Heb ik een vlucht spreeuwen gehuisvest in mijn zieke longen, vroeg de stervende.
een heilig boek uitgehoest,
over jouw lippen
het zout van krampachtige stilte gestrooid?
Je zweeg.
Ik herkende de plaatsen
waar gedroogde zielen jaren waren opgeprikt,
waar bidden vloeken is
en rechtvaardigen
je leven verletteren tot voorgeschreven karigheid.
Dacht je echt
jezelf te overschreeuwen
terwijl je wist
dat in de late stilte
wij al vergroeid waren
nog voor bange ratten ons besnuffelden?
Je zweeg.
Thomas riep de jongens
die zijn ‘Spem in Alium’ zongen
en wij, levenloze kinderen
ons soortelijk gewicht in asters
op de vensterbanken zetten.
Er zijn zesduizend soorten zweefvliegjes,
wat denk je dan van ons te weten?
(Werk van Janet Cardiff, Luhring Augustine gallery NY )