“J’ aime ce qui bouge…” Germaine Richier 1902-1959

J’ aime la vie. J’ aime ce qui bouge. Pourtant je ne cherche pas à reproduire un mouvement. Je cherche plutôt à y faire penser. Mes statues doivent donner à la fois l’ impression qu’ elles sont immobiles et qu’ elles vont remuer.”

Germaine Richier, La Fourmi, 1953, brond met donker patina, editie van 11, 99 x 88 x 66 cm. Courtesy Galerie de la Béraudière, Brussel

Een sprinkhaan met borsten, een vrouwelijke mier, een deels beschilderd koppel, een robuuste naakte vrouw in brons met de titel L’Ouragane oftewel ‘de orkaanvrouw’, en dat werd de roepnaam van Germaine Richier. Tijdens haar leven was de Franse beeldhouwster een van de weinige vrouwelijke kunstenaars die internationaal doorbraken. Na haar dood werd ze lange tijd compleet vergeten. Het laatste decennium komt de aandacht voor haar werk in een stroomversnelling. (HART Alles over kunst Christine Vuegen)

‘De diabalo’ van Germaine Richier

Germaine Richier werkt aan haar beelden zonder voorbereidende schets. Daarbij maakt ze gebruik van de methode van triangulatie, waarbij de vorm wordt opgedeeld in driehoeken. Werkend op levend model brengt ze oriëntatiepunten aan op de huid die de structuur van het skelet weergeven. Dit netwerk wordt dan overgezet op klei alvorens te boetseren. Vanaf deze oriëntatiepunten lopen de lijnen door het lichaam. Le Pentacle (Het Pentagram) vertoont de meeste lijnen. Het is een methode die ze schatplichtig is aan Bourdelle, die het op zijn beurt van Auguste Rodin heeft overgenomen. De draden van Le Diabolo (De Diabolo), werk uit 1950, verwijzen naar die op het model en tekeningen aangebrachte snaren. (Chris Rachel Spatz in Histpriek 2 juli 2020)

Le Diabolo. 1950. Bronze. 160 x 49 x 60 cm

In haar werk komt het gevoel van die tijd op indringende wijze tot uiting. Het ruwe, bekraste, aangevreten en bloedende oppervlak van haar sculpturen, half mens en half dier, getuigt van de existentiële angst en dilemma’s als gevolg van de oorlog. Van even grote invloed op de kunst van Richier waren haar jeugd in de natuur van de Provence, de ideeën van surrealisten en existentialisten in haar directe omgeving, alsook de weerstand die zij als vrouwelijke beeldhouwer ondervond en haar keuze voor het artistiek experiment, met een hang naar het fantastische.

Vanwege de haast gewelddadige manier waarop zij met haar materialen omging, werd Richier in 1953 door de surrealistische schrijver André Pieyre de Mandiargues een ‘natuurkracht’ genoemd. Hij benadrukte echter dat zij haar energie aanwendde om er iets positiefs mee te doen, zoals blijkt uit een werk als De storm (L’Orage, 1947). Hoewel de figuur verweerd en gehavend is, lijkt hij toch een stap naar voren te zetten.  De vernietiging is evident, maar er is tegelijkertijd ook hoop op overleving en wederopstanding. Die dualiteit is een van de kenmerken van Richiers kunst. (Museum Beelden aan Zee)

Sculpture Le grand homme de la nuit (1954/5) by Germaine Richier in sculpturepark KMM/The Netherlands.

« Le but de la sculpture, c’est d’abord la joie de celui qui la fait. »

GERMAINE RICHIER, DAS GROSSE SCHACHSPIEL (5 FIGUREN)« von 1959/61

Meer dan allerlei verklaringen kan soms muziek een oplossing bieden. Operazangeres Francis van Broekhuizen zingt hier Puccini’s ‘Vissi d’ Arte’, akte 2 uit de opera Tosca nog voor iemand de tentoonstelling ‘Mensbeeld-Mensbeest had bezocht. Het wordt een boeiende confrontatie tussen beelden en muziek, tussen inhoud en vorm. Vier minuten intens genieten.

Le cheval à six têtes 1954-1956

De titel ‘Mensbeeld-Mensbeest’ zou je vriendelijker kunnen maken met ‘Mensbeeld-Mensdier’ omdat het dierlijke eerder het instinctieve dan het kwalijke van ‘het mensbeest’ zou kunnen interpreteren. Je benadrukt dan de beweging, de vitaliteit, of het ongeordende terwijl je met ‘het beest’ ook een onderliggende bedoelde agressiviteit zichtbaar kunt maken. Je zou de uitgebeelde krachten als totems, als visuele maskers van oerkrachten benaderen, een bijna Afrikaanse eigenschap die in Europese culturen zelden verbeeld wordt. Maar als je de tijd van de tweede wereldoorlog (waarvoor ze naar Zwitserland is uitgeweken) beschouwt dan is het ‘kwaadaardige’ inderdaad een duidelijke aanwezigheid. Natuurkrachten zoals L’Ouragene et L’ Orage hebben een open interpretatie. Bezoekers laten hun mening horen. Kijk en luister maar:

L’ Ouragane et l’ Orage 1948

Een fraaie documentaire van twintig minuten ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Germaine Richier Mensbeeld-Mensbeest vertelt beter dan woorden de uitstraling van haar werk. (Museum Beelden aan Zee).

Nu loopt er nog tot 16 juni een tentoonstelling in het centre Pompidou, Paris. Voor wie toch ook nog even naar Parijs wil maar een te drukke agenda heeft kan dit wonderlijke medium je ook nog een rondleiding geven in het centre Pompidou. Gebruik voor de documentaires groot beeld en geniet. Er zijn geen excuses meer om onwetend te blijven. Een privé-rondleiding!

Het gaat duidelijk niet alleen om te bewegen aan het oppervlak van het bestaan. De beweging van de geest heeft zelfs het materiaal aangetast. Of met de woorden van radio France:

“Dire l’humain, en dire tout, non seulement les inquiétudes, les souffrances, le martyr parfois, mais aussi ses pulsions son animalité et le faire avec la matière du monde, sculpter les corps en incorporant dans les chairs, les accidents, les pierres, les débris de la nature. Montrer dans la géométrie constructive de ses figures la nervosité inquiète de l’esprit. Trouver dans les insectes laborieux ou impitoyables comme dans les nuages menaçants de l’orage une fraternité avec ce que nous sommes, c’est cela l’extraordinaire effort que réalisa Germaine Richier dans sa courte mais remarquable carrière entre 1933 et 1957.”

Arthur Rimbaud, Une saison en Enfer, Les Déserts de l’amour, Les Illuminations ; Édition de Jean Graven ; illustrée de 24 eaux-fortes originales à l’aquatinte de Germaine Richier (Éd. André Gonin, Lausanne, 1951) ; Courtes – Coll privée, Belgique Courtesy Neuchâtel © François Fernandez

Over ‘het kruis’ dat deze bijlage opent:

Il s’agit du Christ en croix qu’elle a conçu pour le chœur de l’église du plateau d’Assy, en Haute-Savoie, inaugurée au début des années 1950. Une œuvre magnifique, très dépouillée, où le corps du Christ fusionne en quelque sorte avec le bois de la croix. Mais, un an plus tard des catholiques traditionalistes partirent en croisade contre cette œuvre dénoncée comme “un scandale pour la piété chrétienne”. Le Vatican viendra appuyer cette campagne, un cardinal, Celso Costantini, utilisant le qualificatif de “blasphème visuel”. Sur décision de l’évêque d’Annecy, la statue fut reléguée dans une chapelle latérale. Elle ne reviendra dans le chœur qu’en 1969.

Pinksterlicht in donkere tijden (2023)

Peter Lindberg (1944-2019) Amber Valetta NY 1993
De Geest waait waar hij wil
en staat nooit stil.
Nu eens bij u, dan bij een ander.
Waarom bezien wij zo elkander?
Zie, wat bij u is, is bij mij.
’t Komt uit hetzelfde klaar getij,
gelijk de waatren van de beken
zich voeden aan dezelfden stroom
of uit dezelfde bronne breken.
Wij zijn de takken van één boom,
van ’t zelfde huis de gangen,
de aders van het eendre bloed.
En of de geest met vlam en zangen
bij u nu, dan bij mij verwijlt,
of weer verterend naar een ander ijlt,
Hij is in ons! In ons! Zo is het goed!
En laat ons zwijgen en verlangen.

uit ‘Adagio’ van Felix Timmermans
Constant Montald, De bron der inspiratie (1907)

‘Het is in dezelfde geest,’ dat gezegde herkennen we. En met de woorden van dichter Martinus Nijhoff in de Awater-cyclus: ‘Elk woord vernieuwt de stilte die het breekt.’

Praat je over ‘de geest’, ‘iets voor de geest halen’, dan heb je onmiddellijk stilte nodig om betekenis(sen) naar boven te laten komen, bewust te worden van de inhoud. Die kan allerlei kanten uitwaaieren tot je denkt essentie(s) ervan te kunnen thuisbrengen. Dat gebeurt soms met woorden. Woorden gebruiken veel leegte (stilte) waarin hun inhoud kan wortelen tot je denkt dat een uitgegroeide betekenis er zich in kan verschuilen. Het kan ook of tegelijkertijd met beelden. Net zoals een woord, -of met een woord- kunnen ze zichtbaar worden. De geest waait waar hij wil. Hij kan de tijd nemen of als een blikseminslag helderheid verschaffen.

De betekenissen van het begrip ‘geest’ vullen makkelijk enkele pagina’s. Kijk bij ‘Het Nederlandse Woordenboek’. Dat is een aardige methode om het begrip te verbreden.

https://www.woorden.org/woord/geest

‘In het algemeen is de geest de essentie, het wezenlijke van iets. Het concept dat de dingen niet alleen zijn zoals ze zich aan eenieder presenteren, maar daarnaast een diepere, wezenlijke kern hebben, is in veel gedachtegoed terug te vinden. In sommige betekenissen is het begrip verwant aan het begrip ziel.’ (wikipedia)

Museum van de Geest Haarlem NL

Een apotheker van wacht, een kortverhaal

‘U wilt iets voor de geest halen,’ zei de apotheker. ‘Waar had u aan gedacht?’
De man schudde het hoofd.
‘Dat is nu net mijn probleem. Ik kan mij niets meer voor de geest halen.’
‘Herinneringen, toekomstplannen, een avond in Wenen, of mag het ook iets persoonlijker zijn?’
‘Liefst iets heel gewoon.’
‘De liedjes die je moeder zong toen je nog een kind was?’
De bezoeker herhaalde zachtjes het voorstel, sloot even de ogen en schudde het hoofd.
‘Dat zijn herinneringen. Gevaar voor verslaving, zei de dokter, niet?’
‘Bwah,’ antwoordde de apotheker.
‘Ik denk niet dat ze ooit ook maar één liedje heeft gezongen. Stel dat ik het mij voor de geest kon halen…’
‘Het werkt kalmerend, maar bij te veel herhaling kun je niet meer zonder en bij elke moeilijke situatie hoor je een moederlijke stem, ja.’
’Ik probeer wel eens iets met “vergezichten”, wat denkt u?’
‘Uitstekend!’
‘Maar bij elke poging was het mistig of zwaar bewolkt.’
‘Met een beetje training kunt u denken aan wegduwen of wegblazen en…’
‘Ze scheurden open. Een maand lang zag en hoorde ik zware regenval bij elke poging mij ‘de verte’ voor de geest te halen.’
‘Een museum bezoeken, aandachtig de kunstwerken bekijken en bij thuiskomst of voor het slapen gaan probeert u één of twee doeken…’
‘Ik zag alleen maar de nieuwe witte vloeren. Eindeloze witte vloeren.’
‘Dan is er natuurlijk nog ‘de’ oplossing. Maar -en ik zeg ‘maar’- die is niet voor iedereen.
‘Rijk ben ik niet.’
‘Het is geen kwestie van geld. U moet namelijk iets terugdoen.’
‘Ik ben geen handige Harry maar een stevige klus kan ik wel aan.’
De apotheker glimlachte.
‘Volg mij maar naar mijn ‘labo’.

Achter de rekken en werktafel hing een grote reproductie van een voor velen bekend schilderij.

Bruegel de Oudere Klik op deze tekst om te vergroten

‘Dit is een kunstwerk dat u waarschijnlijk bekend voorkomt.’
‘Zo heeft Bruegel er drie gemaakt. De toren van Babel.’ Een bijbels thema.’
‘De juiste naam bleef tot op de dag van vandaag verborgen. Dit is de Toren van ‘Fabel’. De toren van de honderdduizend en een mogelijke fabels die de mens zich voor de geest kan halen. In het bijbelverhaal wordt de opbouw gestaakt omdat arbeiders en architecten elkaar niet zouden begrijpen door spraakverwarring. Maar net die duizend en een verschillende talen zochten naar een broedplaats. Is er slechts één verhaal dan weet je dat zo’n verhaal het verhaal van de alleenheerser zal zijn. Je kunt hem links-onder zien aankomen terwijl arbeiders zich angstig plat op grond gooien om dat zogenaamde respect te tonen. Pieter Bruegel de Oudere was niet de lolbroek die velen van hem hebben gemaakt. Hij was een kunstenaar die via de dingen van alledag zijn boodschappen van zelfstandig en onafhankelijk denker wilde doorgeven. En met een figuur als Alva kon je beter voorzichtig zijn met wat je voor de geesten van de burgers op je doeken borstelde. Zijn laatste schilderij was ‘de ekster en de galg’. Er werd niet gespot met roddelaars en verklikkers.
Kijk naar de toren. Hij is volop in opbouw terwijl het verhaal net zijn vernietiging zou voorop stellen. Maar zoals elk verhaal dat nog niet verteld is bestaat ook hier het geheel uit stukken en brokken. Voor wie weet echter zie je dadelijk dat er ondanks ‘puin’ volop wordt bijgebouwd. Plaats voor ontelbare kunstenaars met hun eigen fabels. De Toren van Fabel. Nooit zullen zij uitverteld zijn tenzij hij door brutale heersers zou opgeblazen worden en dan nog zullen zij een ondergrondse toren uitgraven totdat de heerser verdwenen is en zij opnieuw de lucht in kunnen. Wat denk je?’
‘Ik voel verhalen die ingeslapen waren wakker worden. Ze geeuwen, rekken zich uit en kijken mij aan. Waarop wacht je zeggen zij.’
‘Inderdaad, waarop wacht je?’


De Toren van Fabel is beetje bij beetje mijn thuis geworden.  Te midden van de honderdduizenden uit de vier windstreken.  Helaas zijn de heersers nog steeds op pad.  Zij willen telkens weer deze zondige toren en zijn bewoners vernietigen.  De Toren van Fabel.  Te bezoeken via elke bibliotheek en langs het scherm.  

Pieter Bruegel de Oudere ‘De ekster en de galg’

Over ‘de vurige tongen’ en aanverwanten in en rond het Pinksterfeest werd in dit blog al menig keer geschreven. Zie ‘de vurige tongen’ en 5 volgenden. Natuurlijk is het ontwerp van ‘Spiritus’ ook te bekijken.

The return home (1873) George Elgar Hicks (1824-1914).

Je duidt de tijd aan, 1824-1914 en met de wetenschap dat de schilder de negentig heeft gehaald, acht kinderen had en vooral portretten schilderde, treft je dit innige doek dat je dadelijk met een groot aantal foto’s uit de collecties van gezinnen met grut met dit onderwerp kunt vergelijken. Vervang koets door achterbank van de auto, herinner je de terugkeer na een prachtige dag van feesten en elkaar terugzien en je kijkt via de spiegel naar de slapenden terwijl je met de liefste de dag en zijn genodigden overloopt. ‘The return home’. Het verleden en heden in een gelijkaardige geest (atmosfeer) met elkaar verbonden. De troost dat de schilder stierf één maand voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog is misschien een detail maar vertelt ook dat de kinderen van dit tafereel intussen 41 jaar ouder waren.

Merkwaardig was wel dat hij oog had voor de alledaagse dingen die toenmalige kunstenaars voorbijliepen en als ‘onbelangrijk’ bestempelden. Kijk naar dit doek uit 1860: ‘The General Post Office. One minute to 6′

The General Post Office. One minute to 6′ Klik hier om te vergroten

Je hebt wel even tijd nodig om de bijna 50 figuranten te bekijken die om één minuut voor zes zijn samengestroomd om over één minuutje het postkantoor binnen te vallen. Een uitzonderlijke observatie voor die tijd die echter ook wel eens aan de onze herinnert.

Pinksteren in gedachten terwijl de Olijfberg nog dagelijks beklommen wordt

and Jesus ascended at the Mount of Olives
in the city of Bucha, in the city of Irpin,
in the town of Hostomel, in the village of Motyzhyn
in the town of Borodianka
in the city of Chernihiv, in the city of Kharkiv,
in the long-suffering city of Mariupol
and prayed to the Father–
let this cup stop with me,

crucified on a bodily cross
on an unidentified mortal’s body
2022 the year of our Lord
in a soulless world

heaven and earth walk on by


Halyna Kruk Oekraine translated, from the Ukrainian, by Amelia Glaser and Yuliya Ilchuk
en Jezus steeg op bij de Olijfberg...
in de stad Bucha, in de stad Irpin,
in de stad Hostomel, in het dorp Motyzhyn...
in de stad Borodianka
in de stad Chernihiv, in de stad Kharkiv,
in de lankmoedige stad Mariupol...
en bad tot de Vader-
laat deze beker bij mij ophouden,

gekruisigd aan een lijfelijk kruis
op het lichaam van een ongeïdentificeerde sterveling...
2022 het jaar van onze Heer
in een zielloze wereld

hemel en aarde lopen voorbij

…always coming or going home

blauwe regen-stam –eigen foto Gmt–
Please bring strange things. 
Please come bringing new things. 
Let very old things come into your hands. 
Let what you do not know come into your eyes. 
Let desert sand harden your feet. 
Let the arch of your feet be the mountains. 
Let the paths of your fingertips be your maps 
and the ways you go be the lines on your palms. 
Let there be deep snow in your inbreathing 
and your outbreath be the shining of ice. 
May your mouth contain the shapes of strange words. 
May you smell food cooking you have not eaten. 
May the spring of a foreign river be your navel. 
May your soul be at home where there are no houses. 
Walk carefully, well-loved one, 
walk mindfully, well-loved one, 
walk fearlessly, well-loved one. 
Return with us, return to us, 
be always coming home.

Ursula K LeGuin
Breng alsjeblieft vreemde dingen mee. 
Kom alsjeblieft met nieuwe dingen. 
Laat hele oude dingen in jullie handen komen. 
Laat wat je niet kent in je ogen komen. 
Laat woestijnzand je voeten verharden. 
Laat de boog van je voeten de bergen zijn. 
Laat de paden van je vingertoppen je kaarten zijn... 
en de wegen die je gaat zijn de lijnen op je handpalmen. 
Laat er diepe sneeuw zijn als je inademt
en je uitademen de glans van ijs. 
Mag je mond de vormen van vreemde woorden bevatten. 
Mag je eten ruiken dat aan het koken is dat je niet hebt gegeten.
Mag de bron van een vreemde rivier je navel zijn. 
Mag je ziel thuis zijn waar geen huizen zijn. 
Loop voorzichtig, geliefde, 
loop bedachtzaam, geliefde, 
loop onbevreesd, geliefde. 
Keer terug met ons, keer terug naar ons, 
kom altijd naar huis.
Ursula Kroeber Le Guin (1929–2018) was a celebrated and beloved author of 21 novels, 11 volumes of short stories, four collections of essays, 12 children’s books, six volumes of poetry, and four books of translation. The breadth and imagination of her work earned her five Nebulas and five Hugos, along with the PEN/Malamud and many other awards. In 2014 she was awarded the National Book Foundation Medal for Distinguished Contribution to American Letters, and in 2016 joined the short list of authors to be published in their lifetimes by the Library of America.
N.C. Wyeth, The Homecoming, 1945

Het jaartal onder dit werk van N.C. Wyeth vertelt meteen vanwaar het personage op het schilderij terugkomt. Odysseus ten voeten uit, tot en met de hond die hem herkent. Het gedicht van de Amerikaanse dichteres Ursula Le Guin ‘Please bring strange things’ beschrijft eerder het tegenovergestelde: een vertrek. Wensen voor een lange reis die eindigt met: ‘Keer terug met ons, keer terug naar ons, kom altijd naar huis.’ De reis naar thuis waar geen huizen zijn, mag daar je ziel thuis zijn. Het op weg zijn zonder de uiteindelijke beloning van de thuiskomst. Wellicht omdat het op weg zijn volop thuiskomen is.

Weggaan

Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren.  Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.

Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.

Rutger Kopland | 
uit de bundel Geluk is gevaarlijk,
Vincent van Gogh, Bloeiende kastanjetakken, 1890 (olieverf op doek, 73×92 cm.) Collectie Emil Bührle, langdurig bruikleen aan Kunsthaus Zürich.
„Aan het eind van zijn verblijf in de inrichting van Saint-Rémy ging Van Gogh bloemstillevens schilderen. Commerciëlere doeken, die zouden verkopen, hoopte hij. Een paar dagen na aankomst in Auvers pakte hij het bloemmotief weer op. Vlakbij de herberg waar hij logeerde stonden hoge, oude kastanjebomen in bloei. Afgewaaide takken, na stormachtig weer op 24 en 25 mei, zullen de bloemenschilder in hem wakker hebben gemaakt.

„Vergeleken met de bloemstillevens uit Saint-Rémy is dit doek veel gedurfder. Een spectaculaire, bijna levensgrote voorstelling, een prachtig beeld van de levenskracht en energie die de natuur uitstraalt in het voorjaar. Een beetje mysterieus ook. Pas bij goed kijken zie je de vaas in het midden. Die lijkt te zweven. Ook bijzonder hoe het oranje van de tafel op de voorgrond en het blauw van de achtergrond in elkaar overlopen. Dat op een grafische manier geschilderde blauw suggereert lucht. Gek, want het doek is geschilderd vanuit een hoog standpunt. Dat blauw is een vondst die puur en alleen maar kleur is. Bij dit stilleven zie je een schilder aan het werk die uit diverse repertoires kan putten.” (Arjen Ribbens. Podcast 'Van Gogh in Auvers' NRC 10 mei 2023)

mei 2023 namiddag licht’ eigen foto Gmt
THE WINDS OF MAY
 
are soft and restless
in their leafy garments
that rustle and sway
making every moment movement.

(een van de 6 kwatrijnen)

DE WINDEN VAN MEI
 
zijn zacht en rusteloos
in hun bladerige gewaden
die ritselen en zwiepen
waardoor elk moment beweging wordt.

Ursula K. Le Guin
Vincent van Gogh, Regen, Auvers-sur-Oise, 18 juli 1890. Collectie National Museum Wales, Cardiff
To the Rain
By Ursula K. Le Guin

Mother rain, manifold, measureless,
falling on fallow, on field and forest,
on house-roof, low hovel, high tower,
downwelling waters all-washing, wider
than cities, softer than sisterhood, vaster
than countrysides, calming, recalling:
return to us, teaching our troubled
souls in your ceaseless descent
to fall, to be fellow, to feel to the root,
to sink in, to heal, to sweeten the sea.


Tot de de regen
Door Ursula K. Le Guin

Moeder regen, veelvoudig, grenzeloos,
vallend op braak, op veld en bos,
op daken van huizen, lage krotten, hoge torens..,
neerwaartse wateren die alles wassen, breder
dan steden, zachter dan zusterschap, uitgestrekter
dan landschappen, kalmerend, herinnerend:
keer terug naar ons, leer onze onrustige
zielen in uw onophoudelijke afdaling
om te vallen, om collega te zijn, om te voelen tot aan de wortel,
te zinken, te genezen, de zee te verzoeten.
John Constable – Seascape Study with Rain Cloud (Rainstorm over the Sea) | Byron’s Muse

Het is een oud liedje, en je hebt het in allerlei toonaarden gehoord en zelf (moeten) zingen. Alsof het begrip ‘thuis’ als een soort uiteindelijke verlossing achter de einder ligt te gloriën, het beloofde land na veertig jaar woestijn. De eerste dag op de kleuterschool, de dagen van het internaat, soldaatje spelen, een-druk-leven-leiden, altijd was er een thuis-idee dat, eens bereikt, tot de plaats voor valiezen wisselen en een dagje uitslapen werd vernederd. Kun je thuiskomen in de wereld als je nooit bij jezelf bent thuisgekomen? Het is niet dadelijk een luxe-verblijf, het kan er behoorlijk tochten en het uitzicht wordt wel eens met een spiegel verward. De foto’s zijn er misschien vlug verbleekt, de nachten kunnen er donker en lang zijn, de morgenden met spijt en plukjes wanhoop gedecoreerd. Je voelt je dichter bij je voorouders waar je in feite hun afstammeling bent, nu je zelf in de nabijheid van hun leeftijd bent gekomen. Ursula K. Le Guin zegt het op een onnavolgbare wijze:

Looking Back

Remember me before I was a heap of salt,
the laughing child who seldom did
as she was told or came when she was called,
the merry girl who became Lot’s bride,
the happy woman who loved her wicked city.
Do not remember me with pity.I saw you plodding on ahead
into the desert of your pitiless faith.
Those springs are dry, that earth is dead.
I looked back, not forward, into death.

Forgiving rains dissolve me, and I come
still disobedient, still happy, home.

Ursula K Le Guin

Ursula Kroeber Le Guin (1929–2018)
Terugkijkend

Denk aan mij voordat ik een hoopje zout was,
het lachende kind dat zelden deed
wat haar gezegd werd of kwam als ze geroepen werd,
het vrolijke meisje dat de bruid van Lot werd,
de gelukkige vrouw die van haar slechte stad hield.
Denk niet met medelijden aan mij. Ik zag je vooruit ploeteren
in de woestijn van je meedogenloze geloof.
Die bronnen zijn droog, die aarde is dood.
Ik keek terug, niet vooruit, naar de dood.

Vergevingsgezinde regens lossen me op, en ik kom
nog steeds ongehoorzaam, nog steeds gelukkig, naar huis.

It's an old song, and you've heard it in all sorts of keys and (had to) sing it yourself. As if the concept of 'home' is like some kind of final redemption peeking behind the horizon, the promised land after forty years of desert. The first day in kindergarten, the days of boarding school, playing soldier, living a busy-life, there was always an idea of home that, once achieved, was relegated to the place for changing valises and a day's sleep. Can you come home to the world if you have never come home to yourself? It is not exactly a luxury abode, it can be quite drafty and the view is sometimes mistaken for a mirror. The pictures there may fade quickly, the nights can be dark and long, the mornings decorated with regrets and tufts of despair. You feel closer to your ancestors where you are in fact their descendant, now that you yourself have come close to their age.  
Egon Schiele Landscape

Bezoek website van Ursula Le Guin:

https://www.ursulakleguin.com/

I think hard times are coming when we will be wanting the voices of writers who can see alternatives to how we live now and can see through our fear-stricken society and its obsessive technologies. We will need writers who can remember freedom. Poets, visionaries – the realists of a larger reality.

-Ursula K. Le Guin-

De schone schijn van het bedrog

Domenico Remps, Scarabattolo, olie op doek, 99 × 136 cm,

"De Schilderkonst is een wetenschap, om alle ideen, ofte denkbeelden, die de gansche zichtbaere natuer kan geven, te verbeelden: en met omtrek en verwe het oog te bedriegen. (...) Want een volmaekte Schildery is als een spiegel van de Natuer, die de dingen, die niet en zijn, doet schijnen te zijn, en op een geoorlofde vermakelijke en prijslijke wijze bedriegt."

(Samuel van Hoogstraeten, Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilderkonst: anders de Zichtbaere Werelt, 1678).

In een artikel uit ‘Streven’ jaargang 60 1993 vertelt auteur Jan Muylle ons over dit wonderbaar schilderij van ene Domenico Remps dat tot de collectie van grootprins Ferdinando dei Medici behoorde, een kabinetkast, een scarabattolo, een toonkast waarin kleinodiën zijn opgeborgen. Was deze schilder, tweede helft zeventiende eeuw, een geliefd kunstenaar van de prins de hedendaagse onderzoeker is hij onbekend gebleven.

'De bedrieglijke schijn van de scarabattolo verkrijgt zijn volle werking door de meesterlijke weergave van verschillende materialen, van kunstwerken in verschillende technieken en door de toepassing van allerlei kunstgrepen. Sommige daarvan zijn eigen aan elke trompe-l'oeil. Zo de weergave op natuurlijke grootte en het niet fragmenteren van de levenloze voorwerpen door de begrenzingen van het beschilderde oppervlak. Verder de beperkte diepte, zodat de kijker zich voldoende vrij voor het schilderij kan bewegen zonder het bedrog onmiddellijk te herkennen." 

(Jan Muylle)  Te raadplegen bij de digitale bibliotheek voor de Nederlandse Letteren:

https://www.dbnl.org/tekst/_str010199301_01/_str010199301_01_0004.php

"Deze trompe-l'oeil is er niet alleen voor het oog, maar ook voor het verstand en de moraal. Schilder en/of opdrachtgever moeten deze denkoefening, deze conceptuele benadering vooraf hebben opgezet. De scarabattolo reflecteert de universele kennis door hen vergaard. Kunst en wetenschap gaan hier samen, zoals in de humanistische kunsttheorie ook de schilderkunst als een wetenschap gold. De morele en ethische overwegingen getuigen van het vorstelijke streven deugdzaamheid of virtus te betrachten door de vergankelijkheid te overwegen. Het centraal stellen van de ars picturae in deze microcosmos stemt overeen met de gedachte dat de zintuiglijk waarneembare wereld, de mundus sensibilis, vooral met het oog kan worden kenbaar gemaakt." 

"Het belang van het concept, het encyclopedisch samenbrengen van alle fundamenten van de artistieke traditie en het radicaal doordenken ervan, rukt de scarabattolo onweerstaanbaar in de sfeer van de geestelijke vader van de conceptuele kunst, Marcel Duchamp.  De parallellen tussen de scarabattolo en het werk van Duchamp zouden wel eens onderzocht mogen worden."  (ibidem)

En wie a zegt laten we even ook de ‘D’ van Duchamps uitspreken. Hierbij dus één van zijn readymates als een soort ‘mini’ of draagbaar museum, net zoals de collectie uit de zeventiende eeuw in de scarabattolo.

Deze zeer discutabele readymade is vaak een "mini" of "draagbaar museum" genoemd. Het speelt met Duchamps belangstelling voor de commerciële wereld zoals die te zien is in de etalage en het verwante concept van de multiple als massaproduct. Varnedoe licht zijn theorie over dit verband toe, door te suggereren dat het "hoogstwaarschijnlijk gemodelleerd was naar de monsterkit van een verkoper en miniatuurreplica's van zijn hele 'lijn' bijhad." Anderen hebben soortgelijke interpretaties geopperd en vergelijken de 'Box in a Valise' met het draagbare theater of de koffer van een poppenspeler.
Leather valise containing miniature replicas, photographs, color
reproductions of works by Duchamp, and one “original” drawing
[Large Glass, collotype on celluloid, 7 1/2 x 9 1/2″ (19 x 23.5 cm)]

Een heldere beschrijving van dit werk vond ik bij de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Alhier te raadplegen:

https://plastic.tool.cultureelerfgoed.nl/artwork/5

Een fragment:

La Boîte-en-valise simuleert de horizontale en verticale assen van een ruimte, weergegeven op schaal. Duchamps artistieke concepten en werken worden hier door de kunstenaar zelf gepresenteerd als een zorgvuldig geordend geheel. Het exemplaar van het Stedelijk Museum behoort tot de eerste serie, geassembleerd tussen 1941 en 1949. In de daaropvolgende jaren zijn nog zes series in elkaar gezet. Ieder serie is net iets anders dan de rest. De laatste twee series verschillen het meest omdat ze tachtig onderdelen bevatten.

Marcel Duchamp (1887-1968) besloot aan het begin van de twintigste eeuw om niet langer op de traditionele manier kunst te maken. Hij ging zelfs bestaande gebruiksvoorwerpen signeren en tot kunst verklaren. Daarmee was de ready-made een feit, een gebeurtenis die van enorme invloed is geweest op de ontwikkeling van de moderne kunst; de betekenis van een ‘origineel’ kunstwerk kwam hiermee volop ter discussie te staan. Het koffertje vol reproducties, een draagbare tentoonstelling, voegt hier nog een laag aan toe. En...
William J. McCloskey Still Life Tangerines 1919

Eind jaren 1870 studeerde William McCloskey als jonge student aan de Pennsylvania Academy of the Fine Arts bij twee prominente figuren uit de kunstgemeenschap van Philadelphia, Christian Schussele en Thomas Eakins. Zij moedigden hun studenten aan om deel te nemen aan stillevens om hun vaardigheden in het schilderen van licht en textuur te ontwikkelen en te verbeteren. Eakins instrueerde zijn leerlingen: “Schilder een sinaasappel. Nadat je het gedaan hebt, introduceer je een wit ding… Neem een ei of een sinaasappel, een stuk zwarte stof en een stuk wit papier en probeer licht en kleur te krijgen”

(Maria Chamberlin-Hellman, “Thomas Eakins as Teacher,” Ph.D. diss., New York, 1981, p. 267).

Sinaasappels, naast citroenen en appels, bleken eindeloos fascinerend voor William McCloskey, die de onderwerpen meestal van dichtbij en in een ondiepe ruimte presenteerde. In Wrapped Oranges on a Tabletop rangschikt McCloskey sinaasappels op een gepolijst spiegelend oppervlak, waarvan de helderheid wordt benadrukt door een onzichtbare lichtbron tegen een donker Pruisisch-blauwe fluwelen achtergrond. Vier van de sinaasappels zijn gewikkeld of delicaat gedraaid in dun, fijn gedetailleerd vloeipapier, een gewoonte die in deze periode gewoonlijk werd gebruikt om fruit te bewaren tijdens het vervoer tussen de staten. Het trompe-l’oeil effect dat ontstaat door de voelbare textuur van het stralend witte vloeipapier, afwisselend dun waar gescheurd en dik waar gedraaid, voegt een laag complexiteit toe aan dit schijnbaar eenvoudige stilleven.

William McCloskey (1859-1941) en Alberta Binford McCloskey (1863-1911) waren een man en vrouw die bekend stonden om zowel hun individuele werk als hun gezamenlijk werk. Alberta Binford McCloskey was voornamelijk autodidact, maar wordt door sommigen beschouwd als de superieure kunstenaar van de twee. William en Alberta ontmoetten elkaar tijdens hun werk als kunstenaar in Denver, en zij trouwden in 1883. De volgende vijftien jaar reisde en schilderde het paar veel samen. Ze verhuisden in 1884 naar Los Angeles en deden zaken door open-huis-feesten te organiseren voor prominenten en plaatselijke kunstenaars. Alberta richtte haar werk op bloemstillevens en William op portretten.

Chrysanthemums in an Oriental Vase
Alberta Binford,McCloskey

Een uitgebreid bio van het schilderspaar kun je lezen in de American Art Gallery:

http://americanartgallery.org/artist/readmore/id/608

WILLIAM MCCLOSKEY (1859 – 1941) PORTRAIT OF ALBERTA BINFORD

‘Partners in Illusion’ was de titel van een tentoonstelling in mei 1996.

Throughout their joint and separate careers, the McCloskeys were extremely mobile, traveling throughout the United States and Europe to fulfill portrait commissions and to exhibit and promote their work. They spent periods of time in San Francisco, London, Paris, Salt Lake City, and New York, in addition to Los Angeles. When the couple separated in 1898, William remained in California, moving to Oregon in the mid-1920s. In the latter part of his career, he saw his traditional technique and style become outmoded. Both McCloskeys were relatively forgotten until 1996, when a major retrospective at the Bowers Museum of Cultural Art in Santa Ana, California, a repository for many of their works, reintroduced their once-celebrated art.
William McCloskeys still life with wrapped lemons

Uit de vergetelheid bleven talrijke fruit-stillevens bewaard waar telkens weer de inbreng van een verpakking het onderwerp bijzonder ‘voelbaar’ maakte. Dat ‘naderbij-effect’, de scheuren in het papier of de slordige plooien verbeterden niet alleen licht en textuur maar verbonden het onderwerp nauwer met de kijker. Zowel William’s als Alberta’s in papier verpakte citrusvruchten zijn zo opvallend door het gebruik van een ‘trompe l’oeil’-techniek waarbij voorwerpen zo realistisch worden geschilderd dat kijkers de indruk krijgen dat ze echt zijn. Ook de bloemstukken van Alberta waarin de keramische of cloisonné – vazen net zo gedetailleerd worden geschilderd als de bloemen, overleefden de tijd waar haar kinderportretten vaak door hun Victoriaanse stijfheid in dat tijdperk achterbleven als persoonlijke herinneringen of tijdsdocumenten. ‘Partners in illusion’ zijn ze tot de dag van vandaag gebleven.

De aantrekkingskracht van die uiterst gedetailleerde werkelijkheid werd door de fotografie ingehaald, en de revolutie tegen die vorm van exact weergegeven werkelijkheid kreeg in het impressionisme gestalte en waaierde uit tot ver over de grenzen van de twintigste eeuw en meanderde in de talrijke stromingen waarin vragen rond ‘de echtheid’ net zo veel invullingen als weerstanden opriep. Tenslotte zijn we met zijn allen ‘partners in illusion’. Onder de mantel van schone schijn en van het bedrog waaronder ook de essenties huishouden.

Eigen foto

Is het tenslotte om het spektakel te doen?

Een moeilijk te overtreffen afwijzing van het spektakel is terug te vinden in La société du spectacle, het boek van Guy Debord uit 1967 dat op haast magische wijze – gedeeltelijk – actueel blijft, en waarvan in 2015 bij uitgeverij IJzer nog een gereviseerde Nederlandse vertaling verscheen. Debords uitgangspunt is eenvoudig: alles in het leven bevindt zich steeds verder weg, omdat het zich ‘in een voorstelling heeft verwijderd’. We kunnen de wereld niet meer kennen – we kennen, ook door de toegenomen aanwezigheid en diversiteit van media, enkel beelden van de wereld, in die mate dat deze voorstellingen, inderdaad als spektakels, belangrijker zijn geworden dan waarnaar ze verwijzen. Het komt er niet langer op aan of iets of iemand goed, waarachtig of echt is – het is zaak integer, doortastend en rechtschapen te lijken, om vervolgens op die manier te scoren. Image is everything, de werkelijkheid wordt door spindoctors bedacht en alleen wat spektakel veroorzaakt – en dus, vandaag de dag, clicks en likes genereert – is van belang. Dat is niet enkel een kwestie van economie of politiek: het is een logica die het gedrag van mensen bepaalt, door hen tot onbetrouwbare concurrenten te maken, of door hen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te verplichten aan een spektakel deel te nemen of het te produceren, al was het maar door een foto op Instagram te zetten.

 (De Groene Amsterdammer 15 janauari 2019  'Weg met de werkelijkheid' Christophe Van Gerrewey)
Guercino ? Seated Youth
Mochten sommige volgers een mail-bericht van deze nieuwe bijdrage hebben gekregen dat gedeeltelijk met witte letters op wit is afgedrukt? Blijkbaar zou dat iets met de Firefox-module te maken hebben.  We laten het nakijken.  Onze excuses alvast. 

Omtrent verlies en verloren zijn

eigen foto
Korasion

De kamer die leegkomt verzegeld
 
Vertrek bezegeld met gesloten mond:
haar zul je niet meer horen
 
 Uitgekeken door deuren en ramen
 spijker het huis dicht: blindeer het
 geziene in een zwarte (vleesetende) doos
 
 Waar stof zich nestelt, vlokken op zoek
 naar een gewezen kind, eenmaal verpopt
 haalt zij de wind aan
 die door een vergeten kier
 met saterfluit en gouden regen
 haar nieuw leven in zal blazen
 
 Moest het huis het niet hebben van horen en zien
 
Niets sluit het af, en weer komt het
telkens weer, ongrijpbaar werkelijk:
 
Wat een beeldje en hoe sprekend
maar de mond de mond blijft dood

 -Korasion, zoals Salomé in de Evangeliën heet, verkleinwoord van Koré (meisje)-

Jacq Vogelaar  (1944-2013)
eigen foto

Ja, er is het huis. De klok staat stil. De spiegel weerkaatst een tussendeur en het licht. Er is niemand meer. Ik gebruikte mijn foto’s om de tekst van Jacq Vogelaar te illustreren. Het huis maakt herinneringen wakker, zoekt naar een gewezen kind. Je kunt het beeld oproepen, maar de mond blijft dicht. In de bijbel is dat meisje Salomé, degene die aan Herodes het hoofd van Johannes de Doper vraagt als gunst, en het ook krijgt, of zou het de zus van Jezus’ moeder kunnen zijn? De eerste krijgt het hoofd van de geliefde, de andere staat bij Maria onder het kruis. In beide gevallen blijft er een grote leegte. Ook in de tekst brengt het huis het geliefde wezen niet terug. Het prachtige altaarstuk uit Silezië ”Heilige Maagschap’ ca 1500 brengt de heilige vrouwen alvast in levendig gezelschap.

Holy Kinship Silesia circa 1500 Bode museum

Yes, there is the house.  The clock stands still.  The mirror reflects a connecting door and the light. There is no one left. I used my photos to illustrate Jacq Vogelaar's text.  The house evokes memories.  To a former child. You can conjure up the image, but the mouth remains closed. In the Bible, that girl Salomé is either the one who asks Herod the head of John the Baptist as a favour, and gets it, or could it be the sister of Jesus' mother?  The former gets the head of the beloved, the other stands with Mary under the cross. In both cases, a big void remains.  Even in the text, the house does not bring back the beloved being. The beautiful altarpiece from Silesia ''Holy Virgin'' ca 1500 already brings the holy women into lively company. 

Parallel Worlds Karezoid Karcz

Op 11 maart 2011 werd voor de kust van het Japanse hoofdeiland Honshu de op drie na krachtigste aardbeving ooit geregistreerd, die een reeks tsunami’s veroorzaakte die een groot deel van de noordoostelijke kust troffen. De verwoesting was groot, met bijna 20.000 bevestigde doden en meer dan 2.500 vermisten. Meer dan tien jaar later hebben de steden en dorpen die door deze natuurramp werden getroffen zich met grote veerkracht hersteld, maar het gevoel van verlies klinkt voor velen nog na. The Diver profileert zo’n Japanner, Yasuo Takamatsu, wiens vrouw Yuko na de aardbeving werd vermist en die nog steeds leeft in de immense nasleep van de tragedie. De Amerikaanse regisseur Anderson Wright vertelt zijn verhaal met zorg en empathie en vergezelt Takamatsu bij zijn laatste van meer dan 600 duiken in zee in een poging haar te vinden. Terwijl Takamatsu afdaalt in de uitgestrekte blauwe zee, denkt hij na over de diepten van zijn liefde. Met verbluffende cinematografie en subtiel vakmanschap biedt de film een aangrijpend portret van de blijvende kracht van verdriet en de kracht die het kan inspireren. (8’35”)

On March 11, 2011, the Tōhoku earthquake and tsunami devastated the coastal communities of East Japan, claiming nearly 20,000 lives. Yasuo’s wife was never found, but his enduring love for her drives him to continue searching the sea. As the Japanese people observe the 12-year anniversary of this tragedy, Director Anderson Wright and Yasuo Takamatsu take a poignant look at the pain of loss, the strength of love, and the beauty to be found in remembrance.
Sotto voce

Zoveel soorten van verdriet
ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo'n pijn,
maar het afgesneden zijn.

Nog is het mooi, 't geraamte van een blad,
vlinderlicht rustend op de aarde,
alleen nog maar zijn wezen waard.
Maar tussen de aderen van het lijden
niets meer om u mee te verblijden:
mazen van uw afwezigheid
bijeengehouden door wat pijn
en groter wordend met de tijd.
Arm en beschaamd zo arm te zijn.

M. Vasalis  (1909-1998)

(sotto voce:  met zachte ingehouden stem)
Eigen foto

Vannacht droomde ik van een kleine grijze vogel met een kuif en kobalt-blauwe veren op buik & poten. Ik moest hem vasthouden voor f. 3,50 per uur, maar in werkelijkheid hield hij mij vast, zijn rechterklauwtje omklemde mijn wijsvinger, die werd ook blauw en begon zonder pen te schrijven. Toen keek hij op en ik herkende hem, het was de vogel Phoenix. Dit alles in een lange, lage tent waar gewonde dieren werden binnengebracht. Slachtoffers van een bombardement. Alleen de vogel was ongedeerd, ofschoon hij dood binnen werd gebracht.‘ (M. Vassalis)

Eind 1943 overleed haar toen achttien maanden oude zoontje Dicky aan de gevolgen van de toen heersende polio-epidemie. In de aan hem opgedragen bundel 'De vogel Phoenix' is haar verdriet duidelijk herkenbaar.  Ze vergelijkt haar zoontje met de mythologische vogel Phoenix. Hij wordt voorgesteld als een purperblauwe reiger die niet alleen de dood maar ook de wedergeboorte en zo de onsterfelijkheid symboliseert. Hij verrijst uit zijn eigen as.

A Pelican Feeding Her Young, from a Franco-Flemish bestiary (Ms. Ludwig XV 4, fol. 75), 13th century. Tempera, pen and ink, and gold leaf on parchment, 23.3 × 16.4 cm (9 3/16 × 6 7/16 in.) (full leaf). J. Paul Getty Museum, Los Angeles.
Phoenix II

Vanavond, toen ik rustig op visite was,
woorden, als bijen glinstrend over kruiden, zwermden,
schoot als een vogel uit het dichte gras,
dat hem verborgen had en hem beschermde,

een heimwee rechtstreeks naar omhoog
en met een kreet die, dacht ik, iedereen kon horen.
En voor het eerst herkende ik wie eruit mij vloog
en wie mijn brand tot zijn hoog nest verkoren.

O kleine phoenix, die mij al te kort bezat,
ik zie de blauwe vuren van zijn ogen,
het lichte wegen op mijn hand, waarop hij zat
ik hoor zijn vleugels zingen, toen hij is opgevlogen…

Haast niet, schreeuw niet van pijn, o hand.
Schrijf door totdat de vingers zijn verbrand.

M. Vasalis 1947
Death of a Phoenix, burning in the flames, Taken from the Aberdeen Bestiary Project

Over M. Vasalis vind je een fraaie bijdrage van het literatuurmuseum: ‘Over de rand’, met gesproken bijdrages en originele documenten.

https://literatuurmuseum.nl/nl/ontdek-en-beleef/literatuurlab/online-exposities/m-vasalis/over-de-rand

M. Vasalis heeft ook een eigen website door een werkgroep samengesteld:

https://www.vasalis.nl/

A Phoenix (detail) in a bestiary, about 1270, unknown illuminator, possibly made in Thérouanne, France. Tempera colors, gold leaf, and ink on parchment, 7 1/2 × 5 5/8 in. The J. Paul Getty Museum, Ms. Ludwig XV 3, fol. 74v. Digital image courtesy of the Getty’s Open Content Program




Een fotografische benadering van ‘het verlaten huis’ met daarin een gedicht rond de (afwezige) beminde, de bewegende beelden van de terugkeer naar de plaats van verdwijnen, een poëtische benadering bij soorten verdriet, inzonderheid een gestorven kind: drie pogingen om verlies en verloren zijn met beelden en woorden tegemoet te komen hopend dat uit de pijn van het ‘verbranden’ heling zou ontstaan, een nieuwe vorm van aanwezigheid voelbaar en leefbaar wordt.

A photographic approach to 'the abandoned house' containing a poem around the (absent) loved one, the moving images of the return to the place of disappearance, a poetic approach to types of grief, especially a child who has died: three attempts to meet loss and being lost with images and words hoping that out of the pain of 'burning' healing would arise, a new form of presence would become palpable and liveable.
eigen foto

Levende letters in de leegte

Photo from Central Press/Hulton Archive/Getty Images
bifurcation point
by Halyna Kruk (Ukraine)


in wartime Lviv, (they’ll write later)
there was a strong literary milieu,
most likely, they published as a group (like those modernists in “Mytusa”)
or gathered for readings (because what else would poets do in wartime!)
there were so many there:
the internally-displaced and the externally-dysfunctional
like briefly during the first world war, and the second, on their way through Europe,
before the iron curtain tore the modern world’s voluptuous naked body
wide open

back then it was more about Prague and Podebrady, Warsaw and Munich,
but this time they’ll talk about Warsaw and Lviv,
Chernivtsi and Uzhhorod, Ivano-Frankivsk and Ternopil,
where there were so many of those poets it seemed
at every step one could wind up in someone else’s poem
in nightmares, in history, in the news, on the floor where you share a mattress,
under a single borrowed patchwork quilt
(what a perfect metaphor for human coexistence in wartime,
too bad it’s worn out!),
for one family, fractured and incomplete…

then explain to someone how in those first months we only crossed paths accidentally
for a few minutes just on business, sometimes on the street, not acknowledging each other at first,
startling, as if recalling something hopelessly lost and irretrievable
hugging instead of words to hide streaming tears:
—how are you—how are you (not a word about literature)—hang in there—hang in there
silent and focused, like the first Christians
who witnessed Christ’s miracles with their own eyes and had no idea
how to fathom it and how to tell others so they’d believe and wouldn’t mock them,
how not to twist or muddle things,
because it’s never clear which are the important details and which can be disregarded

then in each account we omit the parts about ourselves,
like apostles on opposite ends of the world, each preaching our own version of the gospel
because any faith depends on a million eyewitness accounts,
on countless private stories from that point in reality,
where no one knows anything yet, or understands
what that man did beside the dead Lazarus, and how he did it,
how everyone saw, but not everyone immediately believed…
especially if this faith in victory comes from a point not yet visible

this is how they’ll describe it in the early ’30s in the relevant chapters on Ukrainian literature
the main thing is not to forget that none of this was about literature


Translated, from the Ukrainian, by Amelia Glaser and Yuliya IlchukFrom A Crash Course in Molotov Cocktails, forthcoming with Arrowsmith Press
Police officers look at collected fragments of the Russian rockets that hit Kharkiv, in Kharkiv, Ukraine, Saturday, Dec. 3, 2022
Image by picture alliance / ASSOCIATED PRESS | Libkos ©
op de tweesprong
Halyna Kruk (Oekraïne)


in Lviv in oorlogstijd, (schrijven ze later)…
was er een sterk literair milieu,
waarschijnlijk publiceerden ze als groep (zoals die modernisten in "Mytusa")...
of kwamen ze bijeen voor lezingen (want wat zouden dichters anders doen in oorlogstijd!)
er waren er zoveel:
de intern ontheemde en de extern disfunctionerende
zoals kort tijdens de eerste wereldoorlog, en de tweede, op weg door Europa,
voordat het ijzeren gordijn het voluptueuze naakte lichaam van de moderne wereld
wijd open scheurde

toen ging het meer over Praag en Podebrady, Warschau en München,
maar deze keer praten ze over Warschau en Lviv,
Chernivtsi en Uzhhorod, Ivano-Frankivsk en Ternopil..,
waar er zoveel van die dichters waren dat het leek
dat je bij elke stap in een gedicht van een ander terecht kon komen.
in nachtmerries, in de geschiedenis, in het nieuws, op de vloer waar je een matras deelt,
onder een enkele geleende lappendeken
(wat een perfecte metafoor voor menselijk samenleven in oorlogstijd,
jammer dat ze versleten is!)
voor één familie, gebroken en incompleet...

leg dan iemand uit hoe in die eerste maanden onze paden zich slechts toevallig kruisten
voor een paar minuten alleen voor zaken, soms op straat, elkaar aanvankelijk niet erkennend,
opgeschrikt, alsof we iets hopeloos verloren en onherstelbaar terughalen.
omhelzing in plaats van woorden om stromende tranen te verbergen:
-hoe gaat het met je- hoe gaat het met je (geen woord over literatuur) -hou vol  daar
-hou vol daar
stil en geconcentreerd, zoals de eerste christenen
die de wonderen van Christus met eigen ogen zagen en geen idee hadden
hoe het te doorgronden en hoe het anderen te vertellen zodat ze zouden geloven en ze niet zouden spotten,
hoe de dingen niet te verdraaien of te verwarren,
omdat het nooit duidelijk is welke details belangrijk zijn en welke te negeren

dan laten we in elk verslag de delen over onszelf weg,
als apostelen aan weerszijden van de wereld, die elk hun eigen versie van het evangelie verkondigen
omdat elk geloof afhankelijk is van een miljoen ooggetuigenverslagen,
op ontelbare persoonlijke verhalen van dat punt in de werkelijkheid,
waar niemand nog iets weet, of begrijpt
wat die man deed naast de dode Lazarus, en hoe hij dat deed,
hoe iedereen het zag, maar niet iedereen meteen geloofde...
vooral als dit geloof in de overwinning  van een nu nog niet zichtbaar punt komt

dit is hoe ze het in de vroege jaren '30 zullen beschrijven in de relevante hoofdstukken over de Oekraïense literatuur
het belangrijkste is niet te vergeten dat dit alles niet over literatuur ging.

and Jesus ascended at the Mount of Olives
in the city of Bucha, in the city of Irpin,
in the town of Hostomel, in the village of Motyzhyn
in the town of Borodianka
in the city of Chernihiv, in the city of Kharkiv,
in the long-suffering city of Mariupol
and prayed to the Father–
let this cup stop with me,

crucified on a bodily cross
on an unidentified mortal’s body
2022 the year of our Lord
in a soulless world

heaven and earth walk on by

Halyna Kruk

Translated, from the Ukrainian, by Amelia Glaser and Yuliya Ilchuk
From A Crash Course in Molotov Cocktails, forthcoming with Arrowsmith Press
en Jezus klom op bij de Olijfberg...
in de stad Bucha, in de stad Irpin,
in de stad Hostomel, in het dorp Motyzhyn...
in de stad Borodianka
in de stad Chernihiv, in de stad Kharkiv,
in de lankmoedige stad Mariupol...
en bad tot de Vader-
laat deze beker bij mij ophouden,

gekruisigd aan een lijfelijk kruis
op het lichaam van een ongeïdentificeerde sterveling...
2022 het jaar van onze Heer
in een zielloze wereld

hemel en aarde lopen voorbij


Halyna Kruk

These stunning poems of witness by one of Ukraine’s most revered poets are by turns breathless, philosophical, and visionary. In a dark recapitulation of evolution itself, Kruk writes: “nothing predicted the arrival of humankind..../ nothing predicted the arrival of the tank...” Her taught, lean lines can turn epigrammatic: “what will kill you will seduce you first,” or they can strike you like Lomachenko’s lightening jabs: “flirt, Cheka agent, bitch.”

Leading readers into the world’s darkest spaces, Kruk implies that the light of language can nevertheless afford some measure of protection. Naming serves as a shield, albeit a wooden one. The paradox is that after the bullets have been fired and the missiles landed, the wooden shield, the printed book, reconstitutes itself.

From A Crash Course in Molotov Cocktails, forthcoming with Arrowsmith Press

    Verzet begint niet met grote woorden

    Verzet begint niet met grote woorden
    maar met kleine daden

    zoals storm met zacht geritsel in de tuin
    of de kat die de kolder in zijn kop krijgt

    zoals brede rivieren
    met een kleine bron
    verscholen in het woud

    zoals een vuurzee
    met dezelfde lucifer
    die een sigaret aansteekt

    zoals liefde met een blik
    een aanraking iets dat je opvalt in een stem

    jezelf een vraag stellen
    daarmee begint verzet

    en dan die vraag aan een ander stellen

    Remco Campert