
Strand


Gestrand Drie nachten voor zijn dood, beschreef ik de zoetheid van zijn tortilla de patatas voor een vreemdeling die mijn buur werd, een zanger met gepunte oren maar niet elfachtig genoeg om er een blank vers van te maken, en dat was drie nachten voor zijn dood toen ik het met haar uitmaakte, na gezouten aardappelen en een half dozijn eieren om een tortilla in de vorm van Manhattan te maken, een maal dat Kafka zijn favoriete athëist zou beschreven hebben als gezond maar veel te plezierig. From Rain in Plural by Fiona Sze-Lorrain. Used with the permission of Princeton University Press. Copyright © 2020 by Fiona Sze-Lorrain.

Fiona Sze-Lorrain (°1972, Singapore) is a poet, translator, editor, and zheng harpist who writes and translates in English, French, Chinese, and occasionally Spanish. She is the author of four poetry collections, most recently Rain in Plural (Princeton) and The Ruined Elegance (Princeton), which was a finalist for the Los Angeles Times Book Prize. She has also translated more than a dozen books of contemporary Chinese, French, and American poetry. She lives in Paris. (www.fionasze.com)

Peintre Where the bamboo clacked in broad light, you thought the image out of sight. Metronome ticked, wondering about time. Fingers slow, you closed both eyes to train a cathedral of silence without lies. Something fluttered, you couldn't see why. Too bare, too alike. Was it a stupa of colors, down to the thred? A bell rang twice, you realized it was there, slanting by your side, the voice of summer rain, the last Manchurian sky.

Peintre Waar de bamboe geklonken in breed licht, jij door het beeld heen uit het zicht. Metronoom aangevinkt, je afvragend hoe laat het is. Vingers traag, je sloot beide ogen , om een kathedraal te willen van stilte zonder leugens. Iets fladderend, je kon niet zien waarom. Te kaal, te gelijkaardig Was het een stucwerk van kleuren, tot op het bot? Een bel rinkelde tweemaal, je besefte het was daar, schuin naast je, de stem van zomer regen, de laatste Mantjoerijse hemel.

I learn to “see” words as musical notes, so the idea of a verse or stanza in poetry is very much akin to a phrase or passage of music. Even in fast passages, it is very much about working through the notes—in particular, their transition—so slowly that one can hear not just the music, but the non-music as well. I hear cadences in poetry, in that a line break may to my ear sound like a plagal cadence (IV–I) or an interrupted cadence (V–VI), for instance. Elsewhere I’ve mentioned, too, that in poetry I read the character of music, and vice versa.

Towering Are you interested in stealing instincts? Or in explaining secrets of a world that rules with age and equidistance? Layer by layer, wind seeks a message, a voice for Fate. The sun, its seas, even birds in passing, dictate science at the bidding of will. An existence unaffected by seasons. So much about an unfathomable life. A round universe with plans for tomorrow, never its final word. I can't speak for accidents elsewhere, only forms, lines— thoughts stretching to dialogue on charts or water. Believe me, answers are small even if one day you travel in light years, even when light becomes endless as a star dies, another emerges, in astonishment and for no reason.

Torenhoge Ben je geïnteresseerd in het stelen van instincten? Of in het uitleggen van geheimen van een wereld die met leeftijd en gelijkwaardigheid regeert? Laag voor laag, wind zoekt naar een boodschap, een stem voor het Lot. De zon, haar zeeën, zelfs vogels in het voorbijgaan, de wetenschap te dicteren bij het opbod van de wil Een bestaan niet beïnvloed door seizoenen. Zoveel over een ondoorgrondelijk leven. Een rond universum met plannen voor morgen, nooit zijn laatste woord. Ik kan niet spreken voor ongelukken elders, alleen vormen, lijnen- gedachten die zich uitstrekken tot dialoog op kaarten of water. Geloof me, antwoorden zijn simpel zelfs als je in één dag reist in lichtjaren, zelfs wanneer het licht eindeloos wordt als een ster sterft, een andere verschijnt, in verbazing en zonder enige reden.

At that time, I was interested in translating a contemporary Chinese poet who isn’t primarily engaged in hermetic poetics. Bai Hua is the first poet I read whose work teaches me to put faith in the speaker of the poems. I started to think about lyricism as something other than just music. It is something communicative and cumulative. Bai Hua’s verses are about intensity. The drive is clear when you read them aloud. This seems especially the case for his early poems, the ones written during his “high lyricism” — according to some Chinese critics — of the early eighties and late nineties. On the other hand, his later work of a genre we call “hybrid writing” responds to a pertinent question that many Chinese poets face today: how does a language intersect with aesthetics in contemporary China? How far can a poet go in the present-day Chinese language and climate?

Cloud Diviner” is the first poem I read of Bai Hua, and the first I translated:The cloud diviner scurries by
scanning from heights In his eyes, the dense dusky mist grows gold, geometry and palaces In a poor quarter, the west wind turns abruptly A hero embarks on a thousand-mile journey The cloud diviner can see his agitated grass sandals and toga Farther valleys merge into one the chimes of bells, faint and few Two children are sweeping the pavilions The cloud diviner faces an empty twilight Auspicious clouds unfold A quiet shriveled master spits fire, brews elixir on his own The cloud diviner sees patterns in the stones Wind and rain agree in village days A vegetable field, a flowing stream the crispy green stays unchanged here The cloud diviner has left for the next summitLate Spring, 1986

De wolkenwichelaar (Bai Hua) De wolkenwichelaar gaat haastig op pad beklimt de hoogten om verten te bekijken In zijn ogen groeit de dichte schemer mist goud, geometrie en paleizen In een arme wijk draait de westenwind abrupt Een held begint aan een duizend-mijl lange reis De wolkenwichelaar kan zijn geïrriteerde grassandalen en linnen hemd zien Verdere valleien versmelten tot één de bellen van het klokkenspel, ver en vaag Twee kinderen vegen de paviljoenen De wolkenwachter wacht een lege schemering Prachtige wolken ontvouwen zich Een beetje verschrompelde meester spuugt vuur, brouwt elixer op zijn manier De wichelroedeloper doorziet patronen in de stenen Wind en regen zijn het eens in dorpsdagen Een groenteveld, een vloeiende stroom het knapperige groen blijft hier onveranderd De wolkenwachter is vertrokken naar de volgende top

Born in 1972 in Lishui, Zhejiang Province to an impoverished family, Ye Lijun worked as a secondary school art teacher and arts administrator for intangible cultural heritage. The author of three poetry titles, Survey (2005), Passing by Thousands of City Lights in Black Night (2009), and Flower Complex (2014), she has received several literary honors in China, including the 2007 “Poetry Tour” Award. Currently, she resides in her native city Lishui and serves as an editor of Lishui Literature.

Wandering in July (Ye Liun) July, back to fir woods in the south crossing paths with a jackdaw and a drop of blood on grass tip. Whatever in passing— plum rain season, an understatement—can’t restrain a body’s temperature . . . I weep by the well late at night and listen to voices of wild geese behind the mountain. Is what I pass by some transient eternity? I arrive again at this place, but am no longer of that time . . . How’ve you been How’ve you all been . . . May my kin and friends deep in the mountains in my rootless body, continue to grow safe and sound in the universe—

七月漫游 七月,回到南方的杉树林 遇见了寒鸦 和草尖上的一滴血。什么东西走过去了 梅雨期,轻描淡写,留不住 一个身体的温度⋯⋯我在深夜的井边哭泣 听见了山后 大雁的声音。我经过的 都是些短暂的 永恒?我重又抵达这个地点,却已不再是 那个时间⋯⋯你还好吗 你们还好吗⋯⋯但愿 群山深处 我的亲人和朋友呵 在我居无定所的形骸里,继续生长 在万物中安然无恙——

Zwervend in juli (Ye Lijun) Juli, terug naar de dennenbossen in het zuiden de wegen kruisen met een kauw en een druppel bloed op een graspunt. Wat er ook gebeurt.-- pruimen regenseizoen, een understatement - kan een lichaamstemperatuur niet beperken. . . Ik huil bij de put laat in de nacht en luister naar stemmen van wilde ganzen achter de berg. Is wat mij overkomt een voorbijgaande eeuwigheid? Ik kom weer aan op deze plek, maar ben niet langer van die tijd. . . Hoe gaat het met je… Hoe gaat het met jullie allemaal… Mag mijn familie en vrienden diep in de bergen in mijn wortelloze lichaam, blijven groeien veilig en gezond in het universum…

It would be rude of me to even evoke the notion of a reader in ways that might anticipate or imply the “potential” of the text. The reflective space I sought is one that allows the via contemplativa to dialogue or check in with the via activa. The shape or form of a poem does depend on the level of listening, if only we listen hard enough. But this reflective space isn’t just about the quiet; it could come in the guise of a dramatic monologue, for instance. In this sense it differs from say, a prayer: it is less committed to the idea of living a credo or being corrective in expectations.

De pogingen tot het ‘vertalen’ van poëzie van een dichteres die zelf drietalig is opgegroeid en duidelijk de muzikaliteit van woord en zin voor ogen heeft, maakte het mij niet gemakkelijk. Zij is zelf een gerenommeerde vertaalster, drietalig opgegroeid, muzikante, en in een interview vraagt ze toch dezelfde clementie omdat je nu eenmaal een werkwijze niet tot op het bot kunt analyseren. Het ongrijpbare van het woord vind je in de stilte voor of na de woorden. Woorden zijn in stilte gebed. Een ritme ontstaat door stiltes.
Beschouw het dus als een voorstudie, meer gemaakt om de lezer(es) nieuwsgierig te maken naar het werk van Fiona en in die zin dienstbaar. Ikzelf heb er heel wat bij opgestoken. De oorspronkelijke tekst in Chinese lettertekens van ‘wandelend in juli’ vond ik bij de Engelse vertaling. Ik wou de schoonheid van deze taal in het bereik brengen van studenten, reizigers en bewoners van dit boeiende land met een eeuwenoude cultuur.

III. Written in the Vernacular Four a.m. I fidget with a stone inkpot, never empty, never filled.

In het tijdschrift ‘Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1990 (nrs 49-52) 1990 vind je enkele mooie vertalingen van Bai Hua door Maghiel van Crevel. Ook het gedicht dat in deze bijdrage als ‘de wolkenwichelaar ‘ is vertaald kun je daar als ‘de zoeker van de levenskracht’ lezen.
https://www.dbnl.org/tekst/_ras001199001_01/_ras001199001_01_0043.php
