
Self-Portrait
c. 1643 and 1650
170 x 135 mm
Pen and brush in brown with red and black chalk
Institut Néerlandais, Frits Lugt Collection, Paris
Formuleerde Gaston Bachelard in zijn boek ‘La poétique de l ‘espace’ filosofische dromerijen’ omtrent het interieur, dan was de Hollandse schilder Samuel van Hoogstraten een van de eersten om in zijn beeldend en theoretisch werk aandacht te schenken aan de binnenruimtes van een gebouw.
Je ziet hem hierboven als jongen bijna vier eeuwen overbruggen. Hij kijkt ons aan. Wij zullen zijn werk bekijken.
De innerlijkheid van een architectonische ruimte is in de kunst slechts heel geleidelijk tot ontwikkeling gekomen. Zullen we zeggen dat de buitenkant, vanuit de vroege defensieve functie van een ‘schuilplaats’ al vlug meer aandacht kreeg en ook later in de decoratieve vormgeving de architectuur aan de buitenzijde de rangorde van de bewoners eerder duidelijk maakte, dan de inrichting van het interieur, de binnenkant, die plaats op de maatschappelijke ladder beklemtoonde. Met de komst van de burgerij ontstond het interieur.
Kijk je naar het mooie interieur van de Nederlandse schilder Samuel van Hoogstraten (1627-1678), een leerling van Rembrandt, dan is de tweede open deur, sleutels nog in het slot, duidelijk een opening naar een andere wereld dan degene die je verlaat, bezem tegen de muur, linnen aan de haak, pantoffels op de drempel. Je weet het: hier begint een andere wereld waar duidelijk niet iedereen zo maar binnen en buiten kan lopen.
Daarbinnen zie je goud geborduurd laken met zilveren kandelaar en boek op de tafel, hangt er een schilderij aan de muur en staat er een statige beklede stoel waarop niet iedereen mag zitten. En over een stoel van die omvang vond ik nog een mooi citaat uit het toen veel besproken boek (1975!) van Jos van Ussel: ‘Intimiteit’:
‘‘De stoel, symbool van verburgerlijking. Het belang dat de stoel krijgt in de burgerlijke samenleving wijst op twee dingen. Men zit er op als individu, op tien of meer centimeter afstand van de anderen. Niet zoals op een bank, of een matras opde vloer. De anderen raakt men niet aan. Men kan naar hen kijken maar hiervoor zijn regels. Men zal niet zo maar een gesprek aangaan.”
Het ging Samuel niet alleen om de rijkdom van de suggestieve ruimte, eerder om via de compositie van de vloeren in beide ruimtes een spel met het lineaire perspectief te spelen, door met de voeglijnen van de typerende zeventiende eeuwse Hollandse tegelvloeren de ruimtewerking te versterken.

Van Hoogstraten was immers niet alleen schilder, maar ook auteur en ontwerper van een eigen schilders-methode: ‘Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt.’
Zijn aandacht voor trompe l’ oeil- effecten en de toepassing van het lineaire perspectief halen het op de aandacht voor het eigene van een atmosfeer, al mag kan de kijker ze ook zonder die bedoeling erin terugvinden. Het gaat om ‘de zichtbaere werelt’ en die heeft ook nog de nodige verrassingen voor de aandachtige beschouwer.

Er is nog altijd plaats voor ‘de verrassing’, het bedriegelijke van de werkelijkheid zoals in deze mooie trompe-l’ oeil, een stilleven van alledaagse voorwerpen die je zo van het doek kunt pakken, denk je.

Maar net als zijn meester Rembrandt is hij een aandachtige ‘zelf-bekijker’ zoals blijkt uit dit mooie doek waar hij als zeventienjarige in aandachtige lectuur schijnt verzonken temidden van allerlei symbolen die de vluchtigheid van het bestaan aanduiden, de uitgedoofde kaars, zandloper en doodshoofd. Vanitas.


In een gelijkaardig werk kun je via de gang door de geopende deuren tot aan de haard in de verste kamer kijken.
Ook hier is een sleutel en een bezem aanwezig en door de aanwezigheid van de personages achter de geruite raam en de aankleding van de wanden wordt de ‘stand’ van de bewoner duidelijk al mag dan de vogelkooi bovenaan een grappige verwijzing zijn naar de beperkingen ervan. (het deurtje staat open en een papegaai was nog niet dadelijk een symbool voor een mooiprater, denken we, eerder een verwijzing naar de rijkdommen uit de overzeese wingebieden.)
De hond en de poes zijn dan weer typisch voor het huiselijke, net als het briefje dat iemand op de laagste trap heeft achtergelaten. De twee doorkijken samen:

Je zou de stelling van het samengaan van calvinisme en kapitalisme naar voren kunnen schuiven, het verwerven van een eigen domein door hard en vroom werken ten dienste van de gemeenschap, maar er blijft ook een bijna kinderlijk genoegen van de ‘kijkdoos’ meespelen. Hij heeft er zelf verschillende ontworpen zodat je vanuit een binnengluurpunt verschillende hoeken van de binnenruimte kunt zien. Dat plezier dat het tweedimensionele voor een driedimensioneel-ervaren kan zorgen zou doorwerken tot in het succes van de viewmaster en de driedimensionele cinema.

From the National Gallery website: The peepshow is a rectangular box; the interior is painted on three sides, as well as on the top and bottom. The sixth side is open; originally light would have entered the box from this side, perhaps through specially treated paper stretched across it. The box would have been placed close to a window or illumination provided by a candle. There are peep-holes in the two shorter sides which provide the illusion of three-dimensional views of the interior of a house.

Voor Samuel is kunstwetenschap contemplatief en praktisch. Hij maakt in zijn ‘methode’ geen onderscheid tussen een vita activa en een vita contemplativa. De schilderkunst is te beschouwen als een puur liberale en intellectuele kunst, een werkdaedige wetenschap om het met zijn eigen woorden te zeggen.
‘Maer om deze vraege, of de konst grooter baet van de natuur, of van de leeringe heeft, te beantwoorden, zoo is te weten : dat de natuur zonder de leeringe veel vermach : en dat in tegendeel, de leeringe zonder eenige hulpe van de natuur, ydel en te vergeefs is. maer wanneer middelmatige gaven der natuure door leeringe geholpen worden, zoo schijnt de natuur zich te beteren, en geeft meer uit, als’t verstand begrijpt : … Dit zelve verschil wort ook gedongen onder de naemen van Theory en practijk. Wanneer men vragt, of de konst meest door de leeringe, dan of door de oeffeninge geholpen wort ? Waer op wy antwoorden, dat de leeringe zonder de oeffeninge nietich is. en schoon de oeffeninge zonder de leeringe somtijts wel iets belooft, dat de konst tot geenderley volmaektheyt kan rijzen, ten zy men die gestaedich oeffene, en nae de onfeylbaere regels der leere bestiere’ (uit de Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst, Rotterdam 1678)

Het gaat hem vaak over ‘de doorkijk’ in zijn interieurs:
‘Some of van Hoogstraten’s most compelling inventions involve what has since come to be called the doorkijk, the framed through-view that is both a hallmark of Dutch paintings of domestic interiors as well as a device replete with metapictorial possibilities. Painters routinely used the through-view to comment or elaborate upon a foreground scene by opening up secondary and at times tertiary spaces for comparative viewing and consideration. in his Doctor’s Visit we can see how van Hoogstraten exploits this internal framing device to enhance both the visual inter-est and legibility of the painted domestic interior, inventively orchestrating the joint activities of reading and looking catalyzed by his incorporation of emblematically charged elements into picture:

“The tripartite structure of foreground, mezzanine middle-ground, and background doorkijk frames an optical trajectory, one that is generated by the concatenation of orbs–urine flask, banister knob, and golden andiron. These orbs link the urine analyst who often appears in Dutch pictures as a farcical character, to a similarly posed figure visible in the painting over the mantel in the farthest room. The visual analogy provokes further questions about the relationship of the two figures. Knowledgeable viewers – then as now – would recognize and wonder what to make of the framed pictorial frag-ment within the picture.
The viewer, like these two figures, is left to puzzle over the evidence of both pregnancy and paternity, questions posed and set into play by means of its framing and accessories but not resolved within the painting. Thus, while van Hoogstraten recommends using accessories that covertly explain in the Inleyding, his painting reveals that pro-viding pictures with a ‘readable script’ through such embellishments is not the same as imbuing them with specific hidden meanings. instead such accessories offer visual prompts that make pic-torial puzzles legible, framing questions and inviting speculation rather than providing answers.”
Het zijn enkele fragmenten uit de boeiende studie ‘The universal art of Samuel van Hoogstraten(1627-1678): painter, writer, and courtier’ van Weststeijn, M.A.

Of je deze wondere kunstenaar grondig wil bestuderen of gewoon verwonderd zijn bij enkele van zijn werken, hij blijft ons aankijken en telkens weer ontdek je nieuwe aspecten van zijn denken en kunnen. Zoals in deze mooie pentekening waarin Judas, de verrader, zijn 30 zilverlingen ontvangt. Je hoort ze bijna discussiëren terwijl de wat bleke Judas-figuur een beetje bedremmeld toekijkt.

Judas Receiving the Thirty Pieces of Silver
c. 1655
143 x 220 mm
Pen and wash in silvery grey bistre, corrected wih pen and brown bistre
Dit hele kleine tekeningetje (136 x 167 mm) brengt ons naar een keuken waar een jongetje zich opwarmt bij het vuur. Hollandse winters waren toen nog koud! Hartverwarmend!

A kitchen with a boy warming himself at the fire
136 x 167 mm
Pen and point of brush in brown ink, brown and grey wash
Institut Néerlandais, Frits Lugt Collection, Paris