Papieren bootjes (5) Het nut van het nutteloze

Eigen foto

Twee jonge vissen zwemmen een eindje. Een oudere vis komt hen tegemoet die hen begroet: ‘Dag jongens. Hoe is het water?’ De twee jonge vissen zwemmen verder, kijken elkaar aan en zeggen: ‘Wat is in godsnaam water?’

(naar David Foster Wallace, geciteerd in: Het nut van het nutteloze, een manifest van Nuccio Ordine. Uitgeverij Erven J. Bijleveld 2016 )

In hetzelfde boek vertelt de auteur een fragment uit de Decamerone van Boccaccio.

In de derde vertelling van de eerste dag waarover de Decamerone verhaalt, roept de beroemde Saladin, sultan van Cairo, de rijke, geleerde jood Melchisedek naar het hof. Hij legt hem de vraag voor welke van de drie grote religies de ware is: de joodse, de christelijke of de islamitische. De jood begrijpt onmiddellijk dat de vraag een hinderlaag is en als wijs man beantwoordt hij het zeer lastige probleem met een verhaal. Melchisedek vertelt de geschiedenis van de vaders die heimelijk een gouden ring nalaten, bestemd voor de meest verdienstelijke erfgenaam. Volgens de traditie kiest elke vader generatie na generatie een zoon die de eer te beurt valt, totdat een vader in de problemen raakt omdat hij drie jonge nakomelingen heeft van wie hij evenveel houdt. Hoe kan hij ze alle drie belonen met één enkele ring?  Hij bestelt in het geheim bij een goudsmid twee volmaakte kopieën van het origineel en wanneer hij zijn dood voelt naderen, schenkt hij iedere zoon een ring:

“En toen de ringen zo volmaakt op elkaar bleken te lijken dat geen mens er nog de oorspronkelijke kon uithalen, bleef de vraag wie de ware erfgenaam van de vader was onopgelost, en dat is ze tot op heden gebleven. En dit geldt ook, heer, voor de drie wetten die God de Vadér aan de drie volkeren gaf en waarover u mijn mening vroeg: elk volk is er heilig van overtuigd dat het Zijn nalatenschap heeft geërfd en dus volgens Zijn wet en Zijn geboden leeft. Maar wie het uiteindelijk bij het rechte eind heeft, blijft, zoals bij de ringen, een open vraag.”

En als het heel concreet over ‘wiskunde’ mag gaan dan graag nog dit citaat uit dat mooie boek, een citaat van de Franse wetenschapper Poincaré naar de verdiensten van dit vak:

"De wiskunde heeft een drievoudig doel.  Ze moet een instrument bieden voor het bestuderen van de natuur.  Maar dat is niet alles:  ze heeft een filosofisch doel en ik waag zelfs te zeggen een esthetisch doel.  Ze dient om de filosoof te helpen de noties van getal, ruimte en tijd te verdiepen.  En boven alles scheppen de liefhebbers van wiskunde een genoegen in haar op een wijze die vergelijkbaar is met het genoegen dat de schilderkunst en de muziek bieden." (p. 123)

Stel je voor dat het onderwijs filosofisch mocht zijn. Wat als…?

«Het nut van het nutteloze» is een even ophefmakende als hartstochtelijke verdediging van de waarde van kennis, kunst en cultuur in een tijd van rendementsdenken, management-ideologie en nuttigheidsmanie. Het gevolg is een zelf toegebrachte culturele en intellectuele kaalslag die de samenleving fundamenteel aantast. 

Nuccio Ordine (1958) is filosoof, literatuurwetenschapper en wereldwijd gelauwerd deskundige op het gebied van de Renaissance in het algemeen en Giordano Bruno in het bijzonder. Hij is hoogleraar Italiaanse Literatuur aan de Universiteit van Calabrië, Fellow van Harvard University, en als gasthoogleraar verbonden aan Yale, de Alexander von Humboldt Stiftung, New York University, de Ecole Normale Supérieure te Parijs, de Sorbonne, het Institut des Études Avancées de Paris, het Max Planck Institut en het Warburg Institute. Zijn boeken zijn over de gehele wereld in vertaling verschenen.