In ‘Dezelfde zee’ is de politiek opvallend afwezig. Een aantal personages en de verteller/auteur proberen een nieuwe draai aan hun leven te geven. Het verhaal heeft weinig om het lijf: een man van zestig jaar, de belastingadviseur Albert Danon, heeft net zijn vrouw verloren. Zijn enige zoon Rico trekt rond in Tibet op zoek naar zichzelf. Ze voeren een aantal personages ten tonele: een vriendin van Rico, een vriendin van Albert, een malafide filmproducent. Zo is er stof voor kleine intriges, seksuele gevoelens en meningsverschillen. De kracht van het boek zit hem in de manier waarop Oz de dagelijkse zorgen, levensbeschouwingen en spaarzame handelingen heeft geformuleerd. (de Volkskrant Helga Merits)
Intussen in Bengalen, de vrouw Mirjam
In een goedkope kamer in een aftands hotel doet ze een raam open,
leunt naar buiten, zuigt haar longen vol
met een mengsel van geuren: mangobloesem,
riool, gerechten van armen, beschimmelde vruchten,koeienmest.
De nacht is lauw. Mistflarden van de rivier. De duisternis verzadigd van
een lichte rotting. In de spleet tussen haar borsten
sprenkelt Mirjam vijf of zes druppels scherp
parfum. Ze sluit het raam. Eet vis. Deze vork is niet al te schoon.
En toen jij van verre een vijgenboom zag, die bladeren had, ging hij
daarheen om te zien of hij er ook iets aan vinden zou.
En erbij gekomen,
vond hij er niets dan bladeren, want het was de tijd niet
voor vijgen. Ze kijkt in de spiegel. Ogenpotlood. Poeder. Tissue.
Lippenstift. Indien uw oog u tot zonde zou verleiden. Indien het zout
zoutloos wordt. Ze trekt een andere rok aan. Haar klant zal te laat komen.
Zal betalen. Zal zich uitkleden. Zal in het Engels vragen om de
lepeltjeshouding, dat wil zeggen dat hij wil komen
vanaf haar rug, op haar zij. Als een lepel in een lepel in een la.
In deze houding is Mirjam beschut opgerold, niet als een zwervende vrouw die gemeenschap heeft maar, zo lijkt het even,
alsof haar rug aan het kruis is bevestigd en alsof het kruis een is geworden met haar vlees. En toen zei Jezus tot haar ga heen mijn dochter
de boze geest is uitgedreven. Daarna gaat ze douchen. Eet doornen,
en valt in slaap met een kale Italiaanse kunststof pop die van bed naar bed met haar mee zwerft. Droomt van brood
gebakken in een hutje. Taliti noemi. Meisje sluimer.
Morgen Chandartal.
Hoofdstuk uit: ‚Dezelfde zee’, Amos Oz De Bezige Bij, 2014
Heb je een e-reader dan voor 4,99 euro te koop bij bv. bol.com, als paperback: 12,50 euro.
In Bat Jam, een badplaats bij Tel Aviv, woont de wat saaie belastingadviseur Albert Danon. Zijn vrouw Nadja is pas overleden aan kanker en hun enige zoon Rico is op reis in het Verre Oosten, op zoek naar zichzelf en naar zijn overleden moeder, door wie hij zich verlaten en verraden voelt. In korte hoofdstukken roept Oz een wereld op waarin levenden en doden, romanpersonages en bestaande mensen met elkaar optrekken, alsof ze allemaal `uit dezelfde bron komen en naar dezelfde zee stromen. In Dezelfde zee schrijft Amos Oz voor het eerst expliciet over de zelfmoord van zijn moeder. Het verhaal waarin de thema’ s liefde, dood en verlating een essentiële rol spelen, kan gezien worden als een metafoor voor zijn eigen leven. Dezelfde zee is helder en nuchter, maar tegelijkertijd subtiel en gevoelig, en van een poëtische schoonheid.
Aldus de uitgeverstekst.
Ik hou niet van boekbesprekingen, wel van signalementen. Amos Oz is natuurlijk een uitverkoren ziel. Ik heb hem op papier en via de voor het bed, bad en stad zalige e-reader.
Van Tim Adams uit The Guardian pik ik deze zin:
‚This book is written in lapidary stanzas, each layered with adamantine shards of imagery that suddenly catch the light. It is a love story of sorts, involving a father and son, entranced, in different ways, by the same two women, one living and one dead.’
Writing in verse returns the author, he suggests, to ‘the bad old days of his youth when he used to run away at night to be all alone in the reading-room of the kibbutz where he would cover page after page with jackals’ howls’.
Een jakhals met een eindeloos gevarieerd gehuil. Voor nog geen vijf euro te beluisteren nog voor de volgende nacht komt waarin slapeloos zijn op een wonderlijke manier wordt ingevuld.
de eerste relatie van Nadia, overleden vrouw van Albert Danon, hoofdpersonage in dit mooie boek van Amos Oz.
Vlinders aan een schildpad
Ze was zestienenhalf en werd in een provinciestadje uitgehuwelijkt aan een welgesteld familielid. Een weduwnaar
van dertig. Het was gebruikelijk dat vrouwen met familieleden
trouwden. Haar vader was goud- enz zilversmid. Een van haar broers werd
naar Sofia gestuurd, om farmacie te studeren en met een diploma
thuis te komen. Nadia zelf leerde van haar moeder koken en bakken,
borduurtradities, cakejes maken en kalligraferen. De aanstaande
bruidegom, weduwnaar, stoffenhandelaar, kwam op sjabbat en
feestdagen bij haar op bezoek. Als je hem vroeg, zong hij prachtig,
een rijke, galmende tenor. Een beleefde, elegante, grote man, die
altijd wist wat je hoorde te zeggen en waarover je beter kon zwijgen. Nadia trouwde hem niet van harte, want een goede vriendin had haar fluisterend onthuld hoe de liefde was,
dat je niet mocht opwekken voor je begeerde.
Maar haar ouders, gematigd, verstandig, brachten haar op andere gedachten: het was immers ook voor haar eigen bestwil. En ze stelden een datum vast, niet te dichtbij, ze vonden het beter haar voldoende tijd te gunnen
om langzaam te wennen aan de weduwnaar, die bij elk bezoek
een cadeautje voor haar meebracht. Elke sjabbat
leerde ze meer te houden van de klank van zijn stem. Die aangenaam was.
Na de bruiloft ontpopte haar echtgenoot zich tot een attente man die
hield van vaste rituelen bij de kleine dingen. Avond aan avond kwam hij,
gewassen, geurig en blij, op de rand van het bed zitten. Hij begon met aangename woorden van liefkozing, deed het
licht uit om haar niet in verlegenheid te brengen,
sloeg het laken terug, streelde voorzichtig, legde een hand op haar borst. Zij lag altijd op haar rug
haar nachthemd omhoog, hij altijd boven op haar, en
aan de andere kant van de deur sloeg traag
een pendule met goudgraveringen. Stotend. Kreunend.
Desgewenst had ze elke nacht zo’n twintig
kalme stoten kunnen tellen, de laatste geaccentueerd door de tenornoot.
Dan rolde hij zich in zijn deken en sliep in. In de dichte duisternis
lag ze nog minstens een uur hol en verbijsterd. Soms bij zichzelf
met haar vinger. Fluisterend vertelde ze het haar beste vriendin,
die altijd zei: Als je van elkaar houdt lijkt het anders maar
hoe leg je vlinders aan een schildpad uit?
Vaak werd ze om vijf uur wakker, trok een ochtendjas aan
en ging het dak op om de was binnen te halen. tegenover haar
waren lege daken, een bosrand, een verlaten vlakte. Daarna
stonden haar vader en haar man op en gingen samen weg
om te bidden. Elke dag deed ze boodschappen, maakte schoon en bakte.
Op vrijdagavond kwamen er gasten, ze dronken, aten, knabbelden, kibbelden.
Lag ze na dit alles op haar rug in bed,
dan dacht ze soms aan een baby
De (mooie) vertaling is van Hilde Pach.
Het boek in 2000 eerst verschenen bij Meulenhoff en nu, de tweede druk, bij de Bezige Bij, A’dam.
Oorspronkelijke uitgave: Oto hajam, uitgeverij Keter, Jerusalem 1999
En zoals gezegd nu al voor 4,99 euro als e-book te koop bij bv. bol.com.
ISBN 978 90 234 8861 3
NUR 302
Niet ver van de zee, in de Amiriemstraat
woont meneer Albert Danon, alleen. Hij houdt van olijven
en zoute kaas. Een zachtaardig man, belastingsadviseur, onlangs,
op een ochtend, overleed zijn vrouw Nadia aan eileiderkanker. Ze liet
jurken na, een make-uptafel, kleedjes, geborduurd met dunne zijde.
De enige zoon, Enrico David, is op reis, beklimt een rotswand in Tibet.
‘Dit is mijn magnum opus. Dit is het werk waardoor ik herinnerd wil worden. Mijn vorige boeken zou je kunnen zien als rivieren die allemaal naar dezelfde zee stromen. Dit boek is die zee. Dichter bij de plek waar mijn werk vandaan komt, kan ik niet komen. Als ik toch moet sterven, zal het na dit boek makkelijker gaan – moeilijk, maar toch een klein beetje makkelijker.’
(gelieve zelf te vervolgen)
‘Israël werd ook geboren uit grootse dromen. Dit land moest een baken voor andere naties worden: de meest humanitaire, de meest socialistische, de meest verlichte. Ik heb die dromen als jongeman ook gekoesterd. Vandaag weet ik dat je een droom alleen puur en wonderlijk kunt houden door hem niet te vervullen. Dat geldt voor het bouwen van een land, net zogoed als voor het schrijven van een roman of voor het uitleven van een seksuele fantasie.’ (Amos Oz)
toda, shukran, merci, dankjewel!