Of het verhaal nu wel of niet bij de oudste bronnen van zijn levensbeschrijving te vinden is, of het eerder werd weggelaten omdat vrome zielen dachten dat met deze tekst ‘overspel’ kon goedgekeurd worden, het is op zichzelf een verhaal dat zich nog elke dag kan afspelen. De politiek of religieus correcten zijn onder ons.
In de iconografie is het evangelie-verhaal veelvuldig aanwezig.
Eén van de vreemdste, maar tevens meest sfeervolle afbeeldingen is een schilderijtje van Rembrandt uit 1644. Kijk.
In een enorme grote nauwelijks verlichte sacrale (tempel)ruimte wordt een in onschuldig wit geknielde vrouw belicht.
Ze wordt vanuit de kijker omringd door een halve cirkel van ‘edele’ mannen. Het zou trouwens Rembrandt niet zijn als er niet een tulbanddrager bijstond.
Naast haar zie je een in het zwart geklede bebaarde kerel die haar aanwijst en vragend naar de centrale figuur, Jezus, kijkt, waarschijnlijk vergezeld door een van zijn leerlingen.
Mooi detail: op de achtergrond beneden staan er drie personages tegen de muur gedrukt die nieuwsgierig toekijken. Eén van hen steunt op een kruk. (mag hij weldra nog aan de beurt komen om genezen te worden?) Boven deze groep gebeuren er allerlei gewichtige sacrale dingen rondom een gezeten patriarch.
In het verhaal bij Johannes staat dat Jezus voortdurend in het stof (zand) schreef terwijl één van de ouderlingen hem het verhaal van de overspelige vrouw vertelt. Volgens Mozes’ wet zou ze dus gestenigd moeten worden.
Hier staat hij in een eenvoudig bruin kleed als jongste man van het gezelschap. Hij kijkt naar de vrouw. De sleep van haar kleed wordt door een wetsdienaar -soldaat- gedragen.
Bij Johannes is Jezus in de tempel om de mensen te onderrichten. (het volk kwam naar hem toe)
‘Toen brachten de schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt, terwijl ze overspel bedreef. Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?
Dit bedoelden ze als een strikvraag in de hoop Hem ergens van te kunnen beschuldigen.
Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond. Toen zij bij Hem aanhielden met vragen richtte Hij zich op en zei tot hen: ‘Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen.’
Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond. Toen zij dit hoorden dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw die daar was blijven staan. Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: ‘Vrouw, waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?’ Zij antwoordde: ‘Niemand, Heer.’ Toen zei Jezus tot haar: ‘Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.’
(Johannes 8,1-11)
Bij Rembrandt’s tweeduizend tekeningen en schetsen die hij ons nagelaten heeft, schetst hij ook later vaak voorontwerpen bij dit verhaal.
Het was geen leuke tijd. Sinds 1639 wonen Rembrandt en Saskia in de Breestraat. Al ging het hem financieel voor de wind, tot drie keer toe moeten ze kort na de geboorte een kind begraven. In 1641 wordt zoon Titus geboren, maar een jaar later sterft Saskia. Hij avonturiert even met Geertje Dirckx, de tijd dat dit doek ontstond, en daarna, na een pijnlijke kostbare scheiding is Hendrickje Stoffels Geertjes opvolgster geworden maar kreeg ze al vlug een officiële berisping van de gereformeerde kerk omdat zij in ‘hoererij’ leefde. Met nog een dreigend faillissement in ’t vooruitzicht en werknemer worden bij je eigen zoon, begrijp je best de persoonlijke achtergrond.
Het thema komt niet uit de lucht gevallen.
Uit diezelfde tijd (1647-49) komt de mooie ‘Honderguldenprent’ (naam die deze ets kreeg om het enorme bedrag uit te drukken dat hij voor dit werk toen kreeg en weer moest betalen toen hij ze terug wilde hebben.) ‘Jezus geneest de zieken’, waar een stralende Jezus jonge en oude zieken van hun pijnen verlost. Je kunt er lang naar kijken. Het verschil tussen de lichtende gezonden -waarbij iemand de neus dichthoudt tegen de stank en weer anderen de zieken geen blik waardig gunnen- en de donkere lijdenden is duidelijk.
De genezer kijkt daarbij niet naar de zieken maar duidelijk naar de lichtende kant alsof hij hen waarschuwt dat ook zij niet gespaard zullen blijven en dus enige barmhartigheid best menselijk is.
De intimiteit van elkanders nabijheid vond ik bij een ‘Rust bij de vlucht naar Egypte’, een werk uit dezelfde tijd. (1647) Het jonge paar vlucht weg voor de bedreigende plannen van Herodes. Op hun vlucht schuilen ze in dit donkere landschap, een lichtvlekje in het angstige duister.
Wist hij de welstellende dames en heren uit de bovenlaag te behagen, als geen ander had hij oog voor het licht en donker waarin de gewone sterveling zijn korte tijd op aarde doorbracht.
Zijn veelvuldige ‘selfies’ zijn in die schemering een poging om te begrijpen of het gedoe een betekenis heeft die je met lijnen en kleuren kunt uitdrukken. Net zoals Jezus in het zand schreef terwijl de oudsten hem een strikvraag wilden stellen. Je kunt de betekenis van het geschrift of een beeld niet met woorden achterhalen, maar de essentie komt wel binnen. Wees elkaar nabij in plaats van elkaar te veroordelen.
Het licht en donker van deze kunstenaar is ook het onze.
Meesters kennen geen tijd, ze zijn nooit tijdelijk maar steeds in de tijd.
In de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Laten we kijken. En elkaar nabij zijn.
(zoon Titus)