433px-Carl_Heuser_Portrait_of_an_old_lady_with_fur_hat

Sommige mensen, eens ze een bepaalde leeftijdsgrens voorbij zijn, lijken tijdloos. Je kunt ze jaren na elkaar terugzien zonder dat ze merkbaar veranderen. Juffrouw Rutters was tijdloos. Nauwkeurigheid vereist dat ik haar als weduwe Rutters-De Geest benoem. Haar man was tien jaar geleden overleden, en buiten het atelier van de leerlooierij waren er weinig tastbare zaken ter zijner nagedachtenis overgebleven.
Dat atelier lag achter het eerder kleine huisje van het vroegere kinderloze echtpaar.
Atelier is natuurlijk een erg mooi woord voor een ruime schuur bedekt met glazen pannen. Via de bergplaats kwam je van het atelier in de woonvertrekken. Na de dood van meneer Rutters had ze de kamerplanten die licht en ruimte nodig hadden verhuisd, enerzijds om er de lege ruimte mee op te vullen en anderzijds om de kleine vertrekjes iets vriendelijker te doen schijnen dan ze in werkelijkheid waren.

ensor old lady

De merkwaardige gebeurtenissen die zich rondom weduwe Rutters-De Geest afspeelden heb ik uit de eerste hand, en ik kan de lezer verzekeren dat ik met eigen ogen heb gezien wat ik hier met enige huiver zal vertellen.
Weduwe Rutters liep zoals alle mevrouwen lopen eens ze in de tijdloze leeftijd zijn binnengetreden. Voorover, met schuldbewuste pasjes, maar met een merkwaardig goed draaiend hoofdje dat op elk ogenblik alle kanten uitkon. Een hoofdje dat de stramheid van lijf en leden niet gevolgd was, dat een zelfstandig bestaan leidde. Een hoofdje dat alles waarnam wat er gebeurde, en daar hoorde de nooit geborstelde goot van het jonge drukke echtpaar bij als de nauwkeurig geschilderde ramen van de op rust gestelde beroepsmilitair. De kleinste details van een losliggende stoeptegel, naast het aandachtig bestuderen van de nieuwe buren, en het langdurig bekijken van de postbode of het minutenlang stilstaan bij het zwalpend gedrag van de beroepsmuzikant, behoorde tot haar dagelijkse bezigheden.
Mensen op leeftijd wordt veel vergeven want al wist iedereen dat ze nooit met de buren sprak , noch met familieleden of kenissen met wie ze haar observaties toch kon delen, niemand maakte zich verder zorgen over haar voortdurend verwerven van nieuwe inzichten betreffende het reilen en zeilen van wat wij graag als het dagelijks doen en laten bestempelen.

151302_1524004979-850x550_width_50
Haar rechter-buurman hoorde als eerste het aanhoudend geklop in het atelier.
‘Daar schenk je in het begin helemaal geen aandacht aan,’ verklaarde hij later. ‘Iedereen heeft wel eens iets te hersellen, en ze zag er flink genoeg uit om nog zonder hulp kleine klusjes te klaren.’
Het geklop bleef duren, vaak tot laat in de nacht.
‘Ik dacht dat ze een of andere machine in huis had,’ zei de linker buurvrouw. ‘Maar als je goed luisterde kon je wel horen dat het niet erg regelmatig klonk. Nu en dan verhevigde het kloppen, dan waren er weer tragere slagen, en daarna een tijdje helemaal niets.’
Het kloppen duur de een week of drie. De linker buurman had er weinig last van want die was hardhorig, maar het echtpaar naast haar begon zich toch vragen te stellen naar het wie, wat en waarom van de aanhoudende kloppartijen.
‘Mensen zijn veel gewoon,’ zei de vrouw. ‘Lawaai hoor je niet meer. Maar als het blijft duren en op dezelfde plaats is gelocaliseerd dan begin je je toch vragen te stellen.’

Het geklop werd onderwerp van alle gesprekken in de buurt en wijde omgeving.
‘Misschien is het een noodsignaal,’ zei een buurtwerker.
Maar of de weduwe Rutters- De Geest onder ‘medeburger-in-nood’ kon geklasserd worden bleef een open vraag.
‘Ze kan net zo goed aanbellen, dat geklop hoeft helemaal niet.’
‘Ik wil dadelijk een handje toesteken,’ zei een agent die in zijn vrije uren ook loodgieter, huisschilder en dierenverzorger was.

old lady pen inkt

De rechterbuurman besloot vrijblijvend aan te bellen terwijl het kloppen volop bezig was. Slechts bij de vierde keer bellen hield het kloppen op en na een minuut of twee verscheen het hoofdje van de weduwe in de de zuinig geopender deuropening.
Neen, ze had niets of niemand nodig, dankuwel. O ja, of hij even naar links en naar rechts wilde kijken.
De verbaasde buurman voldeed graag aan haar verzoek, kreeg een knikje ter goedkeuring terwijl de deur voor zijn verbaasde ogen weer dicht werd gezwierd.
‘Ze graaft een tunnel denk ik,’ zei de slager van op de hoek. ‘Heb je gezien hoe stoffig haar hoofd was? Of ze wil een schat begraven, dat heb je wel eens met oude mensen die zich door jan en alleman bedreigd woelen.’

Meer en meer straatbewoners begonnen het klopgebeuren te bespreken. Verscheen weduwe Rutters-De Geest in een winkel of bij de bushalte dan verstomden de gesprekken om na haar verdwijnen weer volop het onderwerp van haar klop-activiteiten te zijn.
‘Eenzaamheid! Nu zie je zelf wat eenzaamheid bij de oudere bevolkingslaag aanricht!’ zei een straatbewoner die wel eens een boodschap deed voor zijn opa.
‘Gek, gewoon gek. Mijn oma hoorde stemmen,’ beweerde de uitbater van een hamburgertent, ‘Ze moest van hogerhand een opdracht vervullen. Toen die uit het in de fik steken van de zaak bleek te bestaan, hebben we haar onmiddellijk bij een daartoe gemachtigde instelling afgeleverd.’
Zo kwamen er nog talrijke andere veronderstellingen ter sprake maar omdat de weduwe verder geen gevaar voor de medemens bleek te zijn werd een werkgroep overwogen om bij nachtelijke overlast te kunnen ingrijpen mocht er een meerderheid daarmee instemmen.
Het kloppen, voor zover het overdag plaats vond, werd aanvaard zoals men andere ongevaarlijke eigenschappen van de medemens aanvaardt . De weduwe werd vriendelijk per aangetekend schrijven verzocht rekening te houden met het dag- en nachtritme van de medemens, een verzoek dat zij blijkbaar zonder verder vertoon inwilgde. Voorbij de klok van 22u werd het stil in haar atelier om na 7 ’s morgens zachtjes te herbeginnen met stevige uitlopers tussen 14u en de vooravond.

street-people-alessandro-andreuccetti-2d719045

Zo ging het kloppen zijn vierde maand in. Het behoorde bij de straat zoals de geluiden van de voorbij rijdende auto’s. Het kwam echter volop weer in de actualiteit toen het na negen maanden ophield. Niet even, niet een uurtje of twee, of bij zon- en feestdagen, maar gewoon een hele tijd, zelfs een week lang werd geen klopje gehoord.
De straatbewoners keken elkaar aan, draaiden hun hoofden naar het huisje van de weduwe Rutters en knikten veel betekenend.
‘Heb jij ze al gezien?’ vroegen ze aan elkaar. ‘Er is iets gebeurd met haar. Het is zo stil.’

Met het kloppen scheen ook de weduwe van de aardbodem verdwenen te zijn. Een afvaardiging van de werkgroep besloot bij gewone meerderheid bij haar aan te bellen.
Er verscheen niemand, ook niet na het zestiende belgeluid.
Ze was niet meer in de supermarkt geweest, niet bij de slager, niet in het park opgedoken, en ook de man van de hamburgertent kon met de hand op het hart verzekeren haar niet meer opgemerkt te hebben.
De politie werd verwittigd. Er verzamelde zich een kleine menigte toen deze zich toegang verschafte tot het pand.
Twee agenten verdwenen in het huis en kwamen tien minuten later kennelijk geschrokken weer buiten. Ze konden geen woord uitbrengen. Ze keken alleen met grote ogen naar de verzamelde straatbewoners zoals de weduwe hen had bekeken.
‘Jullie allemaal…’ zei een van de agenten die in de buurt woonde. ‘En ikzelf ook!’
De hele straat drong het huisje binnen, wormde zich door de kleine vertrekken en kwam in het atelier terecht.

mirror_labyrinth_ny_jh_mlny_3854

Daar zagen ze zichzelf staan. Al de bewoners van de straat en kleine omgeving. Levensgroot gebeeldhouwd: de uitbater van de supermarkt, de rechterbuurman, de op rust gestelde beroepsmilitair, de slager, de jonge oude juffrouw. Iedereen stond er levensgroot , met de blik naar een onzichtbare horizon, dromerig in de verte te staren.
De weduwe Rutters- De Geest is nog steeds vermist.

PAF_Jepe_Hein_JamesEwing-1015

Nawoord:

Eens de pers overvloedig -het was de maand augustus- over het voorval had bericht, kwamen de beelden in het plaatselijk museum terecht waar het bezoekersaantal steeg van 30 tot 30.000 per maand.
Er ontstond zelfs een heuse kunstbeweging die de alledaagse mens als onderwerp prefereerde boven de narcistische abstracties die toen opgeld deden.(K.A.M.: Kunst voor/met/van Alledaagse Mensen, met als symbool, inderdaad een kammetje!)
De inhoud van enkele werken wil ik de lezer niet onthouden:
-de vernedering: jonge half geklede vrouw voor de comissie van toezicht die haar na enkele turnbewegingen goedkeurt voor het arbeidscircuit. Een drieluik.
-de raad van beheer als laatste avondmaal
-werkeloze vaders bij de schoolpoort
-aangespoelde mensen: diverse locaties
-uitgerokken dagen: portretten van de oudere medemens
enz.
Vonden de enen deze beweging te links, van anderen kreeg ze net zo goed een rechtse kleur opgeplakt, wat bewijst dat ze inderdaad iets te vertellen had.

P1020116