De pijnlijke melancholie van het leven in onze tijd: Felice Casorati (1886-1963)

De Vreemdeling 1930 170 x 120cm Felice Casorati
Illuminated by an unreal light and framed by an alienating perspective, the scene appears as if suspended in a dimension beyond time: an impenetrable silence seems to have fallen, similar to the feeling of alienation of the only man present among the chatting ladies. The work can be dated back to the end of the 1920s, when Casorati’s compositions began to present a palette of soft, ultra-low-key colours, playing with pastel shades. The background with its flat colours and the perspective that tends to tip over onto the spectator, are combined using plastically defined shapes, accentuating the alienating effect as enigmatically referred to in the title. (Uffizi Palazzo Pitti)
A Student Felice Casorati c. 1910 Oil on plywood panel Museum of Fine Arts Boston
Jong meisje op rood tapijt 101cm x 109,5cm 1912 MSK Gent
Felice Casorati schilderde voor de Eerste Wereldoorlog nog in de stijl van het symbolisme. Tijdens de oorlog onderging hij de invloed van nieuwe stromingen als de metafysische schilderkunst, het futurisme en het kubisme. Vanaf het begin van de jaren 1920 schilderde hij nog bij voorkeur eenvoudige onderwerpen en stillevens in een strenge, geabstraheerde stijl. Jong meisje op een rood tapijt uit 1912 is een goed voorbeeld uit de symbolistische periode van de kunstenaar. Voor het schilderij stond Ada Trentini model, de oudste dochter van de schilder Attilio Trentini. Er bestaat een foto van Ada in een gelijkaardige houding waardoor Casorati zich ongetwijfeld liet inspireren. Het vogelperspectief benadrukt de afstand tussen de toeschouwer en het meisje, dat zich in haar eigen wereld heeft teruggetrokken. De voorwerpen rondom haar verwijzen zowel naar de voorbije kindertijd, als naar de nog onbestemde toekomst van de volwassenheid. Op subtiele wijze wordt de buitenwereld door het binnenvallend zonlicht op het tapijt gesuggereerd. Ook de bevreemdende combinatie van rood en blauw-violet draagt bij tot het symbolistisch karakter van het schilderij. (tekst bij MSK Gent collectie)
Dromend van granaatappelen (1913)

Felice Casorati [1883-1963], geboren in Novara (Italië), bracht zijn vormende jaren door in Padua, waar hij zijn belangstelling voor muziek en literatuur ontwikkelde. Hij begon te schilderen in 1902 en studeerde rechten aan de Universiteit van Padua, waar hij in 1906 afstudeerde, terwijl hij regelmatig het atelier bezocht van Giovanni Viannello (1873-1926). Casorati’s vroege schilderijen waren in de symbolistische stijl van de Wiener Secession. Zijn gehechtheid aan deze stijl werd versterkt door het zien van Klimt’s installatie op de Biënnale van Venetië in 1910, waar hij de Oostenrijkse schilder ontmoette. Casorati had de jaren 1908-1911 in Napels doorgebracht, waar hij vooral het werk van Pieter Bruegel de Oude bewonderde, dat hij in het Museo di Capodimonte had gezien.

Kijk je naar de datum onder het door Klimt’s geïnspireerde werk dan zie je 1913, een jaar dus voor de ‘grote oorlog’. De ‘granaatappelen’ werden snel door heuse granaten vervangen. Voor hij in 1915 voor het Italiaanse leger wordt opgeroepen maakt Casorati zijn eerste beelden in geverniste terracotta.

Casorati Maschera rossa 1913

Casorati vestigde zich in 1918 in Turijn, waar hij al snel een centrale figuur werd in artistieke en intellectuele kringen. Hij sloot vriendschap met de pianist en componist Alfredo Casella en de antifascistische agitator Piero Gobetti, bij wie hij zich in 1922 aansloot bij de Amici di Rivoluzione Liberale. Gobetti propageerde het werk van Casorati in de krant “Ordine Nuovo” van Antonio Gramsci.
Casorati’s radicale associaties leidden tot zijn arrestatie en opsluiting voor een korte periode in 1923. Casorati’s schilderijen uit de jaren twintig verschilden radicaal van zijn vooroorlogse werk, dat hij als onvolwassen afwees.
Stevig geconstrueerde figuren werden veilig opgesteld in ruimten georganiseerd naar het model van Quattrocento-perspectivische systemen, vooral dat van Piero della Francesca. Ook belangrijk voor Casorati waren de dramatisch verkorte figuren van Mantegna.
De verstilling, zuiverheid en rigiditeit van zijn composities lijken op die van de toen heersende Neue Sachlichkeit-beweging in Duitsland.

Silvana Cenni Felice Casorati 1922 205 x 105cm
Felice Casorati B’eethoven’ 1928 120 x 139cm

Het was die droomachtige abstractie die het schilderij ‘ De vreemdelingen’ (helemaal bovenaan) in 1930 voor de 17de Biënnale van Venetië gekozen, beschreef als ‘transfusie van de werkelijkheid in het fantastische’ typerend voor het ‘Magisch Realisme’, de stroming in de schilderkunst waar hij zich in de jaren 20 bij aansloot en de grootste stroming in Milaan van de 20ste eeuw werd, gevormd rond de charismatische figuur van Margherita Sarfatti, journaliste en kunstcriticus van Joodse afkomst.

Gli scolari Felice Casorati 1927/28
‘Daphne at Paravola’ Felice Casorati 1934

De intimiteit die zijn werk uitstraalt werd heel mooi verwoord door auteur Carlo Levi (1902-1975) nadat hij Casorati’s studio had bezocht:

“I barely had a moment to look at them, like a thief, and they seemed wonderful. It’s hard to say what I was feeling […] in that stolen moment. But I am sure that it was through those paintings that I came to the sudden realization that painting is like enchanting free spaces, like a manifestation of a time that is inside things and at the bottom of the heart, which is not in the still and dead object, but in its real form and number. A number that is closed, as implicit as existence in reality, inside a Greek temple: relationship, silence – the classic, aching melancholy of living in our time.”

"Ik had nauwelijks een moment om ze te bekijken, als een dief, en ze leken prachtig. Het is moeilijk te zeggen wat ik voelde [...] in dat gestolen moment. Maar ik weet zeker dat ik door die schilderijen tot het plotselinge besef kwam dat schilderen als het betoveren van vrije ruimtes is, als een manifestatie van een tijd die in de dingen zit en op de bodem van het hart, die niet in het verstilde en dode object zit, maar in de werkelijke vorm en het getal ervan. Een getal dat gesloten is, even impliciet als het bestaan in de werkelijkheid, binnenin een Griekse tempel: relatie, stilte - de klassieke, pijnlijke melancholie van het leven in onze tijd."
Fanciulla addormentata nello studio (1959) Meisje slaapt in de studio

Je wordt niet dadelijk vrolijk van zijn werk, daarvoor is de melancholie te diep in elk onderwerp verzonken: de pogingen om elkaar werkelijk te bereiken zijn meestal tevergeefs. Casorati heeft twee wereldoorlogen meegemaakt die zijn vaderland telkens grondig hebben aangetast tot jaren nadien. Net zoals je op een dag als gisteren, 24 februari 2022 (Poetin ‘bevrijdt’ Oekraïne!) je ogen niet gelooft, zijn deze werken vaak in dezelfde sfeer gemaakt: elkaar bereiken is vrijwel onmogelijk. Niemand kijkt iemand aan, tenzij een hulpeloze blik naar de schilder die ons, kijkers, vertegenwoordigt. Maar meestal zijn de modellen in zichzelf verzonken.

Felice Casorati, Raja, 1925
Felice Casorati: Ragazza col Vestito a righe

Eénmaal dacht ik bij een verzameling kinderen toch meer glimlachjes te vinden. Maar kijk zelf aandachtig naar deze verzameling. Le bambine o Bambine sul prato. De meisjes of de meisjes op het gazon.

Eén van de meisjes lacht naar de kijker, een meisje in profiel beantwoordt die lach, de anderen zijn eerder gereserveerd, moe of verveeld.

Een mooie collectie van 133 werken kun je hier bekijken: (let niet op het gebroken tekentje, gewoon erop klikken)

Felice Casorati

We wensen ons allen deze verse appelen op een krant uit februari 2022. De melancholie, weet je wel. Melas wil in het oude Grieks ‘zwart’ zeggen, en ‘cholè’ is ‘de gal’, dus zwartgalligheid als een lichtelijk overdreven vertaling. Er zitten scheuren in het dak waaronder wij het leven meemaken, maar langs die scheuren, naar een lied van Leonard Cohen, dringt het zonlicht telkens weer binnen. Ring the bells that still can ring. Hoe de kunstenaars van alle tijden dat licht hebben vertaald in hun werken willen we in dit blog aantonen: je zin geven in wat ze ons hebben nagelaten of waarmee ze nog druk bezig zijn. Vooral in donkere tijden waarin bekende scenario’s uit de geschiedenis weer eens herhaald worden.

The Embrace (1946)

Letterbreed en letterlievend: Charles Boyle (1951)

Foto door Ravi Kant
Charles Boyle was born in Leeds, and worked in for a long time in publishing, including fourteen years at Faber and Faber. He is the author of six collections of poetry: Affinities (1977), House of Cards (1983), Sleeping Rough (1987), The Very Man (1993; all Carcanet), Paleface (1996), and The Age of Cardboard and String (2001; both Faber), the last of which he is probably best known for. Reviewing in the Guardian, Nicholas Lezard called the book “quite beguiling: completely unpretentious yet still resonant and lyrical; linguistically precise and emotionally evasive, often at the same time.” 

Boyle has also published a novella, 24 for 3 (Bloomsbury, 2008) under the pseudonym Jennie Walker, and a book of photographs and brief texts, Days and Nights in W12, under the pseudonym Jack Robinson. The Manet Girl, a collection of stories, was published under his own name in 2013 by Salt Publishing. In 2007, as a result of his difficulty in getting 24 for 3 published, Boyle established CB Editions, a small press dedicated to novellas, translations, and writing in other genres often neglected by mainstream publishers. (The poetry archive, John Green)

Merkwaardig in deze staat van dienst is wel dat hij na zes dichtbundels (1977-2001) ophield met poëzie schrijven. Sinds het eerste jaar van dit nieuwe millenium heeft hij dus geen versregel meer geschreven. (Poems can be written in the little gaps of time that 9-to-5 jobs allow. Especially after I had children, I considered earning a living more important than writing poems.) Met daarbij de vrees hetzelfde gedicht te schrijven dat eerder al door hem geschreven is. Hij noemt het: “een vriendschappelijke scheiding” van de Muze. Als founder-editor van zijn kleine CB-editions had hij ook wel de handen vol om van het hoofd nog te zwijgen.

'I wasn’t good enough. I wanted to get a new tone and a new range of material into the work, and I didn’t have the technique, the ability. Writing more of what I’d already written, variations on poems already in print, was pointless – firstly because there was no thrill in this, secondly because it wasn’t as if this was an income-generating activity that I needed to sustain to keep myself in cigarettes.'
Foto door Negative Space

Vorig jaar, 2021, verscheen ‘The Disguise’ Poems 1977-2001, een selectie uit de zes bundels door Christopher Reid , Carcanet. Manchester. In enkele dagen van Amazon NL naar je thuisadres voor iets meer dan 20 euro. Enkele gedichten hier met poging tot vertaling als kennismaking. Ook uit mijn persoonlijke collectie.

Charles Boyle established a reputation as a sharp, wry, disabused observer of social mores. Paleface, published by Faber, was shortlisted for the Forward Prize, and The Age of Cardboard and String, also from Faber, was shortlisted for the T.S. Eliot Prize and the Whitbread Award. But in 2001 the well ran dry. Since the first year of the twenty-first century he has not put poetic pen to paper even once. 

The poems remain vital and fascinating, but they have about them also a kind of archaic cast: here we find the quintessential white male Englishness from the late twentieth century on display as if in a museum. Here too is the excitement of abroad (North Africa especially), and there are ghosts, absences, exile and evasions: in hindsight, these poems offer clues to their own disappearance after thirty notable years spent partly in the sun. (aldus de uitgever)
Foto door Charlotte May
Moving in

The shape of the key is still strange in my hand.

Inside, all’s silent in shadow: a sense
of violating stillness as in a tomb.

We wander through, touching dust, pausing
to look, to listen, to watch each other’s faces.

On the south side we find, as promised, the balcony,
you open the shutters, letting daylight in

on faded chairs, the worn carpet, a magazine.
There are pictures of flowers and eastern girls.

All this will have to go, you say.  Less sure
than you, I fear displacing the old echoes.
eigen foto Gmt
Naar binnen

De vorm van de sleutel is nog steeds vreemd in mijn hand.

Binnen is alles stil in schaduw: een gevoel
van gewelddadige stilte als in een tombe.

We dwalen rond, raken stof aan, pauzeren
om te kijken, om te luisteren, om elkaars gezichten te bekijken.

Aan de zuidkant vinden we, zoals beloofd, het balkon,
je opent de luiken, laat het daglicht binnen

op verschoten stoelen, het versleten tapijt, een tijdschrift.
Er zijn foto's van bloemen en oosterse meisjes.

Dit moet allemaal weg, zeg je.  Minder zeker
dan jij, vrees ik de oude echo's te verplaatsen.
Arlington Mansions

Towards midnight on my 30th birthday
I was teasing a 5-amp fuse wire
between a pair of recalcitrant screws,
remembering in the dark
April 1961: Yuri Gagarin, first man alive
to see the whole blue ball in space,
and myself aged 10 in the back of a car
being driven east.

A dog came scratching for food.
A bowl of cold chicken curry later,
I half-led, half-pushed it back home
to the gaga lady upstairs –
the Flower Girl, the Millionairess,
former star of the silent screen- 
who lived on chocolate and cigarettes.

Sshhh, she whispered, one finger on her lips,
the same sound of the sea
I could hear beyond Flamborough Head.
Foto door Julia Volk
Arlington Mansions

Tegen middernacht op mijn 30ste verjaardag
was ik een 5-amp zekering aan ’t trekken
tussen een paar recalcitrante schroeven,
en herinnerde ik mij in het donker
april 1961: Yuri Gagarin, de eerste levende man
die de hele blauwe bol in de ruimte zag,
en ikzelf 10 jaar oud, achterin een auto
die naar het oosten reed.

Een hond kwam scharrelen naar eten.
Een kom koude kip curry later,
ik half geleid, half geduwd
naar de gaga-dame boven-
de Flower Girl, the Millionairess,
voormalige ster van het stille scherm-
die van chocolade en van sigaretten leefde.

Sshhh, fluisterde ze, een vinger op haar lippen,
hetzelfde geluid van de zee
dat ik voorbij Flamborough Head kon horen.
Foto door cottonbro
Fault Line

There was so much right on both sides,
Ken said, we could each found a church,
and the people who stuck by whichever holy writ
would be people he wouldn’t mind meeting.

At the time, I was kneeling on the floor
with a self-assembly bookshelves kit,
wondering why they’d given me only nine nuts
for ten bolts, and just when he’d said that,

about the two churches, I realised
that the alarm bell on the used-car garage
which had been ringing since Friday night
had stopped. For the first time for years

I felt a shiver run through me
and into the ground. Then Ken was saying,
in his seen-it-all, done-it-all voice,
Have you ever watched a priest, a priest

in full regalia, in tears? Weeping’s
the word, not crying, and the snotty grey handkerchief
he keeps up the sleeve of his vestment
can’t stem the waters of Babylon.
Waters of Babylon Ninth Taboo
Breuklijn

Er was zoveel goeds aan beide kanten,
zei Ken, dat we elk een kerk konden stichten,
en de mensen die zich aan de heilige schriften hielden
zouden mensen zijn die hij  best wilde ontmoeten.

Op dat moment zat ik geknield op de vloer
met een doe-het-zelf bouwpakket boekenplanken,
verwonderd waarom zij mij maar negen moeren
voor tien bouten hadden gegeven, en net toen hij dat had gezegd,

over de twee kerken, realiseerde ik mij
dat de alarmbel van de tweedehands autogarage
die al rinkelde sinds vrijdagnacht
gestopt was. Voor de eerste keer sinds jaren

voelde ik een rilling door me heen gaan
tot in de grond. Toen zei Ken
met zijn alles-gezien, alles-gedaan stem:
Heb je ooit een priester, een priester

in vol ornaat in tranen gezien? Huilen is
het woord, niet wenen, en de snotterige grijze zakdoek
die hij in de mouw van zijn gewaad bewaart
kan het water van Babylon niet tegenhouden.
Blossom

I’m in Waterstones, where they know about these things,
I’m trying to buy a book with the word Tree
in its title, I forget the author, it’s something
I’ve been told I must read by someone I trust,
over a week ago now, and the girl at the desk,
the cashier, pretty, brunette, is on the phone
to a friend, who is making some difficulty about tonight’s
arrangements, nine o’clock in the Yorkshire Grey,
and while nestling the phone to her cheek, between her ear
and left shoulder, a trick I could never manage,
is taking money from the person, woman, in front of me,
giving one pound and five pee change, then dropping the book,
six hundred pages at least, with a palm tree, black
palm tree, not the same tree at all, and embossed
gold letters on its cover, into a purple plastic bag,
adding bookmark, receipt, a smile, a frank
and beautiful smile, still insisting that Stephen and Julia
are leaving tomorrow, it could be their last chance ever.
Bloesem

Ik ben in Waterstones, waar ze van die dingen afweten,
ik probeer een boek te kopen met het woord Tree
in zijn titel,  ik vergat de auteur, het is iets werd er gezegd
door iemand die ik vertrouw dat ik moet lezen, 
nu een week geleden, en het meisje aan de balie,
de kassière, mooi, brunette, is aan de telefoon
met een vriend, die wat moeilijk doet over  over de afspraken
van vanavond , negen uur in de Yorkshire Grey,
en terwijl ze de telefoon tegen haar wang nestelt, tussen haar oor
en linkerschouder, een truk die ik nooit zou kunnen flikken,
is geld aannemen van die persoon, vrouw voor mij,
een pond en vijf pence wisselgeld geven, dan het boek
minstens zeshonderd pagina’s, met een palmboom , zwarte
palmboom, helemaal niet dezelfde boom, goudkleurige
letters in reliëf op de kaft, in een paarse plastic zak laten vallen,
bladwijzer erbij, ontvangstbewijs, een glimlach, een open
en mooie glimlach, nog steeds volhoudend dat Stephen en Julia
morgen vertrekken, het zou hun laatste kans kunnen zijn.

The Age of Cardboard and String, gepubliceerd in 2001, is het titelgedicht voor Charles Boyle’s laatste bundel tot nu toe. Na wat hij “een minnelijke scheiding” van de Muse noemt, werd hij de oprichter en uitgever van CB Editions en blijft hij in andere genres schrijven.

In feite zijn het drie kleine gedichten onder dezelfde noemer. Het wordt uitvoerig besproken in The Guardian door Carol Ruimen’s ‘Poem of the week’ van 27/12/2021 Te raadplegen:

https://www.theguardian.com/books/booksblog/2021/dec/27/poem-of-the-week-the-age-of-cardboard-and-string-by-charles-boyle

The Age of Cardboard and String

It is a machine for eating oranges.
It is a machine for humming new tunes.
It is a rocket bound for the moon.
It is, whatever string you pull, the same machine.

When it breaks we apply more sellotape,
and when it breaks again we sulk, mixing our tears
Into the glue. When it works

we set off for the moon,
scattering orange peel on the floor
and singing songs not yet written down –
hot, fierce songs

that almost burn our mouths with their newness.

*

Faster! Faster! We want to overtake
Anna, who is seven. We want

gears, automatic transmission, wings, clouds
to fly through, flags, fuel injection,
solar panels, stabilisers, sometimes just
to be left alone.

And no,
it wasn’t us (with crumbs on our lips)
who stole the cookies from the cookie jar.

Maybe God
Maybe God was hungry.

*

The moon was OK.
There were holes in it,
We saw biscuits and things at the bottom.

It was raining, the cardboard melted.
Tomorrow can we build a boat?

Wait! We brought you back a secret,
but we’re going to tell it to the zebras first –
the black one with stripes painted white,
the white one with stripes painted black,

who sleep on the landing,
leaving just enough room to squeeze by.
on the wings of a dream by Vince Pezzaniti
Het tijdperk van karton en touw

Het is een machine om sinaasappels te eten.
Het is een machine om nieuwe deuntjes te neuriën.
Het is een raket op weg naar de maan.
Het is, aan welk touw je ook trekt, dezelfde machine.

Als ze breekt, gebruiken we meer sellotape,
en als ze weer breekt mokken we, terwijl we onze tranen mengen
met de lijm.  Lukte het

dan gingen we op weg we naar de maan,
appelsienschillen strooiend over de vloer
En songs zingend die nog niet niet geschreven zijn-
Hete felle songs

die bijna onze monden verbranden met hun nieuwigheid.

*

Sneller! Sneller! We willen Anna
inhalen, die zeven is.   We willen

Versnellingen, automatische transmissie, vleugels, wolken
om er door te vliegen, vlaggen, brandstofinjectie,
zonnepanelen, stabilisatoren, soms gewoon
om met rust te worden gelaten.

En neen, 
wij waren het niet (met kruimels op onze lippen)
die de koekjes stalen uit de koekjestrommel.

Mischien God
Misschien had God honger.

*

De maan was OK.
Er zaten gaten in,
We zagen koekjes en dingen op de bodem.

Het regende, ’t karton gesmolten.
Morgen kunnen we dan een boot bouwen?

Wacht! We brachten je een geheim terug,
Maar we gaan het eerst aan de zebra’s vertellen-
de zwarte met wit geschilderde strepen,
de witte met strepen zwart geschilderd,

die op de overloop slapen,
net genoeg plaats overlatend om er langs te kunnen.

Charles Boyle is een scherpe observator. Niet het verhaal, maar degene die het vertelt of er zijdelings bij betrokken is wordt belangrijk. De fragmentarische observaties doen mij aan filmbeelden denken; ze hebben door hun koele beeldrijkdom een zekere afstandelijkheid waardoor ze aan geloofwaardigheid winnen. Een verre herinnering, een ogenschijnlijk onbelangrijke gebeurtenis, de ‘vrees om oude echo’s te verplaatsen’, de mogelijkheid om langs kinderlijke dromen essenties terug te vinden, de aandachtige observatie in een winkelruimte, ze getuigen van een koele intensiteit waarmee de warme belangstelling voor ons ingewikkeld bestaan met een zekere afstand wordt opgediend met genoeg leegte die de lezer(es) zelf zal mogen aanvullen. Er is plaats voor de lezer, een eigenschap die een uitgever naar waarde weet te schatten. Zoals in dit gedicht ter afsluiting het observeren zijn eigenzinnige draai krijgt.

FIGURINE

I like too 
the shape you make
when you're trying on a new little something,
when facing away
from the full-length mirror
you hollow your back,
make a half-turn
so that the heel of one foot's lifted up,
and look appraisingly down
to observe the effect
from behind-
as if you're following yourself
home
incognito.

(Uit de bundel Paleface 1996)
Vrouw voor de spiegel Erwin Mackowiak S.M.A.K.

A train-riding ‘story-stealer’ Wang-Fuchun (1943-2021)

Guangzhou to Chengdu, 1996. Wang Fuchun
Wang Fuchun, the award-winning photographer best known for his candid shots of Chinese people riding the train, has died at the age of 79, according to a statement released by the China Photographers Association March 13 2021.

Born in the city of Suihua in China’s northeastern Heilongjiang province in 1943, Wang rose from a blue-collar background to become one of the leading figures in Chinese photography, winning the prestigious Golden Statue Award for China Photography in 1996.' (Sixth Tone Shi Yangkun)
Wang-Fuchung Passagiers in een trein van Guangzhou naar Chengdu, Zuid China 1996

Ben je met de trein in enkele uren door dit kleine landje, door China reizen per trein is een ander verhaal. De fotograaf Wang-Fuchung kon er van meespreken. Hij noemde zijn foto’s ‘story-stealers’, verhalen die in een foto het dagelijks leven van de alledaagse mens samenvatten en in de verbeelding van de kijker weer tot leven komen, aansluitend bij de grote Amerikaans-Europese traditie waarin het dagelijks leven de kern van hun werk vormt.

Shi Yangkun Reiziger op de trein van Shenyang naar Dalian, Noord-China 1994
Wang-Fuchun: Man bekijkt vrouwelijke passagier op de Kunming-Liuzhou lijn in 2009
"I became an orphan at an early age. So my elder brother and his wife took me under their wings. Around that time, my brother worked for the railway administration. So our house was near the rail line. Every day, I watched trains go by and listened to their shrieking. We were pretty poor back then. So in order to support the family, I collected cinders along the tracks. During the harvest season, to collect grains that have not been harvested, I would hop onto trains to nearby farmlands. It's kinda like the old movie 'Railroad Guerrilla'. My love for trains has grown in me since my early childhood."
Wang Fuchun: Op zoek naar een comfortabele plaats om te rusten, Wuhang-Changsha -lijn 1995
Passengers lining up to board the train at Sankeshu Station, 1978, in China. Photo: Wang Fuchun
In the year 1963, persuaded by his brother, Wang decided to transform his love for trains into a career. The then twenty-year-old got admitted into a vocational railroad training school where he trained as an engineman.

"I applied for that school because I wanted to drive the train. But after graduation, I was assigned the role of car inspector. As you can imagine, I was slightly disappointed. But this episode didn't affect my feelings towards trains. In the 70s, I became a graphic designer for the labour union of the Sankeshu Railway Administration. Then in 1977, each work unit was asked to elect exemplary employees. For the sake of publicity, the head of the labour union asked me to take some pictures. That's how I started my photography career." 
Wang-Fuchun: Passagiers in een trein van Shangai naar het zuidwestelijke Chongqing 1991
Wang-Fuchun: Passagiers in een trein van Beijing naar Shenyang Noord China 1994

Hij ontdekt zijn roeping in de fotografie: “I remember it was 1980, when Japanese photographer Hiroji Kubota exhibited his photos on China in the city of Harbin. His photos were so big that each one of them occupied nearly an entire wall. It was mind-boggling! Kubota specializes in documentary photography. His works changed my mind and how I took pictures.”

Hij begon te werken met een ‘seagull’-camera met twee lenzen met negatieven van 6 x 6cm. Hij maakte willekeurige foto’s zonder dat iemand hem een onderwerp oplegde. Zijn bijzonder discrete manier van werken zorgde vaak voor intieme momenten: ouders kijken liefdevol naar een pasgeboren baby, de twee verliefden samen onder een deken, een monnik die terwijl hij zijn gebedskralen door zijn vingers laat gaan, indommelt. Alles in zwart-wit.

Geliefden in een trein van Guangzhou naar Chengdu in Zuid-China 1996
Op de trein naar Nanjing, een klein meisje valt in slaap tegen de deur.
Indommelende monnik
"How Chinese trains have evolved! First, it was steam train, and then it was replaced by diesel locomotive. Coming up, we got electric trains. Now, bullet train has become the norm. As the transportation has improved, people inside the carriages have changed as well. These transformations mirror the tremendous changes of China after opening up to the outside world (since the late 1970s). The transformation was silent and subtle. I am glad that as a photographer, I document these changes and people like my pictures."

Nowadays, the high-speed railway network in the Middle Kingdom measures a staggering 22 thousand kilometres, more than the rest of the world's combined. As China's railway revolution continues to pick up steam, it is expected that by 2020, this sprawling network will cover 80% of the big cities. 

Of dit een vrome wens was heb ik nog niet kunnen nagaan, maar de stelling is wel geloofwaardig.
"Now, walking inside the high-speed rail, no matter how hard I try, I cannot find a good subject to capture. There is no story any more. People either lie down, or stare at their mobile phones. They stop chatting to people sitting next to them. There is no conversation throughout the entire journey. The indifference has become the most significant trait of this day and age."

De ‘onverschilligheid’. Een resultaat van de functionele samenleving? Een nieuw onderwerp voor hedendaagse fotografen? De documentatie van de evoluerende tijd mag in zijn werk al een merkwaardige bijdrage vormen, zijn liefde voor de reizende mens, voor korte of langere tijd op elkaar aangewezen, straalt uit zijn foto’s. Ze zijn een dankbare schat om de weg tussen gisteren en morgen zonder woorden duidelijk te maken. Meer dan vierduizend treinritten en ongeveer 200.000 foto’s heeft hij gemaakt; zijn razendsnel – evoluerend land is nog altijd een thuis voor de mensen wiens verhalen hij graag stal, om zijn eigen uitdrukking te gebruiken. Hopen we maar dat politici en al dan niet zelf verkozen leiders deze foto’s voor ogen houden als ze het hebben over het begrip dat ‘toekomst’ heet.

Wang Fuchung: een kind kijkt naar buiten

Nadia Sablin en Lida Suchy, een Russische en een Oekraïense fotografe

Nadia Sablin Years like Water Rusland
Portrait of a Village Lida Suchy Oekraine

Er zijn de grote woorden, de grote verwijten, de politieke dromen, de wederzijdse vermeende of echte bedreigingen, maar in beide landsgedeelten, Rusland en Oekraïne leven net zo’n gewone mensen als wij hier ter plekke. Ik zocht dus twee vrouwelijke fotografen die hun moeder-vaderland van hun kindertijd in beeld brachten en laat je graag meekijken naar hun observaties van het dagelijkse leven in hun thuisland.

Nadia Sablin: I left Russia on the cusp of my adolescence—a move which divided my life into two very distinct parts. When I left Russia, everything changed overnight. I swapped the palaces of Saint Petersburg for the perfect lawns of Middle America, and obsessive reading of the Russian classics for episodes of Full House. I went from being an over-pampered child to suddenly understanding more than my parents. Everything I knew was left behind and I became a new person, even changing my name to a more Westernized version.
Nadia Sablin ‘From the Mountains’

When I go back to the former Soviet Union, much of my childhood comes to life again: the smells, the sounds, the angle of light, the way a train car rocks you to sleep on a long trip north. It’s as if I’m traveling not just to a different location but to a different time, and to a version of myself I only vaguely remember. The vastness of the region is a draw as well. Threads of family connections, fairy tales and rumors pull me further and further in. I think I could spend my life focused just on this region and never get tired.
NS: I became addicted to reading when I used to visit my grandfather’s house at the age of seven. At the time, spending summers away from the city felt like being forced into exile. I missed my mom’s bedtime stories, all my friends, and the constant attention of my grandmothers.

Nadia Sablin ‘Years like Water’

‘Years like Water is a decade-long look at a small Russian village, its habitants, ramschackle institutions, nature and mythologie. The series loosely follows the lives of four interconnected families, showing children grow up unsupervised in a magical wilderness and adults strugle for survival in the same. For over ten years of visits, I attented birthdays and funerals, drank tea with the grandmothers, and listened to stories of the villagers’ loniless and love for one another. ‘

Vysotskiye Family: Liza, Andrey, Katya, Sonya, Olya, Petya, 2013

‘My photographs from Alekhovshchina explore and describe a world that doen’t fit into the neat narrative of “Putin’ s Russia” put forth by both Eastern and Western media. It is more beautiful and complicated than either side would have us believe, more tragic and hopeful.’ (Nadia Sablin)

Polina Lesnykh with friends, 2014

Lida Suchy uit Oekraïne brengt haar foto’s samen en maakt er samen met Miso een wonderlijk mooie film van gesteund door authentieke klankopnames. ‘Pictograph.’ Het dagelijks leven in Krvorivnya, Oekraïne. Maak er even tijd voor want het is een bijzondere belevenis een twintigtal minuten deelgenoot te mogen worden van hun dagelijks bestaan. Het kan niet rechtstreeks maar klik op ‘Watch on Vimeo’ en je bent er. Geniet.

Vignettes of life in the village Kryvorivnya in the Carpathian Mountains of Ukraine, where once the novel "Shadows of Forgotten Ancestors" was written and later filmed and where, to this day, the passage of time has its own pace.
Lida Suchy Het leven in een Oekrains dorp Kryvorivnya
Growing up, Lida Suchy listened to her parents’ tales of the Ukrainian homeland, which they fled because of Soviet persecution during World War II. At night, her father, Zenon, told her bedtime stories about Baba Yaga, the Ukrainian witch, but also tales from his summers spent among the Hutsul culture, deep in the Carpathian Mountains of western Ukraine. There was even a touch of romance to her parents’ first moments in exile: Zenon met his wife-to-be, Irene, when he pulled her through the window of the last train leaving the station. Together, they watched the sunset.(The NY Times Jonathan Blaustein 2016)
Lida Suchy Het leven in een Oekrains dorp Kryvorivnya
Lida Suchy Het leven in een Oekrains dorp Kryvorivnya
“Most of the news coming from Ukraine focuses on the war, the violence, the destruction and extreme problems that are stereotyped. I wanted to show the everyday life of ordinary people,” she said. “I really feel a kinship with them. I would like to transfer, if possible, that sense of touch, that sense of closeness, that I feel with the people.” (ibidem)
The Swimminghole Lida Suchy Het leven in een Oekrains dorp Kryvorivnya
Het leven in een Oekrains dorp Kryvorivnya Lyda Suchy

I think it’s important to tell personal narratives so that the individual doesn’t become lost in a sea of generalities and stereotypes. Seeing life from the point of view of someone else creates a more empathetic, richer understanding of the world. What we are shown in the news tends to reduce global movements to digestible size. I’m interested in doing the opposite: reaching for the universal through the personal; telling the truth through fiction. (Nadia Sablin as told to Abigail Smithson)

Nadia Sablin Years like Water

https://www.lidasuchy.com/about

https://www.nadiasablin.com/

Mother and Daughter, 2018 Nadia Sablin
Heren aan 't bewind:

Zoals in 1934 verschenen nu
in 't vrijwel lege stadion van een stad
de heersers van 't moment
net voor de spelen
hun spelletjes zouden camoufleren
en sterven
voor de aankomst
vaderlandsliefde werd genoemd.

Tijd om scheve schaatsen
in te ruilen voor een tochtje
in de bergen.
Vergezichten gratis.
Tot aan de horizon
die voorlopig nog van niemand is.
Even slapen kan tussen de bloemen
Wakker worden met de morgen in de lucht.
Nadia Sablin Lodenoye Pole