In de late jaren zeventig van de vorige eeuw maakte ik kennis met het werk van de Canadese componist Murray Schafer, auteur van het boek ‘The tuning of the world’ en oprichter en bezieler van het World Scape Project dat tot doel had op te sporen waar en hoe klanklandschappen uit het verleden nog kunnen worden achterhaald en opnieuw vastgelegd.
‘De geschiedenis wordt aardrijkskunde wanneer je op zoek gaat naar de oorsprong van het geluidslandschap.’ was zijn gezegde.
In twee radiodocumentaires ontwikkelde ik de theorie van Schafer, het ontstaan, de ontwikkeling en de fysionomie van ‘soundscapes’.
In de derde productie, ‘de landschapsfotograaf’ maakte ik een montage bestaande uit een verhaaltekst, geïllustreerd met auditieve foto’ s: de landschapsfotograaf op zijn zoektocht naar echte, gedroomde, gewenste en verwenste geluidslandschappen.
Het werd een aparte productie die de toenmalige BRT (nu VRT) instuurde voor de Futura-prijs 1979 in Berlijn.
Het was een bijzonder spannend concours. Tot op het laatste ogenblik bleef ‘de landschapsfotograaf’ in de running voor een bekroning, maar omdat er slechts één prijs kon toegekend worden en de juries twee producties evenwaardig vonden werd er met een sixpence beslist wie de winnaar was.
Al was het lot voor een collega gunstiger, onze eervolle vermelding zorgde ervoor dat ik de volgende jaren verschillende producties mocht regisseren in Keulen, Frankfurt en Berlijn.
De landschapsfotograaf werd in verschillende talen vertaald en in Denemarken, Engeland, Australië enz. uitgezonden.
De produktie is nu veertig jaar oud.
Het thema leid je naar de landschappen die je niet met de ogen kunt waarnemen maar die daarom niet minder kostbaar zijn als weg naar de essentie. L’ essentiel est invisible pour les yeux, zoals het in de Kleine Prins beschreven is , maar wat je ziet, waarneemt kan inderdaad een weg zijn. Het geluid als medium om verder te kunnen kijken.
De mooie stem die het verhaal vertelt is van Marc Van Poucke, de geluidsregie was in handen van Eric Strømberg en de produktie voerde Andries Poppe.
Ik heb de klankaanduidingen beperkt omdat je als luisteraar beter zonder voorgeschreven aanduidingen kunt luisteren. (Beter is het eerst zonder tekst te luisteren.) Een goede hoofdtelefoon of een stereo-opstelling van je klankinstallatie zorgen voor perfecte landschappen.
Hier gewoon starten:
42′
DE LANDSCHAPSFOTOGRAAF, een radio-drama
Stem:
Dit is het verhaal van Jonathan, verteld in een aantal auditieve foto’s, zodat iedereen die naar dit verhaal luistert, zich Jonathan kan voorstellen zoals hij of zij dat zelf graag wil.
Het is laf weer, zei zijn moeder. Als het zo blijft, zal het straks gaan onweren.
Dan wordt hij geboren zoals prinsen en koningen, antwoordde zijn vader, de landschaps-fotograaf.
Het kan ook een prinses zijn zegde jonge vrouw op het bed.
Luister, zet het raam maar open.
Eindelijk regent het, zei de vader. Hopelijk is de droogte voorbij.
De landschapsfotograaf hield van de regen. Regen voorspelt een jongen, zei hij.
Heb je pijn ? Zal ik de dokter roepen ? Wat zeg je ?
Of zo’n kind nu al de donder kan horen ? Ik weet het niet. Ze beweren wel eens dat ongeboren kinderen heel goed kunnen horen.
Je moet niet bang zijn, kleintje. Het onweer doet je niks. Kom maar naar buiten.
Luisteren naar de regen.
Alles drinkt zich zat aan het water. Kom maar naar buiten kleintje. Jij mag ook drinken. Kom gulzig kleintje. Doe je moeder niet langer pijn.
Zo’n honderd jaar geleden, tijdens de zomer van 1878 schreef Brahms deze vioolsonate, de regensonate. Wat zeg je ? Huilt het kind ?
Ja, het kind huilt.
(muziek en spelende kinderen die verstoppertje spelen)
De landschappen van de kinderjaren, dacht de landschapsfotograaf, ze worden mooier naarmate ze verder van me wegglijden. Ze verliezen de pijn. Alle kreten klinken er als hoera-geroep, alle bossen waren dieper dan de wouden uit de sprookjesboeken. Maar het is een leugen, Jonathan. Het is een goed bedoelde leugen, niks anders dan een leugen.
(Auto’ s en kindje zingt improviserend, daarover muziek, tenslotte een naderende remmende auto en een fietsbel die over de weg rolt. Stilte. Muziek)
Of het erg is alleen een herinnering van kleuren over te houden ?
Ja, Jonathan, het is erg.
Of het erg is alle mensen die je kende voor altijd te fixeren op de leeftijd dat je ze voor ’t laatst zag?
Ja, Jonathan, het is erg.
Of het erg is nooit meer de morgenmist te zien boven de velden ?
Nooit meer de dag geboren zien worden, en nooit weer waarnemen hoe de zon in het water verdrinkt ?
Ja, Jonathan, het is erg.
Jij, de zoon van de landschapsschilder, zonder ogen wandelend in de velden van mijn toekomst.
Jij, de minnaar van de hevige kleuren, de beschrijver van het ogenblikkelijke.
Kijk eens papa, een paard, en daarachter de bossen.
Net of het paard in het bos is gegroeid.
Kijk, kijk, kijk.
Er blijven herinneringen, Jonathan. Het voelen, en in bijzondere mate: het luisteren.
Je kijkt nu met de ogen van de binnenkant. Al voelend en luisterend beeldt en verbeeld je.
‘Les sons et les parfums tournent dans l’ air du soir’. (x2)
Al was Debussy niet blind, hij zag met jouw ogen, Jonathan.
Toen Jonathan aan de piano zat -misschien heette hij toen wel Ludwig-
Toen Jonathan-Ludwig aan de piano zat, heeft hij de maan hoorbaar gemaakt.
Zoals ze glijdt door de wolkflarden, of ze zoals dode ster onder de miljoenen sterren toch het hevigst haar glans verspreidt.
Uitgestorven is ze voor de zon een geliefde, zei Jonathan-Ludwig.
Het vuur van de zon maakt de maan hoorbaar.
En achter de maan, de landschappen van de droom.
Niet zoet zijn ze, niet zuur.
De bomen wuiven er met meisjesarmen naar uitgerukte ogen. Het gras kijkt.
De landschapsfotograaf staat als een brandend braambos tegen een okeren hemel.
Jonathan roept hij, Jonathan.
Uit zijn handen ontsnappen de klanken als ongekamde kinderen. Ze zweven op de avondwind, scheuren hun vleugels aan de mensen die ze grijpen willen, en dan drijven ze naar het water.
Met al de dode kinderen drijven ze op roerloze meren.
Dromen verrotten hier, en het moerasgas steekt de lucht in een rode gloed.
(een roeiboot)
Jonathan. Het landschap aan het meer. Het meer Saiwa, zoals jij het noemde. Een blinde
jongen roeit het meer op. De zoon van de landschapsfotograaf.
Ik heb de foto’s van dit vreselijk landschap in mijn geheugen, Jonathan.
Telkens weer duiken ze op.
Zingen de vogels onder water, had je eens’ gevraagd. Zingen ze zoals nergens ter wereld?
Waarom verlaat de jongen de boot, denkt de man.
Hij zal verdrinken.
Ik wilde in de buik van het water zijn, zegde je later.
Ik wilde horen hoe het water klinkt.
Ik wilde m’n oren vol water laten lopen, want ze deden zo’n vreselijke pijn van alle donkere landschappen.
Onder het water wordt het stiller en stiller.
Net alsof je in een kerk binnenkomt.
Hier ben ik, water, zei ik.
Zuig me op. Zuig me op met je grote lippen.
Een man springt in het water. Jonathan denkt hij.
Een man duwt het water van het meer achteruit.
Ga weg, water, zegt de man.
Ga weg, man, zegt het water.
Een man grijpt naar zijn zoon.
Man en jongen keren terug met de boot.
De man slaat de jongen in het gezicht.
De jongen knikt.
Ik zal je de foto’s vertellen die mij pijn doen, zegt de landschapsfotograaf tegen
zijn zoon.
Het hangt er een beetje van af naar waar je kijkt : of je de bomen op de voorgrond wilt
zien, of de betonnen huizen waar de stad begint. Begrijp je dat ?
De jongen zweeg. Hij stak zijn armen voor zich uit, snoof diep de geuren in en zei
dan plots :
Het wordt morgen, papa.
(overgang naar klanklandschap)
Laten we wegrijden, zegde de zoon van de landschapsfotograaf. In deze drukte kan je mij niks vertellen.
De drukte zit daar niet, zei de vader, de drukte begint in je hoofd.
Laat ons toch maar weggaan. Ik ben benieuwd naar de landschappen waarover je gezwegen hebt.
Ze doen pijn, ik waarschuw je, ik wil ze best verzwijgen.
Ik wil alles horen, zei Jonathan.
Anders ben ik bang in he donker.
(klanklandschap)
Het is stil hier, Jonathan. Majdanek.
Hier werden mensen uit vijftig verschillende landen opgehangen, doodgetrapt, doodgeschoten of vergast. Een kwart miljoen joden kwam hier om het leven, vooral kinderen.
Hoor je, Jonathan?
Hoor je ze roepen ?
Ik moet je over dit landschap vertellen.
Getuigeverslag: Een SS—er trok een klein kind bij de moeder weg en smeet het voor
haar ogen tegen de muur. Het kind bleef dood liggen.
Hoor de vrolijke muziek.
Ze verbergt een ander geluid. Het is 3 november l943.
Machinegeweren vermoorden 18.000 joden die dag.
Is het een landschap uit een verre tijd ? vroeg Jonathan.
Luister maar, antwoordde de landschapsfotograaf, en oordeel zelf.
(klanklandschap)
Het is maar een foto, zei de landschapsfotograaf. Er zijn er duizenden van die soort.
Net eendere landschappen.
Mensen fluisteren of gillen er, andere sterven voor een zaak of een idee. Er komt geen einde aan.
Muziek bezingt de overwinning. De doden zwijgen.
Tachtig miljoen mensen liggen onder de aarde van de twintigste eeuw.
Kom Jonathan, als vluchten niet meer kan, kom schuilen in mijn armen.
Hoor, het onweer is voorbij. Toen jij geboren werd, donderde en bliksemde het hevig.
Een prins, zei je moeder.
Voel je de zon op je huid?
Hoor je de vogels? Riek je het groen?
Misschien is het een droomlandschap, Ludwig-Jonathan, misschien zijn er nog
plekken waar je kan kijken.
He, Ludwig-Jonathan. Je weent.
(muziekblending)
Het diepste landschap, is het landschap van het verhaal, zei Jonathan.
Het verhaal van Tamajowa.
Er was eens een prins die Tamajowa heette en die helemaal niet gesteld was op cijfers
of vijfjarenplannen. Hij had een kast met niks in zodat je er al je gedachten en je
wensen kon in verbergen. Hij luisterde graag naar de regen, en hij hield van de kleuren.
Hij is een dromer, zei zijn vader. En dromers kunnen geen land besturen.
Wat er ook geprobeerd werd, het mocht niet baten.
Tamajowa bleef altijd verhaaltjes verzinnen in plaats van zich toe te leggen op
de studie van buggetten, de volgorde van het ceremonieel en de geschiedenis van het
land.
Ten einde raad riep zijn vader Gailu bij zich.
Gailu was een bevriend staatshoofd, erg gekend om zijn tiraniek optreden.
Gailu, zegde de koning. Wat moet ik met Tamajowa beginnen ?
Gailu nam het kind mee, brandde hem de ogen uit en wierp hem in het woud.
Hier moet jij de bomen tellen, zei hij. Netjes op rijen van negentien, en dat zeshonderd hectare zonder ophouden. Nu je niet meer kunt kijken, zal je je teminste met essentiële zaken bezighouden.
En Tamajowa was droeviger dan degenen die sterven moeten. Hij begreep niks van de
zwartheid, hij miste de kleuren van de morgen, zag de kinderen niet meer die naar
hem zochten.
En de wereld hoorde geen verhaaltjes meer.
Ze verdronk in de cijfers.
Vanaf je geboorte tot aan je dood was je een cijfer.
Hoor je mij, landschapsfotograaf, zei Jonathan.
De betovering kon alleen verbroken worden als iemand in Tamajowa’s plaats zich
de ogen liet uitbranden. En dat is er met mij gebeurd. Ik ben gegaan. De lange weg naar
het donker. Maar Tamajowa is vrij. Hij komt naar je toe. Hij wil je landschappen laten
zien die je je niet eens kunt inbeelden.
En jij ? vroeg de landschapsfotograaf.
Ik leer kijken, zei de jongen. Ik leer kijken met de ogen van de binnenkant.
Je bent een moedige zoon van een eenvoudig landschapsfotograaf, zei de man.
Je bent de diepste kijker die ik ken.
Zelfs Tamajowa heb je gevonden.
Misschien is dit alles een sprookje, zei Jonathan. Misschien worden we morgen wakker in het donker. Ken je het landschap waarin alles donker is?
Ja, zei de landschapsfotograaf. Ik heb het gekend.
Ginder op het kruispunt, ik denk dat ik Tamajowa zie. ‘
Lacht hij ? Ben beetje.
Fluit hij misschien?
Een beetje, denk ik.
Loopt hij?
Hij danst een beetje.
Steekt hij zijn hand op?
Ja, hij steekt zijn hand op.
Loop naar hem toe.
Ik wil je niet alleen laten.
Loop naar hem toe, vlug, of hij verdwijnt.
Ik moet je helpen.
Beledig me niet langer.
Hij roept iets, maar ik kan het niet horen.
Loop naar hem. Vlug.
Kom, roept hij. Kom.
Vlug. Wat je moet doen, moet je doen.
Jonathan, ik kom dadelijk.
Vlug.
En toen zei Jonathan, toen was de zoon van de landschapsfotograaf volwassen.
Hij was de ziener van de landschappen die zich niet door het oog laten kennen.
Hij draaide zich om, luisterde naar de stemmen van de stad en begon aan zijn reis als landschapsfotograaf.