35. Engel als logé. (Uitreksel uit een brief voor Hannah en Michiel)
Terwijl hij zich ging opfrissen kon ik niet langer de vraagtekens in mama’s ogen ontwijken.’Ik heb een relatie met de juf aardrijkskunde. Omdat ze deze avond bij haar zieke moeder moest waken, komt haar zoontje bij ons logeren. ‘
Bijna geloofde ze mij, maar ze herkende gelukkig het spotlachje na het uitroepingspunt.Ik kon moeilijk met ‘onderdak voor engel’ voor de dag komen, maar om nu nog het hele verhaal te doen bleef er geen tijd.
‘ ’Broertje van een goede vriend, ma. Pa en ma op reis, logeertante wilde ook wel eens een stapje in de wereld doen. Kortom, kind in nood.’
Het kind in nood verscheen aan tafel. Veel at hij niet. Zijn sociale training bleek in orde. We hadden het over zijn lessen saxofoon, hoe gevaarlijk naar school fietsen was geworden, het leven van een brugklassertje en enkele populaire televisieprogramma’s.
In alle opzichten gedroeg hij zich als een gewone jongen van dertien. Hij ruimde voorbeeldig mee de tafel af, vroeg of hij ergens zijn lessen en huiswerken kon nakijken en wenste mama een goede nacht na zich voor de overlast te hebben verontschuldigd.
Zo kwamen we op mijn kamer terecht. De Queen – poster van het ‘Innuendo’ album, vond hij prachtig. Tussen een reeks wereldbollen staat een jongleur met gouden zonnige uitwapperende haren. Hij jongleert niet alleen met kleurige balletjes maar ook met een aantal planeten en een banaan. Voor hem een reistas met daarin nog een wereldbolletje. Rechts vooraan op een wereldbol staat er klein mannetje, hand in de zak van zijn jas. Zijn andere hand maakt een afwerend gebaar. Een poging om de banaan die zijn richting uitkomt te ontwijken.
Ik heb hem over de legendarische Queen groep verteld en liet hem het nummer ‘The show must go on’ uit dat album horen. Tamelijk luid. Hij vroeg me daarna de tekst te vertalen, en wilde hem graag overschrijven.
‘My soul is painted like the wings of butterflies
Fairytales of yesterday will grow but never die
I can fly – my friends’
We werkten daarna in stilte aan onze schoolverplichtingen. Hij zag er moe uit. Nog altijd bleekjes.
’Ik denk dat er een bed in de logeerkamer op je wacht, young one ‘
‘Als jij ’t niet erg vind zou ik hier willen slapen. Halen we de matras?’
Terwijl hij zijn tanden poetste, prepareerde ik zijn bed naast mijn bureel.
‘Gezellig! Als ik uitvinder was, vond ik heel grote bedden uit waarin iedereen kon samenslapen.’
Ik gaf hem een pyjamavestje van mij. Het kwam tot aan zijn knieën. Hij dook het bed in.
‘Zorgt je tante goed voor jou?’ vroeg ik terwijl ik hem toedekte en bij hem op de matras ging zitten.
’Veel te goed. Dat is juist het probleem. Omdat ze zelf geen kinderen heeft, ben ik haar superkind. Liefst zou ze elk stapje dat ik zet eerst bestuderen, of beter nog: verbieden wegens mogelijke gevaren.’
‘Maar je mag wel gaan logeren?’
‘Dat heeft een maand of drie geduurd. ‘
Hij kwam rechtop zitten.
‘Eerst zocht ik het braafste kind van de klas uit. Een maand lang hielp ik hem bij zijn lessen en huiswerken. Als ik een grapje vertelde zei hij altijd ‘O!’ alsof ik iets heel vies had gezegd. Ik noemde hem dus Anton ‘O’. Ik maakte uitvoerig kennis met zijn ouders, nog braver zusje en venijnig schoothondje, een pekinees die ‘Framboosje’ werd genoemd. Stel je voor, een hond die Framboosje heet! Toen vroeg ik tante om bij ‘O’ te mogen logeren. Na een week zeuren wilde ze eerst kennis maken met de Ootjes. Ze was in de wolken. Vooral Framboosje had haar hart gestolen. Ze geeft me nu nog altijd snoepjes mee voor hem. Ik bleef er dus één nacht, en daarna begon ik aan mijn tweede adres tot ik ook nog een derde voorbeeldige familie vond. Sindsdien kan ik weg wanneer ik wil, ook als mijn ouders thuis zijn.’
‘Jij bent een beroepsbedriegertje! Je hebt haar in het ‘ootje’ genomen! ’
‘Ik wilde vroeger ontdekkingsreiziger worden. Mijn vader zei dat alles al ontdekt was. Grote mensen beseffen niet hoe geheimzinnig de wereld is. Vol stemmen zit de wereld. Ook huizen hebben een stem. Ik was nog heel klein toen ik dat ontdekte.’
‘Je moet begrijpen dat volwassenen bezorgd zijn.’
‘Bezorgd? Ze zijn gewoon bang. Uit alle landen waar ze hebben gewerkt brengen mijn ouders bergen knufffelbeesten voor mij mee, of dingen als een microscoop, elektrische treinen, computerspellen, een minisdisc, bouwdozen waarmee je een heuse helikopter of een onderzeeër kunt ineensteken, ja zelfs een half fitnesscentrum om mijn spieren te ontwikkelen, om maar te zwijgen van een volledige visuitrusting, een judopak en een paar bokshandschoenen.’
‘Je bent een schatrijk kind.’
‘Toen ik hen over mijn stemmen en de engelen vertelde, hebben ze mij mee naar een psychiater genomen.’
Hij legde zijn hoofd tegen mijn schouder.
‘Heeft hij je genezen?’
’Hij zei dat ik veel moest sporten. Niet denken, maar doen.’
’Kom, tijd om te slapen, of je bent morgen geen mens, zegt mijn moeder altijd.’ ’
Ja, the show must go on! Zou jij geen griezelverhaal vertellen?’
Ik knuffelde hem en dekte hem een tweede keer toe.
’Wel, heel lang geleden, maar het kan ook gisteren geweest zijn, of was het morgen, of duizend jaren terug, of wie weet pas over vijfhonderd jaar, toen…’
Hij sliep.
Terwijl ik deze mail voor jullie typ, hoor ik hem nu en dan zachtjes kreunen in zijn slaap. Hij ligt op zijn rug, zijn handen naast zijn gezicht, de vuisten gebald. Zoals een baby.
Soms denk ik dat er in hem verschillende kinderen leven. De sluwe jongen, de ontdekkingsreiziger, het kind dat uit het ruimteschip is gevallen, de engel met de nepvleugeltjes. Toch leven ze niet los van elkaar. Ze houden elkaar vast, ze vertellen elkaar zelfs grappen. Als ik hem zie slapen weet ik dat ze achter zijn ogen beraadslagen, dat ze elkaar moed inspreken of listen toefluisteren.
Er zijn volwassen kinderen en kinderlijke volwassenen. Ze begrijpen elkaar dadelijk.Ik zie jullie vrijdagavond.
Denk eraan dat je niets weet van zijn aards paradijs. Om af te sluiten de beginwoorden van the show must go on. Muziek volgt. I can fly -my friends. Hopelijk heeft de leraar Latijn daar begrip voor bij de overhoring van morgen.
Empty spaces-what are we living for
Abandoned places- I guess we know the score
On and on, does anybody know what we are looking for…
Another hero, another mindless crime
Behind the curtain, in the pantomime Hold the line, does anybody want to take it anymore
The show must go on,
The show must go on.
Inside my heart is breaking
My make-up may be flaking
But my smile still stays on.
Bram (with an angel in his room)
(de kunstwerken zijn van Hernandez Bas)