Beste Cecilia,
Het was het jaar dat Benjamin Franklin de bifocale bril heeft uitgevonden, vertelde hij in een brief.
Wie ik in dezelfde tijdslaag ook mocht onmoeten was meneer Pilâtre de Rozier die met zijn ballon het kanaal wilde oversteken maar nog voor het bereiken van de Franse kust met zijn copiloot te pletter stortte.
(misschien had hij zo’n bifocale bril best kunnen gebruiken)
Eerder dat jaar waren de Fransman Blanchard en de Amerikaan John Jeffries daar wel in geslaagd en de 12de juli ging diezelfde Blanchard in gezelschap van een Engelse luitenant in Nederland, bij paleis Noordeinde, de lucht in en landden zij in Zevenhuizen.
Ook zag ik nog net de La Pérouse vertrekken met de Astrolabe en de Boussole om de Grote Oceaan in kaart te gaan brengen.
(ik heb hem al eerder in mijn boek ‘Het eiland’ meegenomen.)
Om het helemaal af te maken kan ik nog vermelden dat ene Friedrich Schiller ‘ Ode an die Freude’ dichtte, een tekst die in de toekomst voor diverse doeleinden kon gebruikt worden.
Was ik een tekenaar of schilder dan zou ik deze mooie mensen op het strand bij elkaar zetten: Benjamin Franklin, Pilâtre de Rosier, Blanchard, Jean François de La Pérouse en Friedrich Schiller.
Van bifocale bril tot Alle Menschen die Brüder zouden worden.
Dapper de lucht in, dapper de grote vaart begonnen, dapper die ene bril op de neus om de wereld scherp in beeld te brengen, en net zo dapper op weg naar een Europees volkslied.
Maar…
Neergestort, verdwenen in een storm, herinnerd in de International Swimming hall of Fame, omdat hij naast die bril en talrijke andere dingen ook zwemvinnen had uitgevonden; dood door de gevolgen van een hartaanval die hem boven Scheveningen had getroffen, tien jaar later gevolgd door zijn vrouw Marie Madeleine Sofie Armant die zijn balonnen-werk had voortgezet en wiens ballon in brand was geraakt door vuurwerk dat zij had afgestoken, en de dichter, bijgezet op een vorstelijke begraafplaats, maar waarschijnlijk van hoofd verwisseld bij het wedersamenstellen van de stoffelijke resten. (het was daar een rommeltje!)
Wat was nu de aanleiding van deze fraaie verzameling?
Amadeus Mozart.
Wolfgang voor de vrienden.
En: het jaar.
Het jaar dat Wolfgang, toen 29 jaar, in december een sonate schreef voor pianoforte en viool, KV Nr 481, Viool sonate nr 33.
December 1785, Wenen.
Is dat een bijzonder werk, hangt er ook een geschiedenis aan vast?
Niet in het minst. We weten er vrijwel niets over tenzij ze in 1786 werd gedrukt, en uitgegeven door Hoffmeister.
Wel de commentaar in de Musikalische Realzeitung dat het werk meer van blijvende waarde was geweest indien de componist geen toegevingen had gedaan aan de modische smaak van ‘onze’ tijd.
O ja, Albert Einstein noemt het een van de meeste ‘Beethovense’ werken, voorafgegaan door een passionele opening, aangeduid als Molto Allegro en een centraal Adagio in A klein, opgemerkt voor zijn verrassende modulaties.
Ikzelf heb het deze morgen uit mijn collectie gehaald, zonder ernaar te zoeken, toevallig dus, vond de partituur die ik hierbij graag doorgeef, en begon met het jaar 1885 aan een tocht die mij ook bij de hierboven merkwaardige mensen bracht, maar keerde telkens terug naar de prachtige muziek.
Ik ben niet het minst onderlegd om er een degelijke uitleg over te geven, daar zijn andere mensen voor, maar ik wilde gewoon met die muziek terug naar de tijd keren waarin ze was ontstaan en ze ook als poort voor de lente gebruiken
In het Allegro molto wil de viool niet dadelijk meedoen, maar ze komt beetje bij beetje binnen. De piano houdt zich in, ze proberen samen, ondersteunen elkaar.
Maar weldra gaat de piano lopen en het duurt even voor de viool ze terugvindt.
Ze wachten soms op elkaar, klinken als wederzijdse onderkruipertjes en …
Ik zie zilveren kleuren. Niet schitterend maar eerder flitsende strepen.
Het is morgen.
Nog niemand op straat.
De dag dat de lente begint hoor ik vertellen.
Welkom dus met dit allegro molto.
Hier is geen winter nog tegen bestand.
Tegen dat trapje van si-sol-mi, bijna uitnodigend om mee naar beneden te gaan, en later in lagere regionen nog eens herhaald.
Maar dan het prachtige adagio.
Met een mi-do-la boogje om het eerste licht te vangen.
Hierin hou ik van het aarzelende. Van het terughoudende.
De viool traag en het duurt even voor zij aan het thema begint.
Voor ze haar vragen stelt en de piano een hoge boog boven haar stilte bouwt.
Daarna mag ze haar trage zin boven de pianovoetjes trekken, een thema dat de piano overneemt.
In de tuin is het nog stil maar de winter is voorbij.
Ik weet het, het kan nog koud zijn, net voor het licht wordt.
Maar dan zijn we bij het Allegretto.
Dat stapt bevallig vooruit in een 2/4 maat en houdt de kleuren van viool en piano dicht bij elkaar, toon op toon.
Maar dan mag de viool haar weg gaan door een druppelende piano ondersteund.
In het derde deel ervan is het de piano die dat druppelen naar voren brengt en is het de viool die de gaten zachtjes dichtstrijkt.
In een zestal variaties krijg je meer van hetzelfde maar nooit een herhaling, telkens andere beelden die lijken te spiegelen maar dan, bv. in de vierde variatie openscheuren in drie stevige pogingen (dolkstoten) die later worden herhaald.
Een piano met dwingende tonen van een snelle linkerhand, en de viool die de snelheid tracht te lijmen (uit te strijken) in de vijfde variatie. Een allegro als zesde variatie sluit de sonate .
Vergeet deze woorden.
Ik zie mijn acteurs nog op het strand staan.
Durvers, doeners, dromers.
En die jonge man van 29 in Wenen. Hij zal het volgend jaar naar Praag reizen waar Figaro veel succes heeft en Beethoven daarna naar Wenen zal komen om van hem les te krijgen.
Zijn vader zal dat jaar sterven, en met de erfenis kan hij een put dempen van een niet terugbetaalde lening aan een vriend. In oktober terug naar Praag om er Don Giovanni in te studeren. En..schulden die zich blijven opstapelen. In december wordt zijn dochtertje Theresia geboren. Een jonge man met zorgen.
Luchtschepen, schepen op zoek naar het beloofde land, dichters met een droom, uitvinders met nog meer dromen, en het jaar 1789 komt dichterbij, de zo bekende Franse revolutie die danig in de menselijke verhoudingen zal ingrijpen. En daarna 1791.
Hou je hoofd nog op het mooie lichaam, lieve vriendin.
Ik blijf nog even op mijn wolk luisteren hoe hij het deed, ontsnappen aan de drukkende dingen van de dag. En al heeft hij het niet geweten, er zullen deze dagen toch nog enkelen hem herkennen.
Zijn prachtige muziek als begin van deze lente.
Te herbeluisteren à volonté, als welkom voor je terugkomst naar dit land.