IK LEEF MET MEZELF: HARRY GRAF KESSLER (6)

kleine winston grotere foto.jpg

Praktisch gezien had dit alles helemaal geen gevolgen.  Praktisch had immers niets van de grondslagen die ons ingehamerd werden gevolgen, gevolgen mochten zij de belangen van de toenmalige nog heersende klasse in Engeland, de adel en de rijke burgerij, tegengesproken hebben.
Mr. Kynnersley leidde de school als voorbereidende afdeling van de nationale opvoedingsinstituten Eton, Harrow, Westminster waar de zonen van de heersende kaste tot parlementsleden, ministers, ambassadeurs, hoge justitie-ambtenaren, geestelijke waardigheidsdragers en financiële verantwoordelijken dichtbij het hart van het Britse wereldrijk opgeleid werden. Van de veertig acht tot veertienjarige jongens waren er tien tot vijftien jongens uit de oude landadel, daarbij nog een derde uit de rijke bourgoisie, de rest uit bekende families van de Engelse en Schotse aristocratie: Percy, Hamilton-Gordon, Craven, Blackwood, Spencer-Churchill, Campbell.
Niall Campbell, een erg bescheiden en eenvoudige kleine jongen werd na de dood van zijn oom die met een dochter van de koningin was gehuwd, hertog van Argyll, ongekroonde koning van het Hoogland en drager van de door Walter Scott gevoerde titel wegens dichterlijke verdiensten, “Heer der eilanden in de Westelijke Oceaan”, wat leenheer van de eilanden voor de Schotse kunst in de Atlatische oceaan betekende.
Winston Churchill, een neef van de hertog van Marlborough, toen een roodharige en rusteloze bengel die iedereen door zijn komedie en naijver op de zenuwen werkte, zou de loopbaan van zijn beroemde vader, Lord Randolph Churchill, als staatsman en regeringsleider verderzetten.moeder churchil en zonen.jpg
Voorlopig was hij bij de staljongen van zijn grootvader in de leer geweest en had daar omgang en manieren geleerd die voor een jonge gentleman hoogst ongepast waren en Mr. Kynnersley schrik en woede bezorgden omdat hij vreesde dat de hele school deze pikante uitdrukkingenen en onbeheerste staljongenshouding zou overnemen.
Boos en beschaamd was hij, dreigend met de zweep, toen de kleine Winston, klein als een rat, hij was net acht geworden, op een lessenaar geklommen, zijn stalliedjes voor een aandachtige jongensschaar ten beste gaf.
(nvdr: hiervan kan Kessler zelf geen getuige zijn geweest want de kleine Winston kwam pas een trimester nadat hijzelf de school verlaten had op Ascot aan. Hij baseert zich waarschijnlijk op de memoires van Winston Churchill waarin hij de twee jaar op Ascot de verschrikkelijkste van zijn leven noemt.)

Bij dergelijke samenstelling van de schoolgemeenschap was het wellicht niet te vermijden dat de leer van het kristendom en de klassieken, in zover hun uitwerking een gevaar voor de bovenlaag van de bevolking kon betekenen, stilzwijgend buiten werking werd gesteld. Dat gebeurde zalvend, met volle handhaving van de kristelijke gezindheid en in de meeste gevallen door het vaak voorkomen, onbewust.rapport churchill.jpg
In de plaats daarvan ontstond er een klasse-moraal. Dwangmatig, onder druk van de kristelijke traditie en een van haar weinig gunstige sociale en politieke structuur ontstond er een opvoeding met een dubbele moraal, die wij, zonder het te bemerken goedgelovig en jong, aannamen.  Op school leerden wij ‘hou van je naaste als van jezelf’, maar als wij, wat vaak voorkwam, een voetbalmatch of cricketpartij tegen een volksschool of dorpsjongens speelden, dan was het ons op straf verboden met hen een gesprek aan te knopen want zij waren ‘cads’ waamee ‘cad’ niet alleen voor ‘straatjongen’ stond maar voor alles wat het tegendeel van een gentleman was.
Die tweede, geldige moraal was geworteld in het klassenbewustzijn dat iedere jongen van thuis meebracht. Dit dubieuze werd bovendien nog bij elke gelegenheid aangescherpt zoals het jachtinstinct bij jonge honden. Dat zorgde inderdaad voor karakter en zelfbeheersing, maar ook voor een blinde verachting van andere volkeren en klassen, voor het kritiekloos aannemen van al datgene wat in eigen huis bon ton was of voor waar werd gehouden. Was voor mijn kleine kameraadjes in Parijs niets heiligs, in Ascot twijfelde niemand, leraars noch leerlingen, dat de cylinder(hoed) en het zwarte apenpakje waarmee we ’s zondags naar de kerk gingen, net zoals de bijbel, koningin Victoria, het cricketspel en het Brits wereldrijk, door een goede God was bedacht en tot onze wereldorde hoorde die wij met respect aanvaardden.


(boven: de kleine Winston, zeven jaar, midden: moeder Chuchill met haar 2 zonen, onder: rapport van Winston op St Georges)