te worden. Een mooi voorbeeld van weinig effecten en een ruim affect.

Sneeuw

De sneeuw als verfstreek witte
 sneeuw, nauwelijks.
 Ik doe de auto weg
 wordt het dan stiller?
 Leger. Sneeuw opgewaaid
 tegen het hek, voor de auto.
 Weggeveegd, opgeveegd
 met brede kwast. Geblokkeerd.

Remco Ekkers
Harry Callahan
"The difference between the casual impression and the intensified image is about as great as that separating the average business letter from a poem. If you choose your subject selectively – intuitively – the camera can write poetry."  
Harry Callahan

Eerder dan een wetenschap doet het affect beroep op intuïtie, aanvoelen, ervaring. En eenvoudig wil niet zeggen ‘simpel’.

Lezend meisje Peter Vilhelm Ilsted (1901)
Dichtbij het licht, ver van de beschouwer.
Een beetje zon tekent vierkanten op de vloer.
Het voorbije kan nooit meer dichterbij.

Straks kijk je deze kant uit.
Honderd tweeëntwintig jaar
kostbare stilte tussen ons beiden.
eigen foto Gmt

Kies je de woorden, schrap je, herbegin je, laat het blad wit, herbegin je, omschrijf je hoe de naden van de taal het onderwerp plooibaar maken, de verbindingen met veel wit ertussen, gooien hun ankers uit om in jou hoofd aan te meren. Het effect van de rangorde, het schrappen, voortdurend schrappen van overbodig gekronkel rond de eigen kruiwiel-as. Tot er in enkele woorden het ongezegde beetje bij beetje kan bovendrijven. Helderheid. De beweging lokt bewogenheid uit. Kan het nog met minder? Tot de letters alleen nog het beeld overlaten dat je meedraagt als de helderheid van het weinig. Het atelier.

Picking the words, deleting, restarting, leaving the page white, restarting, describing how the seams of language make the subject pliable, the connections with lots of white in between, throwing out their anchors to dock in your head. The effect of ranking, deleting, constantly deleting superfluous squirming around its own creeper axis. Until, in a few words, the unsaid can surface bit by bit. Clarity. Movement provokes movement.  Could it do with less? Until the letters leave only the image you carry with you as the clarity of the little. The studio.