Het heugelijke nieuws dat er in elke school wel twee psychopaten van jonge leeftijd huizen wordt door ‘de kwaliteitskrant’ aangevuld met een vragenlijst van een Amerikaanse pipo die je in staat moet stellen om te ontdekken of jij er eentje van die twee bent.
Een nuchtere lezer heeft er al een commentaar bijgevoegd waarin hij opmerkt dat Martens of Leterme aardig aan die voorwaarden voldoen, net zoals wij waarschijnlijk.
Dit labelen van mensen (de zoektocht naar de twee kan beginnen) is weer helemaal in.
Wat te denken van de werken van de Amerikaanse kunstenaar James Castle, in 1899 in Idaho geboren, negen jaar dus nadat het een staat werd en aldaar ook gestorven in 1977 zonder ooit weg geweest te zijn van de drie boerderijen waarin de familie die levenstijd had doorgebracht?
James werd doof geboren, weigerde te lezen, te schrijven, weigerde het vingeralfabet te leren of op een of andere manier met afgesproken tekens de wereld kond te doen van zijn vragen en emoties.
Met papier, karton, en allerlei dingen uit zijn naaste omgeving werd zijn kunst het enige teken van leven, een uiting van wat er in zijn stille wereld aan reflecties leefde.
In zijn getekend werk zijn het houtskool, potlood, zilverstift en inkten die subtiliteiten tussen licht en donker weergeven.
Hij leeft in ons aller werkelijkheid, heeft zich uiterlijk afgesloten van onze wereld, maar probeert via zijn werk een heel indringende visie op de bewoonbaarheid of het tegengestelte uit te drukken.
Hij beheerst het perspectief, en de subjectiviteit waarmee hij de werkelijkheid waarneemt is zijn taalmedium zoals de geblokte mensen die aan de televisiestrip ‘South Park’ doen denken.
Klankloze mensen die de kijker aanstaren.
Een beeld uit zijn schooltijd, zoals hij zich in velerlei werk zijn jeugdjaren probeert te herinneren en die uitdrukt tot in de kleine details van deurklinken of andere voorwerpjes die er niet toe doen.
Hij was erg nieuwsgierig naar de reacties van toeschouwers op zijn werk.
Hij probeerde erachter te komen waarom iemand ‘niet’ reageerde, of heel anders dan hij vermoedde.
Hij verspreidde zijn tekeningen en werken door heel het huis, legde ze in een bepaalde volgorde en reageerde hevig als iemand ze wilde opruimen of verleggen.
Hier staat hij samen met zijn zus Peggy.
Ik zeg wel ‘staan’, want die overduidelijke macho-houding moet Al Capone voorstellen, de goed gejaste Yohji Yamamoto.
Met een fotografisch geheugen tekent hij beelden uit de kamers van zijn jeugd.
Vanzelfsprekend is het perspectief met één verdwijnpunt dat de stevige compositie terug in de wereld die verdween zet, een wereld die alleen nog in zijn herinneringen leefde.
De hevige stilte die het bij de kijker oproept, kan in Castle’ s innerlijk gevuld zijn met de emoties die het geluid vervangen waardoor waarnemingen een definitiever, niet geassocieerd karakter krijgen.
Keer maar eens terug naar het huis van je kinderjaren.
Bijna onbewust kun je elke ruimte met bepaalde geluiden verbinden.
De spelende kinderen buiten als je ziek in bed lag, de geluiden beneden terwijl jij verondersteld werd te slapen, de wereld als hoorbaar raadsel.
In James Castle’ s wereld heeft de stilte de herinneringen tot bijna massieve constructies veranderd, geblokt.
Maar in de verste herinneringen vullen ze de leegte aan die verleden tijd heet, zoeken ze naar details die le temps retrouvé zijn essentie weergeeft: de onbereikbaarheid.