Jacques Blézot The busy man, 2016

Er was eens een zakenman die niet kon stilzitten, maar ook stilstaan of zelfs stilliggen was voor hem een moreel probleem. Toch was deze actieve eigenschap niet dadelijk waar te nemen als je bijvoorbeeld met de man van gedachten wisselde omtrent de lopende coronacrisis of het nijpend drinkwatertekort in de toekomstige samenleving. Hij luisterde aandachtig, formuleerde enkele goed onderbouwde stellingen, besloot rustig met een hoopvolle oplossing en hoopte dat het niet zo’n vaart zou lopen en dat hij had genoten van deze korte maar intensieve ontmoeting waarbij hij niet vergat de groeten voor mevrouw en kinderen in zijn slotzin onder te brengen.

Niemand echter besefte dat hij ondertussen de huidige beursstand van zijn net verworven aandelen had vergeleken met de goede raad van een deskundige collega en dat daardoor de aankoop van een nieuwe koelkast tot de mogelijkheden begon te horen waarvoor het bedrag nog in de vroege uren bij het risicokapitaal was geklasseerd. Om maar te zwijgen dat de drinkwaterdiscussie hem aan een afspraak bij de uroloog herinnerde die hij vorige week door een dringende niet vooruit geplande vergadering had moeten cancellen. Om volledig te zijn was er ook de goudprijs en de aanvraag van een studiebeurs voor zijn oudste dochter met de organisatie van het vervoer naar de voetbaltraining van zijn jongste zoon door zijn hoofd gegaan en zonder al te veel omhaal in het juiste gedachtenvakje geklaseerd nog voor hij op zijn kantoor arriveerde.

‘Training en een goed gecontroleerde ademhaling,’ antwoordde hij toen ik hem bij een etentje ontmoette waar we over opvattingen omtrent sociale huisvesting zouden praten met het oog op een gemeenteraadszitting diezelfde avond.
‘Onze tijd op aarde is beperkt, dat hoeft geen betoog als we er aan denken dat het over enkele maanden al weer eens kerst en nieuwjaar zal zijn terwijl de vorige vieringen daaromtrent niet eens zo lang geleden hebben plaats gevonden. Een goede denkhygiëne is dan ook het enige middel om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.’
Of hij misschien wel eens wakker lag van al die drukte in zijn hoofd, het voortdurend multitasken?
‘Ik beschouw het als een sport. Dat betekent dat concentratie erg belangrijk is. Op dit ogenblik heb ik geen enkel ander idee dan de inhoud van dit gesprek. Wel voel ik een zijlijn naar een symposion over collegialiteit en vriendschap, besef ik dat er nog een meeting op me wacht over het absorberende van de kapitaal-onrust, maar ik blokkeer die zijpaden omdat ze mijn energie die ik hier nodig heb onnodig zouden verbruiken. Dat is enerzijds training maar anderzijds openstaan voor het genot van de flexibiliteit. U draagt overigens een mooie das.’

Businessman high jump pop art retro style.

Zijn wederhelft was duidelijk met de bovenstaande wijsheid in het drukke hoofd gekozen. Ze vormden samen een team in dezelfde business. Hun electronische agenda’s waren piekfijn op elkaar afgesteld en er was voldoende ruimte om samen met de kinderen leuke dingen te doen en het geruzie te laten.
‘Ruzie immers tast de energie aan, verlaagt de streefdoelen aanzienlijk.’
‘Maar slapen, tot rust komen, dat moet niet gemakkelijk zijn!’
Hij schudde zachtjes zijn goed verzorgd hoofd en keek me in de ogen.
‘De kortstondigheid van ons bestaan vraagt dat we zuinig zijn met zorgen, beste. De meeste zorgen ontstaan uit mentale slordigheid. Niet goed of genoeg gepland, niet naar juiste waarde ingeschat, of te lange rouwprocessen bij mislukkingen, ik noem maar wat.’
‘Wij zijn tenslotte maar mensen, en…’
‘Nagel op de kop. Wij zijn tenslotte maar mensen, dat is een basisbegrip in onze planning.’

Nieuwsgierig geworden naar de diepere beweegredenen van dit drukke bestaan nodigde ik hem graag uit om samen een goed glas wijn te drinken. Met de wijn kwam het gesprek op onze oenologische voorkeuren en bijgevolg ook op de plaats van al dat lekkers, de wijnkelder die in zijn woning ook nog een andere functie had vervuld.

‘Onze oude wijnkelder heeft een heerlijk lange galm. We besloten dat het leuk zou zijn opgekropte weerstanden -om frustraties een andere naam te geven- in deze ruimte geheel privé uit te schreeuwen, maar dat kwam toch eerder als teken van innerlijke zwakte over, en toen een van de kinderen geheel toevallig ongewild getuige werd van een reeks nogal brutale verwensingen aan elkaars adres hebben we ons herpakt. Het was de laatste stuiptrekking van het oude denken. Alsof de gemoedsrust een waarborg zou zijn voor betere prestaties. We hebben onszelf statistisch onderzocht: een klare definitie, een gemiddelde, de totale som gedeeld door het aantal, een kind kan de was doen, en met de mediaan te onderzoeken kom je verder dan met wat een zielefluisteraar je kan bijbrengen.
Ordenen, analyseren en interpreteren. Je zou ze boven elk kinderbed moeten hangen deze kostbare woorden. Ik heb meer van de variatiecoëfficiënt geleerd -de resultaten van verschillende onderzoeken met elkaar te vergelijken- dan wat er ons aan groepsvorming in de psychologie wordt voorgehouden. En niet bang zijn om jezelf te corrigeren, laten we dat niet vergeten. Met de standaardafwijking en de variatiecoëfficiënt kun je jezelf vrijwel niets meer wijs maken. Ik gebruik nu de eenvoudigste begrippen omdat wij een andere taal spreken: wij modelleren de werkelijkheid, dat hebben we gemeenschappelijk met onderandere de psychologie, het gaat tenslotte om het verwerken van informatie door bijvoorbeeld computersimulaties te gebruiken. Dat is niet moeilijk om te begrijpen. De werkelijkheid is beter met cijfers te vangen dan met romans of emotionele reacties.’
Tijd om het glas te heffen.

‘Maar vergis je niet, wellicht hebben we het over hetzelfde: het beheersen van diezelfde veel besproken werkelijkheid. De interactie tussen boze echtgenoten heb ik via enkele eenvoudige wiskundige modellen beter leren begrijpen dan met een goed bedoeld dieptegesprek bij de therapeut. En tussen dezelfde haakjes: in 1907 bedacht Einstein een modelsysteem waarin hij het basisidee van zijn algemene relativiteitstheorie kon uitdrukken: personen in een lift zonder ramen. Die personen kunnen geen onderscheid maken tussen een verblijf op aarde en een toestand waarin de lift in een raket gemonteerd is en waarvan de motor een versnelling genereert die gelijk is aan de zwaartekrachtsversnelling op aarde. In beide gevallen voelt de persoon een kracht in de richting van zijn voeten. Ook kan de persoon geen onderscheid maken tussen een lift in vrije val en een in een baan om de aarde. Dat model werkte hij in 1915 uit tot zijn algemene relativiteitstheorie.’
Stilte genoeg om even het glas te hervullen en te nippen.

Hij zat op een bank in zo’n ondergeschoven parkje tussen de stadskern, villawijken en de buitenwijken. Hij zag me schrijven, notities voor mijn stuk over modellen en de werkelijkheid. Sjofel zou je als bijvoegelijk naamwoord kunnen gebruiken om zijn kleding te beschrijven.
Of ik ook ‘sprookjes’ schreef voor een of andere krant?
‘Sprookjes? Neen. Integendeel. Ik probeer de werkelijkheid te begrijpen.’
Hij stak zijn wijsvinger op alsof hij in de klas zat.
‘U zit hier op een goede plaats. Op de grens.’
Hij ging rechtop staan, spreidde zijn armen, keek naar links en dan naar rechts.
‘Bedoelt meneer de werkelijkheid van die kant -de villawijken- of van die kant -de buitenwijken-?
Mijn verbazing gaf hem moed.
‘Langs die kant hebben de kinderen een grote tuin met wel eens een zwembad inbegrepen, ieder kind een computer voor het zogenaamde afstandsleren en misschien ook een tweede verblijf aan zee of in de ardennen. Aan de andere kant…’
Hij wees naar een van de grote woonblokken en zweeg zodat ik ruim de tijd tot invullen kreeg.
‘Over die kant -de welstellenden- krijgen we geregeld nieuws te horen en weten we via allerlei programma’s zoals ‘huizenjacht ‘of’ blind gekocht’ hoe het eraan toe gaat, wat ze hebben en nog niet hebben, maar van die kant…? ’t Is maar dat u het weet, nietwaar?’
Hij salueerde en liep richting woonblok.

Een sprookje?
Zouden de computersimulaties van mijn drukke zakenman het al eens een keertje over ‘dat’ deel van de stad hebben gehad? Of was de stad van de modellen inderdaad een ‘imagined community’ zoals Benedict Anderson het samenleven benoemde. Een verbeelde gemeenschap die we met zijn allen kennen en herkennen?
Of is dat ene deel van de stad niet zo geschikt voor computermodellen?
We zijn tenslotte maar mensen.

Met dank voor het artikel van Eric Corijn, 18 mei 2020 ‘Het scheefgetrokken beeld van de samenleving’ in Apache/inhoud heerst en helemaal te lezen op:

The Urgency of Now by Karla Rosas and Fernando Lopez, created for ROOTS Week 2020, featuring C. Gypsi Lewis. Click here to read the artists’ statement.

Een gedachte over “Mensen en modellen: een verbeelde gemeenschap?

Comments are now closed.