‘SHORT STORIES’, een radio-drama

The Deluge 1920 by Winifred Knights 1899-1947

(there is an English translation so you can follow the Dutch play-text)

“Vijf mensen overleven de grote boem”. Ze hebben zich op een dakappartement in een grote stad teruggetrokken.
Naast voedselvoorraden rest hen alleen de hi-fi-installatie en de 150 mooiste melodieën ter wereld. Ze kennen die platen uit het hoofd en beginnen op de muziek verhalen te vertellen. Verhalen over een ver verleden, een verleden dat ze voortdurend verwarren met onderbewuste dromen, en verlangens. Een poging om nieuwe mythes te verzinnen.
Hun eigen namen hebben ze verborgen achter schuilnamen : Xerxes, Einstein, Mata-Hari, Ninna-Ricci en Puccini. Zo worden personages vage prototypes voor een synthese van de voorbije wereldgeschiedenis. Xerxes, de heerser, Einstein, de geleerde~sjamaan, Mata-Hari, de verraadster-avonturierster, Nina-Ricci, de verleidelijke en Puccini, de kunstenaar-gevoelsmens.
Om te vermijden dat deze personages niet als personen zouden overkomen, laat ik ze in het hoorspel dialect, gebruiken. Daardoor kregen de acteurs en actrices de kans om op hun eigen vertrouwde manier de epische kracht van de taal te onderlijnen en te ondermijnen!
Immers, na de grote boem, zijn opgelegde cultuurpatronen tot een minimum herleid, en zo leek het meer dan logisch dat de personages, die later acteurs blijken te zijn, een taal  spreken die de wortels zichtbaar laat.

the-deluge-990x580
De acteurs hebben zich terdege moeten trainen in het inspreken van hun verhalen op de bestaande muziek van de 150 mooiste melodieën. Door voor hun teksten de bedding van de muziek te gebruiken gaat de muziek als een wezenlijke partner meespelen.
Ze is niet alleen de ondersteuning, maar maakt de oorsprong van de verhalen zichtbaar en spreekt verder waar woorden ophouden. Vaak helpt ze ook de echte, moeilijke emoties te camoufleren, net zoals de verzonnen short story’s dat doen.
Deze tussenvorm, tussen tekst en lied, versterkt ook de epiek van de vertelde verhalen, terwijl de inhoud ervan vaak haaks op de geclicheerde inhoud van de muziek staat, of net hun clichématigheid verdubbelt.
In mijn exploratie naar nieuwe radiodrama-vormen probeerde ik in “Short Stories” de ingrediënten tekst en geluid zo te verenigen dat ze niet meer in een zekere rangorde hoeven te verschijnen (muziek ten dienste van tekst, atmosfeer), maar dat ze in een gelijkwaardigheid ook functies van elkaar kunnen overnemen.
Zo krijgt de gesproken taal ritme-impulsen, accenten van de muziek, terwijl die op haar beurt een heel andere inhoud naar boven brengt dan wat wij haar hebben toebedacht.
Short Stories” was een zoeken naar een dynamiek die in de volkse taal, als in de tamelijk volkse klassieke muziek aanwezig is en die wij meestal afdoen met termen als cliché en sentiment.
Onder de evidenties liggen andere zaken verscholen. Als die met elkaar worden geconfronteerd, ontstaan onvermoede momenten van oorspronkelijkheid: het bevestigen van een vermoeden dat er achter wat wij zeggen en schrijven nog moeilijk uit te spreken werkelijkheden schuilen.

Geluidsregie: Valère Michielsen
Technici: Jan Cuypers en Toni Vandenhende

cast:
Xerxes: Ward De Ravet (1924-2013)
Einstein: Walter Cornelis (1933-1999)
Mata Hari: Denise De Weerdt
Nina Rici: Machteld Ramoudt
Puccini: Jackie Morel

Inzending voor de Prix Italia 1986
met dank, waardering en warme herinnering aan alle medewerkers van toen.

ayomic landscape

46,55″

Hevig kloppen op de deur, paniek aan de andere kant.
We horen het kloppen nu van binnenuit.

Mata: (fluisterend): Ze hebben ons gevonden.
Xerxes: Ik heb u toch gezegd de versterker niet zo luid te zetten.
Nina: Het is Einstein.
Xerxes: Wat zou’t! Hij kent de tekens. Vijf keer kort, efkes wachten en dan twee keer lang.
Nina: Er is iets gebeurd!
Puccini (dichterbij komend) Wat is er gebeurd?
Nina: Luister..
(ze luisteren naar het kloppen.)
Xerxes: Ik heb m’n mitrailleur! (klik)
Mata: En twaalf kogels!
Nina: Het is Einstein.
Xerxes: Maar waarom…
Mata: Luister.

Nu horen ze herhaaldelijk 5 maal kort en 2x lang.
Iedereen praat door elkaar: zie je wel, en: waarom gebruikt hij dan de tekens niet, enz.
barrikades voor de deur weg, dan open.

Einstein: In slaap gevallen, ja?
(iedereen weer druk door elkaar.)
Einstein: Ik dacht er niet meer aan. Ik heb iets.. Ik was in de war.
Mata: Wat is er gebeurd?
Einstein: De stad stinkt naar lijken.
Nina: Hebt ge de bende van de garagepoort nog gezien?
Einstein: Neen. Alleen. een kind van een jaar of negen, tien..schat ik.
Mata: Een kind?
Einstein: Met een politierevolver. Maar die zag ik pas als ik vlak bij hem was.
Xerxes: Waarom doede dat?
Einstein: Watte?
Xerxes: Naar een kind lopen! Zuldet nooit leren, nee?
Einstein: Hij mankte, en hij had zwarte..
Xerxes: Kinderen zijn gevaarlijk, Einstein!
Einstein: Ja. (stilte)
Hij richtte zijn revolver, maar ik was hem voor. Ik sprong zoals ik de laatste tijd lang niet meer heb gesprongen. En dan met mijn rechtervoet, waw, en tjak.
Nina: Wat hebde met hem gedaan?
Einstein: Met de revolver?
Nina: Met het kind!
Einstein: Zullen we over iets anders praten?
Nina: Hebt ge hem echt..
Puccini: We kunnen naar muziek luisteren.
Mata: Wat hebt ge met hem gedaan, Einstein‘?
Einstein: We kunnen inderdaad best naar muziek luisteren.

muziek: watermuziek Händel, eerste suite, begint.zin wordt ze afgebroken.

Puccini: Xerxes, wat doede?
Xerxes: We hebben genoeg naar muziek geluisterd, Puccini.
Puccini: Mata, Ik wil weten wat hij met het kind heeft gedaan?
Einstein: Zullen we ’t bij zelfverdediging houden?

Hij zet de muziek weer aan. Ze begint weer bij het begin. Enkelen neuriën de muziek mee, of ze zingen een stukje zodat het duidelijk wordt dat ze de muziek heel goed kennen. In een hoge noot, bij de herhaling van het thema wordt de muziek stopgezet.

5-8145-dyn005_original_510_502_jpeg_20344_0ccaa2c51b4fb51f951b21354edfcd58

Xerxes: Ik zei dus dat we genoeg naar muziek hadden geluisterd. We kennen de 150 mooiste melodieën ter wereld nu wel van buiten.
Nina: We hebben niets anders.
Xerxes: Ik kan ze niet meer horen. De air op de G-snaar, het Largo, de Elisabeth- serenade, … ‘
Mata: Plaisir d’amour, de Stervende Zwaan, Haberna uit Carmen en Caveleriana Rusticana.
Puccini: Wat schoon is, wordt ge nooit beu.
Xerxes: Ik wel.
Nina: Einstein, hebt ge dat kind werkelijk….
Einstein (roept) Z’n keel dichtgeknepen. Zijde nu kontent, godverdomme!

de muziek begint weer opnieuw en terwijl zegt Einstein in de maat van de muziek:

Einstein: Hij stond stil, en keek.. wilde schieten, en.. (muziek verder)
Ik liep naar hem toe, trapte de revolver uit zijn handen, pakte hem bij zijn keel..en..(muziek)
En zelfs toen ie daar lag, en hij geen lucht meer in zijn longen had, keek ie, keek ie, en..
Drie mannen en twee vrouwen op een dakappartement, dacht ik. en..
En dan ben ik naar boven gelopen, he. Alsof hij achter me aan zat, en..
(einde muziek)
Wat schoon is, wordt ge nooit beu, nietwaar Puccini.
(stilte)

Mata: Het doet me denken aan vroeger.
Xerxes: Laat ons niet beginnen, he.
Puccini: Wat kunnen we anders doen? Vroeger was er alles, en nu is er niks.
Nina: Laat ons maar verder vertellen. Ieder zijn herinneringen, tot de stank in de stad is verdwenen.
Xerxes: Een opera comique!
Mata: Durft gij niets over vroeger vertellen, Xerxes?
Xerxes: Wat zou ik vertellen?
Puccini: Ik heb een voorstel. Ieder kiest zijn plaat. Een muziekje dat hem aan iets doet denken uit de tijd voor de bom. En daar vertelt hij een verhaal bij. Dat doen we tot we de 150 mooiste verhalen ter wereld hebben.
Mata: Moet het echt gebeurd zijn?
Puccini: Iets van vroeger. Iets uit de herinnering, wat dan ook. Als ge ’t u maar herinnert.
Xerxes: En als ge u niks herinnert, wat dan?
Nina: Dan vertelt ge wat ge u graag zou herinneren, zo simpel is dat.
Mata: En is er een beloning?
Puccini: Geen beloning, maar een voorspelling. Hij of zij die ’t schoonste verhaal vertelt, zal weer gelukkig worden.
Einstein: Mannekens, geef mij dan maar een fles champagne.
Xerxes: Dat is een goed gedacht: champagne voor iedereen. Dat weekt de herinneringen los.
Nina: Champagne!
Mata: ’t Zijn de laatste flessen, denkt eraan.
Einstein: Kent gij iets dat hier NIET het laatste is? De laatste mensen, de laatste dieren, de laatste dagen, de laatste zon, de laatsten! Maar..steekt dat in uw kopke: de laatsten zullen de eersten zijn!

gejuich, champagnekurken, giazen vullen.

Mata: We drinken nu al op’t mooiste verhaal.
Hier op het dakappartement van de Antwerpsesteenweg zullen we vertellen tot we niet meer kunnen.

glazen klinken, drinken.

d604f556f86a06bdf889ed854396839d

Nina: Ik kan niet zingen!
Xerxes: Geeft niks, ’t is toch een opera comique.
Nina: Ik zal dus een verhaal vertellen met veel muziek.
Puccini: Ik zal zelf ’t goei voorbeeld geven: hier is de eerste plaat, en..’t eerste verhaal.
Xerxes: Wedden, dat iets triestig is, zijn muziek!
Puccini: Mis! Drinken we eerst op de laatste short stories u gebracht door het gezelschap van ’t dakappartement op de Antwerpse steenweg.

drinken, commentaartjes, dan: sssstt

muziek Haberna uit Carmen, en daarin verteld:

Puccini: (inleiding) ‘de houten vrouw’.
Mijn verhaal gaat over de mooiste vrouw die ik tijdens m’n jongensjaren heb gekend.
Ze was blond, maar d’r ogen keken zwart. En wat ze aanraakte, veranderde in vuur.
En ze lachte, en ze keek.
en ze zweeg, en ze wenkte.
En ze knikte, en ze wees,
en ze kwam, en ze zei:
Gij zijt van mij, nooit meer laat ik je gaan
Maar wilt ge met mij slapen,
weet dan dat ik niet meer zal bestaan.
Ik kon niet meer.
Ik kleedde haar uit.
Ik kuste haar
op haar mond.
Ik zocht m’n weg:
het heerlijkste gevecht,
tot de wereld
in m’n hersens ontplofte.
Maar ze werd koud.
En wat ik ook deed,
en wat ik ook zei:
Ze veranderde in hout.
En wat ik ook deed,
en wat ik ook zei,
ze bleef een beeld van rottend hout.

muzikale zin-

De enige vrouw
waarvan ik hield,
heb ik verbrand,
totaal vernield.
Ze was van hout.
En waar ik haar ook zocht,
en wat ik ook deed,
wie ik in haar plaats beminde:
Ze bleef van hout.
En onze kinderen, rook in de roestige hemel.

applaus en drinkgeluiden

rhprbnegnun19ipgkwvn_1082125522

Mata: Dat is een dichtersverhaal.
Xerxes: Hij heeft nooit geweten wat een vrouw was.
Nina: Hij snapt de vrouwen.
Vrouwen worden altijd van hout als mannen hen hebben veroverd.
Einstein: Ik hou meer van verhalen die echt zijn gebeurd.
Puccini: Mijn verhaal is echt gebeurd. Ik heb ze voor mijn ogen zien veranderen.
Mata: Een houten kop, ja.
Ogen van hout, dat hebde gij, en daarmee denkt ge dat de hele wereld van hout is.
Puccini: Koud hout. Meestal is hout warm, maar zij niet.
Xerxes: Schoon prentje om uw impotentie te verbergen.
Nina: Voor uw potentie bestaan er geen prentjes.
Xerxes: Ik ben een man. Een heerser.
Einstein: Dat is een heel ander verhaal, Xerxes.
Xerxes: Verhalen van vrouwen en mannen: de oudste vertelsels die er bestaan.
Luister maar. Dit is mijn muziek, en die van Mata Hari, of die Einstein, want ook hij is een vent.

Koor der verloofden uit Lohengrin
muziek intro: hoorns

De ijzeren bruid. (muz)
Een verhaal van passie en vuur.
Een verhaal van’t zuiverste avontuur.
Een verhaal van bloed en tranen.
Van doden die zich levend wanen.
Ik leefde lang geleden in de bossen.
Op een kasteel van zuiver goud.
En de duiven boven de kantelen
waren van marmer, sommigen van zout.
Ik was de heerser over de beren,
de man voor wie de bomen beefden.
En de andere sterke kasteelheren
wisten dat ze bij mijn gratie leefden.

muziek, 2x thema: de anderen juichen, spelen het spel mee

Maar het hart nog leeg van binnen, zocht naar een vulling van’t zuiverste goud.
Iemand om eeuwig te beminnen.
Jong, want wie eenzaam is, wordt oud.
En zo ging deze heerser op het ongewisse minnaarspad,
En vond een bruid van ijzer die haar geliefden vernietigd en opgegeten had.
Dit was de bruid!
Dit was de enige bruid.
Dit was de ijzeren bruid,
met onder haar mantel een verzengend vuur.
Dit was de bruid.
Dit was de ijzeren bruid.
met een lijf vol vulkanen voor mannen die haar konden veroveren.

Puccini: Ja, en dan?
Mata: ’t Moet nog beginnen.
Nina: Hij verzwijgt de rest.
Einstein: De muziek is gedaan.
Xerxes: Ja. De muziek is gedaan. Al heb ik nog veel te vertellen.
Mata: Neem een ander muziekje. Keus genoeg. De Bolero, of Clair de lune?
Puccini: Hij weet niets meer. Dat is het.
Xerxes: Ik weet nog veel. Ik zal een stuk zonder muziek vertellen, en ’t slot , de finale weer inpakken met muziek uit de 150 mooiste melodieën.
Puccini: Een echte opera comique dus.
Einstein: Zwijg. Hij stond bij zijn ijzeren bruid.
Xerxes: Van heel zuiver metaal was ze. Platina denk ik, of van rood koper.
Mata: Daarstraks hebt ge gezegd dat ze van ijzer was!
Einstein: Hij bedoelt: metaal.
Xerxes: Ze was helemaal vrouw. Geen robot, geen imitatie, geen standbeeld of een hologram.
Nina: Een vrouw dus.
Xerxes: En wie haar niet beviel, liet ze eerst heel dichtbij komen.
Puccini: Hoe dichtbij?
Xerxes: Heel dichtbij zeg ik. Of hoort ge niet goed?
Puccini Erin dus?
Xerxes: Ja. En dan, als ze haar niet aanstonden, konden ze er niet meer uit en werden ze vol gloeiend metaal gespoten.
Nina: Een mannenverhaal!
Xerxes: ’t Is echt gebeurd. Ik heb haar gezien.
Einstein: En sinds die dag is hij roestvrij.
Xerxes: Ge kunt ermee lachen. Maar als ge haar had gezien, dan moest ge haar hebben.
Puccini: Of zij u.
Xerxes: Hebben heeft altijd iets met twee te maken.
Mata: Een goeie en een slechte kant.
Xerxes: Ik wilde haar hebben.
Nina: En zij?
Xerxes: Zij wilde mij beproeven zoals ze dat met al haar andere vrijers had gedaan.
Einstein: Gratis inkom, en dan pssst. Ik mag er niet aan denken.
Xerxes: Ik heb haar getemd.
Mata: Hij bluste haar, afin.
Xerxes: Neen. Integendeel. Ik keek haar in d’r ogen. Ze gloeide zo hevig dat haar metaal begon te smelten.
Nina: Gewoon door te kijken?
Xerxes: Ja, ik bleef kijken. Heel geduldig.
Puccini: Dat was dan ook de eerste keer, dat geduld bedoel ik.
Xerxes: En onder die metalen huid kwam de mooiste vrouw van vlees en bloed te voorschijn.
Mata: Echt gebeurd?
Xerxes: Echt gebeurd. Ze bleek de proefpersoon van een gekke prof te zijn geweest. Die had haar beveiligd, zoals dat heet.
Nina: Een echt mannenverhaal.
Xerxes: En nu de muziek voor de finale.

muziek Greensleves: inleidende zin

Zo stond ze daar.
Helemaal in d’r blote. (vioolmuziek)
Met een plas gesmolten metaal aan haar voeten.
Ze had nog kippenvlees. Hoe zoude zelf zijn.
En ze sloeg haar armen rond haar eigen lichaam.
En ze keek nog wat onzeker, alsof ze nog niet goed besefte wat er was gebeurd.
Van vlees en bloed zijn, dat was ze niet meer gewoon.
En nu kundet geloven of niet, maar ze liep naar mij, en we dansten tussen de knoken en
beenderen van de vroegere vrijers.
Ik tilde haar op, en zij mij. Want sterk was ze.
Tot we plots elkaar in de lucht hielden.
En daar hingen we.
In de lucht kleedde ze me uit. En de vogels, de raven en de meeuwen pikten m’n knopen los, terwijl de merels mijn ondergoed uittrokken.
Zo waren we samen bloot. Los van de grond maakten we zotte pirouetten in de avondlucht.
In kopstand stonden we, en zo kusten we elkaar.
Bloesems regenden uit de bomen.
Een zacht windje dreef ons naar de zee. We streken er neer op het lauwe water, en we sliepen er in elkanders armen.
We dreven als blaren, zo licht waren we. We wisten niet waar we waren.
Maar ’s morgens werd ik alleen wakker.
Ze was met geen ogen te bekennen.
En ik heb de resten van haar harnas over mijn lijf gegoten. Voor altijd.

einde muziek

figurative-sculptures-jordi-diez-fernandez-14

Nina: Waarom trekt ge dat harnas niet uit, Xerxes?
Xerxes: Ge hebt kippenvlees en kippenvlees. Dat van mij zou overslagen op mijn hart.
Mata: Ik wist niet dat gij zo sentimenteel waart.
Einstein: Zonder z’n harnas is hij ook een kind.
Puccini: Dat is heel mooi gezegd.
Einstein: ’t Klinkt anders heel gewoon. Zonder/zijn/harnas/is/hij/ook/een kind.
Puccini: De betekenis. Daar gaat het om.
Einstein: Het betekent niks. Zoals het geld zijn, ook de woorden waardeloos geworden.
Puccini: We hebben alleen nog woorden.
Nina: En muziek.
Mata: De honderd vijftig mooiste melodieën ter wereld.
Nina: En onze verhalen, dat is een soort bruiloft tussen de woorden die los lopen. en de muziek die ze aan elkaar plakt.
Mata: Ik hou meer van muziek die de woorden losmaakt. Ontbinden dus. Laten verrotten. Ik heb nooit veel van muziek gehouden. Ze doet me niks. Daarom is mijn verhaal een vertelling over losmaken, over rotten. Ge zult haar horen sterven, mijn zwaan.

muziek: de zwaan.

forman_fran_butterflyboy_2009

De stervende zwaan dus. (lachje)
Ik heb een kind gehad. Een kind. Lang voor de ontploffingen. Ja.
Een jongetje. Een kind dat maar één wens had: vleugels.
Elke morgen keek ie in de spiegel om te zien of ze nog niet uitkwamen.
En elke morgen zei hij: ze komen, ik voel het mama, ze komen.
Op een morgen hangt ie toch wel voor het raam, zeker! Nog een beetje wankel. Maar hij vloog.
Hij kon al cirkeltjes maken, en soms landde hij nog op zijn hoofd, want zijn billetjes waren nog te licht.
En ’s avonds plooide hij zijn vleugels samen, zoals insecten dat doen.
‘s Morgens waren ze een beetje gekreukeld.
Maar, dan schudde hij ze, zoals hij z’n haar schudde als hij uit het bad kwam, en dan waren ze weer helemaal vlak. En weg was ie.
Maar de mensen verdragen zoiets niet.
Kinderen moeten niet vliegen. Ze moeten naar school.
’t Begon met één steen. Dan nog eentje, en dan de hele buurt. Met alles wat loslag, smeten ze. Kom naar beneden, jongetje, riep ik.
Maar hij wilde bovenblijven. Hij was zo verliefd op de lucht.
Wat doet ge tegen zoveel stenen?
Ze raakten hem op veertig plaatsen.
Zelfverdediging, zegden ze.
De stervende zwaan.

einde muziek.

flying child quint buchholz

Einstein: Wetenschappelijk gezien kan een kind niet vliegen.
Mata: Was ’t uw kind?
Einstein: Ik haat kinderen.
Mata: Waren’t mijn ogen?
Wel, dan heb ik het zelf gezien.
Einstein: Verbeelding zullen we maar zeggen.
Nina: Ik vind dat een heel mooi verhaal. Ik geloof dat het echt kan. Echt waar. Er zijn kinderen die kunnen vliegen. Maar ze verbergen het voor ons.
Mata: Vergeet het.
Nina: Wat bedoelt ge?
Mata: Dat vliegen!
Nina: Maar..
Mata: Hij is gewoon van’t dak gevallen toen hij de schotelantenne naar het oosten wou draaien.
(stilte)
Daar staat ge van te kijken, he.
Puccini: Een soort verraad.
Einstein: Vrouwengrillen.
Puccini: Ons meenemen, en ons dan ook laten vallen.
Nina: Ze doet het om haar verdriet te verbergen.
Mata: Wat zou het. Als ik eerlijk mag zijn, ik was opgelucht!
Nina: Opgelucht?
Xerxes: Blij dat haar kind verongelukte. Dat bedoelt ze.
Nina: Waarom?
Mata: Het was een verschrikkelijk vervelend kind. Helemaal zijn vader.
Nina: Maar daarom kunt ge toch niet..
Mata: Jawel. Ik heb hem een heel schoon graf gegeven.
En een nogal bekend dichter die meer voor hem voelde dan ik ooit heb kunnen opbrengen, heeft er een gedicht voor gemaakt. Daar komt dat vliegend kind van. Uit zijn gedicht.
Puccini: We moeten niet zo streng zijn voor onszelf.
Einstein: Ah neen? Waarom niet?
Puccini: We moeten verhalen vertellen. En geloven dat ze echt gebeurd zijn.
Nina: Ja. Verhalen zijn veel schoner kooien dan onze herinneringen.
Einstein: Vergeten. Dat is het.
Nina: Vergeten. Ja. Als we meer verhalen vertellen, vergeten we vlugger.
Einstein: Kiest uw muziek, juffrouw.
Nina: Ik zou iets willen zingen. Samen met Mata Hari.
Puccini: Ze is een verraadster.
Nina: Iets dat iedereen kent. Enfin ge moogt allemaal meezingen. ’t Refreintje dan.
Mata: Ik heb genoeg gezongen.
Nina: Toe nou, Mata Hari. Doe mij een plezier. Vrouwen voor vrcuwen.
Einstein: Ik heb altijd gedacht dat ze er zo eentje was.
Nina: Plaisir d’amour.

6323268-4x3-700x525

muziek: plaisir d’amour
gemengd met wind van opstekende zandstorm.

Xerxes: D’r komt weer een zandstorm.
Einstein: Maakt u niet ongerust, dat is normaal.
Nina: De vensters zijn toch dicht?
Puccini: Plaisir d’amour. Ja.

-bij de 2de zin zingen Nina. en Mata samen het refrein:
Plaisir d’amour, ne dure qu’un moment,
Chagrin d’amour dure toute la vie.

Nina: Voor God de mannen schiep, maakte hij de vrouw. De eerste mens was een vrouw.
Een vrouw voor God zelf.
En de hof van Eden, dat was hun liefdesnest.
Daar kusten God en de mens elkaar.

(Nina en Mata samen het refrein)

Nina: Maar God was tenslotte God, en hij was bang zijn evenwicht te verliezen, zoals hij daar hing: z’n gat nog in de hemel, en zijn lippen in de tuin van Eden.
Hij zei tegen de vrouw: schat, kom mee met mij.
De aarde is schoon, maar hierboven is alles nog veel schoner.
En ze ging met hem mee.

(Nina zingt alleen refrein, dan allen tot einde muziek)

Puccini :En dan? Wat gebeurde.er dan?
Einstein: Was God een goeie minnaar?
Nina: Dat ging. Hij kan gedachten lezen. Hij wist alles wat de vrouw lekker vond.
Mata: En kregen ze een kind?
Nina: Ja. Adam. Een manneke.
Einstein: Half goddelijk en half menselijk.
Nina: Dat was inderdaad zijn probleem.
Xerxes: Geloofde dat nu zelf?
Einstein: Bek dicht. Weet gij iets beter?
Nina: Nu begrijpt ge waarom ze God, God-de—vader noemen.
Puccini: Maar wat gebeurde er met die vrouw. Bleef die bij God, of kregen ze ruzie?
Nina: Ruzie niet. Maar wel heimwee.
Xerxes: ’t Waait wel hard deze keer.
Nina: Heimwee ja, toen ze Adam zag in de tuin van Eden. Ne jonge gast, schoon gebouwd, terwijl
God een wezen zonder leeftijd is.
Mata: Mannen zonder leeftijd, ge moet ze mij niet leren kennen.
Nina: En al was’t hare zoon, ze werd op hem verliefd.
Xerxes Incest, jaja. Ook dat nog.
Puccini: Denkt aan uw harnas en plakt het voor uw mond.
Nina: Dat mocht toen nog. Dat was nodig trouwens.
God had dat voorzien. En al wist hij dat ’t zou aflopen met hard werken en kindjes kopen, hij liet haar begaan.
Mata: Dan was God zeker gene man.
Nina: Hij deed Adam in slaap, maakte hem wijs dat Eva uit zijn ribbkast kwam, en zag toen wat er gebeurde.
Puccini: Plaisir d’amour!
Nina: Ja. Maar God kreeg het toen zo op zijn heupen. Hij kon veel verdragen, maar zijn vroegere geliefde dag in dag uit met die Adam te zien stoeien, dat was te veel.
Hij verkleedt zich in een slang, en wat gebeuren moest gebeurde. Ze aten natuurlijk van de verboden vrucht. En daarmee had God, die zichzelf graag een rechtvaardige rechter noemt, een reden om ze het paradijs uit te jassen.
Xerxes: De wind gaat liggen. Gaat er iemand mee de stad in?
Puccini: Iedereen blijft binnen. Einstein zal ZIJN verhaal vertellen.
Einstein: Ik heb niet zo’n goeie relaties met God. Maar…

(muziek air on the G—string begint)

37f8452956a973de4ffdc20c981f812a

Als ge goed luistert, hoort ge iemand stappen.
Dat ben ik, Einstein Ahasverus, de eeuwige stapper.
Mijn lijf voel ik niet meer. Dat bestaat niet.
Dat—zijn—twee—voe-ten—ge—wor—den. Twee—eeu—wig-
stap-pen—de-voe—ten.
Als ge dan vraagt: waar komt dat stappen vandaan, dan moet ik zeggen: ik weet het niet.
Van als ik, op de ‘wereld was, ben. ik ‘beginnen te stappen. Ze moesten mij niet leren lopen.
Ik kon het.
Ik wilde vooruit alsof er achter de horizon rust zou zijn. ‘Een land’, ’een vrouw,’ ‘een kind’, een ideaal, een voetbalploeg.
Iets om bij te blijven stilstaan. Ja, dat geloofde ik.
Maar waar ik ook kwam, ik vond niets of niemand.
Met de schoonste vrouwen lag ik in bed, maar na ’t kussen en ’t klaarkomen, wilde ik verder.
De schoonste en verstandigste knapen waren mijn minnaars, maar na het redeneren en het vrijen, moest ik verder. Verder. Verder. Verder. Altijd maar verder en verder en verder.
Tot ik op een dag bij een bron kwam. Een heldere, klaterende bron. Ik keek naar het water dat uit de grond borrelde, en ik dacht: ik geef me over. Nooit zal ik die druppels water kunnen inhalen. Ik bouwde een hut, en zat uren vol overgave dus, bij de bron.
Ik was gelukkig.
Het water liep in mijn plaats naar de zee en terug. Naar de zee en terug.
En ikzelf droomde dat ik het water volgde, terwijl ik stilzat bij de bron. Dat ik verdampte,
naar beneden regende en in de grond terug naar de bron kroop, zoals een kind zijn moeder opzoekt.

(einde muziek)

chapter-house-painting-doom-group-detail-faces

Xerxes: En waar zijn uw stappende voeten nu gebleven?
Nina: En de bron?
Einstein: De voeten zijn verlamd van ’t vele mediteren, en de bron is uitgedroogd omdat ik niet voor haar zorgde.
Xerxes: Kunt ge teminste gerust zijn, zijt ge van uw stapziekte vanaf.
Einstein: Ja. Maar al was het soms niet om uit te houden, ik kon ervan leven. Elke horizon een vraagteken.
Mata: En al die vrouwen en die ‘knapen’?
Einstein: Telkens een andere horizon. Soms een strand om u efkes te verfrissen, dan weer een schaduwplek onder een populier.
Puccini: Ge zult ooit uw voeten terugvinden, Einstein. Eens de wereld de lijken en de stralingen heeft opgelost, moeten we opstappen.
Mata: Zonder mij. Ik blijf hier.
Nina: Dat moogt ge niet doen.
Xerxes: Als zij wil blijven, blijft ze.
Mata: Ik wil dood.
Puccini: Loopt dan naar buiten. Laat. u kussen door de levende lijken.
Nina: Laat ons eerst luisteren naar de volgende short storys.
Xerxes Stil…
Mata: De 150 mooiste short stories ter wereld.
Xerxes: Stil verdomme!  Ik hoor iets.
(hij duwt een raam open.)
Luister.
(Ze luisteren. Een vogel wordt hoorbaar. Een koekoek, in de verte.)
Puccini: Een koekoek.
Nina: Ze willen ons lokken.
Xerxes: Neen. Dat is een echte koekoek. ’t Is de tijd van het jaar.
Mata: Doe het raam dicht. Ik heb kou.
Nina: Laat ons nog even luisteren.
(een schot, stilte)
Xerxes: Ze hebben hem toch niet..
Einstein: Hij is gewoon weggevlogen. Straks horen we hem terug.
Mata: Ik heb nog één verhaal. Dan ga ik slapen.
Puccini: Geen verhaaltje zoals daarstraks. Ons niet verraden!
Mata: Neen. Een echt gebeurd verhaaltje uit de 150 mooiste verhalen ter wereld. Maar zonder muziek. Het zou geen muziek kunnen verdragen.
Puccini: De cavelerina rusticana, het intermezzo, een mooi stuk.
Mata: Neen. Geen muziek.
Puccini: Of de nocturne in mi bemol van Chopin.
Mata: Hoorde niet goed.
Einstein: ’t Is dus echt gebeurd?
Mata: Beter nog, Einstein. Het moet nog echt gebeuren.
Xerxes: Een toekomstverhaal dus.
Mata: Als ge’t zo wilt noemen, ja.
Xerxes: De toekomst-heeft niet veel muziek nodig, vermoed ik.
Mata: Ik heb altijd gedacht dat God met de wereld zou bezig zijn, dat ie op een dag zei: dit is genoeg. Dit is niet te verdragen voor mensen met twee benen en één hart.
Einstein: God heeft niet eens een vermoeden van de aarde.
Mata: Dat hij dus zijn engelen zou sturen, nadat de ruiters van the apocalyps voorbijgetrokken zijn.
Xerxes: De ruiters hebben we gezien, maar de engelen bleven afwezig.
Mata: Dat ie dan zelf op de wolken gezeten zou verschijnen, met een wat verontschuldigende glimlach op zijn vaderlippen.
Nina: Zo heb ik hem ook altijd gezien, Mata Hari.
Puccini: Dat is een God van onze verbeelding.
Mata: Hij zou dan de mensen bijeenroepen eens de trompetten zijn uitgeraasd, en zeggen: goeden en slechten, kom binnen, want iedereen heeft zijn zwarte kantjes en zijn heldere momenten.
Maar toen Gregory van het dak viel, waar was hij dan? Hij was er!
Xerxes: Ze spreekt over Gregory terwijl de hele wereldbevolking gecrepeerd is.
Mata: Toen dacht ik: God is een pop. We hebben hem altijd verkeerd begrepen omdat we van hem een soort opvulsel hebben gemaakt. Alle gaten in onze ziel moest hij vullen, terwijl we dat zelf kunnen doen met liefde of moord, met drank of met boeken, met pakken of krijgen, noem maar op.
Vanaf dat moment wist ik het zeker: hij is een pop. Een mummie van onze dromen.
Al het stof dat wij laten opwaaien, en met ons het stof van het hele heelal, verzamelt hij.
Dat stof doet hem zwellen. Hoe meer wij in de ellende zitten, hoe groter hij wordt.
Daarom is God alleen aanvaardbaar in het kwaadste kwaad. Dat hebben we de duivel genoemd, maar het is de enige zichtbare kant van God.
Einstein: Dat is theologie, geen verhaal.
Mata: Stel dat we overleven, dat we op zoek gaan naar een nieuw leven. Wij, Xerxes, Einstein, Nina, Puccini en ikzelf. Wat zullen we dan doen? Ik zal ’t u zeggen: stof laten opwaaien. Einstein zal voor de wetenschap zorgen, Xerxes maakt soldaten van onze kinderen, Nina stopt ze vol met liefdesverdriet en Puccini maakt er dichters en schilders van terwijl ikzelf voor avontuur en verraad insta. Nu het stof van de ontploffingen begint op te trekken, staan we al klaar om nieuw stof te maken. We hebben God gezien. In de stofstormen, de miljoenen lijken, de kapotte steden. Daarin heeft hij zich geopenbaard. We hebben onze pop zo vol gestopt dat hij met een luide knal is opengebarsten.
Wel. Ik wil geen stof meer maken.
Ik wil hem niet meer tegenkomen. Ik zal hier blijven zitten, niet meer eten, en dan slapen.
Ik zal naar de 150 mooiste melodieën ter wereld luisteren, terwijl jullie het nieuwe stof van de aarde laten opwaaien.
(heel ver, dan langzaam dichterbij horen we de koekoek.)
Ik heb het wel gehoord. Ge wilt weg. Ga dan.
Hier wordt ge inderdaad zot.
Puccini: Hier hebben we onze verhalen, onze short stories.
Mata: Maar die neemt ge toch mee. In uw koppen. Geen muziek meer vandoen. Ge kent ze rot van buiten.
Nina: Ze heeft gelijk.
Xerxes: Of ze laat ons in een nieuwe valsstrik lopen. Ze heet niet voor niets Mata Hari.
Mata: Ge zult genoeg in uw eigen valstrikken lopen.
Nina: Toch moogt ge hier niet blijven zitten. Als we gaan, dan samen.
Puccini: Bijna drie jaar hebben we onze ruzies overleefd.
Mata: Ja, wij. Vijf akteurs van het nationaal theater, ontsnapt omdat we filmopnames maakten in de ondergrondse bunkers. Vijf akteurs, de stamvaders en -moeders van de nieuwe wereld.
We zijn zo in onze toneelnamen gaan geloven dat we vergaten wie we eigenlijk zijn.
Puccini: We zijn nu Puccini, Mata Hari, Einstein, Nina Rici, en Xerxes.
Mata: Wij zijn vijf akteurs, niet eens heel goeie, maar beter dan we dachten.
Nina: De koekoek.

(ze luisteren.)

(c) Paintings Collection; Supplied by The Public Catalogue Foundation

Xerxes: Ik neem de leiding. We moeten vooruit. We trekken onze anti—stralingspakken aan en we vertrekken als het donker wordt.
Nina: En onze stereo—pickup?
Puccini: We kunnen niet zonder onze short-storys.
Nina: Mata Hari heeft gelijk. Ze zitten in onze koppen. Als we later instrumenten kunnen bouwen, dan proberen we ze weer terug te spelen.
Einstein: En mijn kinderen zullen weer platen. en banden uitvinden.
Mata: Stof. Niks anders dan stof. Het zal nooit ophouden.
Puccini Ik stel voor dat we nog één plaat draaien.Terwijl ze draait, vertrekken we.
Xerxes: Een marsj!
Puccini: Iets met andere voeten, Xerxes. De voeten waarover Einstein vertelde.
Mata: Ik blijf hier.
Nina: Dat is dan het laatste verraad, Mata Hari. Wat zal een wereld worden zonder een fatale vrouw, een vrouw die als heldin sterft en uit haar as verrijst als een verraadster. Misschien doet zij de wereld draaien.
Mata: Ik ben bang voor het stof.
Einstein: We hebben niets anders. Een kosmos vol stofdeeltjes. Samen met het licht is het stof het kloppend hart.
Xerxes: Misschien kunnen we de platen toch beter vernietigen, de pick-up naar beneden gooien.
Nina: Waarom? Er zal hier niemand meer komen. De platen zullen stof worden, de pickup ook, en wij..
(we horen de koekoek.)

Puccini: Luister. We zwijgen en laten de muziek verder vertellen. Zij kan onze schrik voor de stof helpen dragen. We nemen onze valiezen, en we vertrekken.

(Aestro Armonico van Vivaldi)

(De muziek begint zachtjes, en we horen mensen pakken aantrekken, dingen versjouwen, trappen afgaan, tot er kadans ontstaat, de kadans van de muziek.
Als de muziek gedaan is, horen we Mata Hari lachen. Luid en lang lachen.
Er klinken schoten.)

Mata: Sukkels. Ze zijn er ingelopen.
Dachten ze nu echt dat ze als Puccini, Einstein, als Xerxes of als Nina Rici de wereld konden herscheppen! Verschrikkelijke sukkels.
Nu heb ik eten voor zeker vierentwintig jaar.
Beneden de levende lijken, m’n trouwste dienaars, en…de 150 mooiste melodieén ter wereld.

(ze blijf lachen terwijl ze een. plaat opzet, het wordt een wals, de Blauwe Donau, of iets dergelijks)
-muziek-

Stof, stof…alleen maar stof…

27 november 1985

afterthebomb