
De wolken Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag Lang-uit met moeder in de warme hei, De wolken schoven boven ons voorbij En moeder vroeg wat 'k in de wolken zag. En ik riep: Scandinavië, en: eenden, Daar gaat een dame, schapen met een herder - De wond'ren werden woord en dreven verder, Maar 'k zag dat moeder met een glimlach weende. Toen kwam de tijd dat 'k niet naar boven keek, Ofschoon de hemel vol van wolken hing, Ik greep niet naar de vlucht van 't vreemde ding Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek. - Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide En wijst me wat hij in de wolken ziet, Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet De verre wolken waarom moeder schreide - Martinus Nijhoff (1894-1953) in Vormen (1924)

De tijd waarin ik ‘in kleine kleren’ naar de wolken keek, strekt zich al twee generaties uit nu het kleinkind, wel eens aanwezig in dit blog, vandaag 21 wordt en op haar beurt dat kijken kan doorgeven aan de volgende kleine-klerendrager. Kun je in kind en kleinkind het terugvinden van je eigen kindertijd vergemakkelijken, toch zal iedere ‘iets oudere’ lezer(es) ook de vervreemding begrijpen die er met die steeds groter wordende afstand is ontstaan. De tijd terugvinden wordt er niet makkelijker om. De droom opgeven? Marcel Proust denkt daar anders over:
Si un peu de rêve est dangereux, ce qui en guérit, ce n'est pas moins de rêve, mais plus de rêve, mais tout le rêve. Il importe qu'on connaisse entièrement ses rêves pour n'en plus souffrir ; il y a une certaine séparation du rêve et de la vie qu'il est si souvent utile de faire que je me demande si on ne devrait pas à tout hasard la pratiquer préventivement comme certains chirurgiens prétendent qu'il faudrait, pour éviter la possibilité d'une appendicite future, enlever l'appendice chez tous les enfants. » (Marcel Proust A la recherche du temps perdu)

Zijn onze eigen herinneringen beperkt door de werking van ons autobiografisch geheugen dat rond het 3de-4de levensjaar in werking treedt, toch blijven er verhalen van de eerste kinderjaren meespelen, vaak menigmaal verteld door zeer nabije betrokkenen. Hoe hij als eenjarige van een Canadese soldaat (zijn eenheid logeeerde in de school waar zijn moeder les gaf) een reep chocolade cadeu kreeg en die na enige studie met een zekere walg op de grond smeet, totaal onbekend met het luxe-product ‘chocolade’. Die houding veranderde toen die luxe even later bereikbaar werd en in allerlei merken werd aangeprezen. Herinner je!

De klassieke benaming ‘Minerva’ van het merk ‘Martougin’ werd in Antwerpen geproduceerd in verschillende smaken. Hij herinnert zich dat een dergelijke reep bij uitzonderlijke gebeurtenissen hoorde: na een moedig doktersbezoek, de vooravond van een verjaardag, of als geschenk van een tante ‘voor wie het beste niet goed genoeg was’. (de uitspraak was van zijn moeder) Democratischer was een reepje ‘Meurisse-chocolade’ of de meer gekende Jacques-repen.

Bij deze repen hoorde een chromo, netjes op de binnenwikkel van de reep geplooid. Daarmee kon je diverse albums vullen: treinen, koninklijke familie, Congo om er enkele te noemen. Het leven van kinderen uit de vijftiger jaren was gevuld met het verzamelen van punten allerlei. Historia-prenten, Artis-afbeeldingen in prachtige boeken te verzamelen, Liebig-kaarten met fraaie grafiek, Soubry-punten voor mooi verzorgde kunst-reproducties, Historia-punten voor illustraties bij de vaderlandse geschiedenis, Kwatta-soldaatjes, Havermout-lettertjes die je als je de juiste letters bij elkaar kreeg een heuse lederen voetbal opleverden, Fort-bonnen voor speelgoed (dank u sinterklaasje) In elk gezin was er wel een lade waarin die punten en prentjes een onderkomen vonden en nu en dan in dikke omslagen naar diverse adressen werden verzonden om daarna regendagen-lang prentjes te kleven. (Hij heeft met La vache qui rit een heus Congolees dorp verzameld of hoe smeerkaas eten de koloniale ‘verdiensten’ kon verduidelijken.) De opbrengsten van zijn ‘missie-tentoonstelling’ werden tot de laatste centiem aan lepra-bestrijding overgemaakt.

Quand je m'éveillai, de mon lit par ces matins tôt levés du printemps, j'entendais les tramways cheminer, à travers les parfums, dans l'air auquel la chaleur se mélangeait de plus en plus jusqu'à ce qu'il arrivât à la solidification et à la densité de midi. Plus frais au contraire dans ma chambre, quand l'air onctueux avait achevé d'y vernir et d'y isoler l'odeur du lavabo, l'odeur de l'armoire, l'odeur du canapé, rien qu'à la netteté avec laquelle, verticales et debout, elles se tenaient en tranches juxtaposées et distinctes, dans un clair-obscur nacré qui ajoutait un glacé plus doux au reflet des rideaux et des fauteuils de satin bleu, je me voyais, non par un simple caprice de mon imagination, mais parce que c'était effectivement possible, suivant dans quelque quartier neuf de la banlieue, pareil à celui où à Balbec habitait Bloch, les rues aveuglées de soleil, et voyant non les fades boucheries et la blanche pierre de taille, mais la salle à manger de campagne où je pourrais arriver tout à l'heure, et les odeurs que j'y trouverais en arrivant, l'odeur du compotier de cerises et d'abricots, du cidre, du fromage de gruyère, tenues en suspens dans la lumineuse congélation de l'ombre qu'elles veinent délicatement comme l'intérieur d'une agate, tandis que les porte-couteaux en verre prismatique y irisent des arcs-en-ciel ou piquent çà et là sur la toile cirée des ocellures de paon. (ibidem)

Still Life with Cheeses, Artichoke, and Cherries, ca. 1625
Los Angeles County Museum of Art
O, de geuren. Herinner je. Dit oude zo verwaarloosde waarnemen waar je als kind bijna vanzelfsprekend mee omging. Nog voor je de eetkamer binnenkwam kende je het avondmenu, de eenden en kippen die je van ei-rond tot volwassen dieren opvoedde. Van het zachte dons naar de harde pluimen, ieder met hun eigen geur. De geur van groene zeep, Singer-machine-olie, vers gebakken brood, de tuin-bij-avond, de andere mens, eens het dichtbije bij de verlangens ging horen. Maar ook de geuren van bederf en vergaan. Hoe mooi broeder Alexianus kon vertellen over de opwekking van Jezus’ vriend Lazarus. Al enkele dagen dood werd zijn graf geopend en verscheen hij even later nog met de lijkwindels ingepakt. De schilder was niet beschroomd om de reactie op de geur van vergaan op de gezichten van de toeschouwers, rechts in beeld, te tonen. De zeer heiligen en deftige opdrachtgevers toonden iets meer karakter. Maar wie in het verloren land wil binnendringen mag ‘het boeket’ niet ontwijken.

Allerzielen Soms loopt er door een drukke straat ineens een oude kameraad of reisgenoot. Je weet zodra je hem begroet: het kan niet dat ik hem ontmoet, want hij is dood. Eerst ben je nog een tijd verbaasd omdat die levende toch haast die dode was. Heb je de zaak dan afgedaan, dan komt er weer zo`n dode aan, met flinke pas. Thuis van het dodencarnaval zie je de spiegel in de hal, je schrik is groot: die man daar in het spiegelglas, met die bekende regenjas, was die niet dood? Willem Wilmink (1936-2003) Gepubliceerd in: Het kind is vader van de man Bert Bakker (1989)

En moi aussi bien des choses ont été détruites que je croyais devoir durer toujours et de nouvelles se sont édifiées donnant naissance à des peines et à des joies nouvelles que je n’aurais pu prévoir alors, de même que les anciennes me sont devenues difficiles à comprendre. Il y a bien longtemps aussi que mon père a cessé de pouvoir dire à maman : « Va avec le petit. » La possibilité de telles heures ne renaîtra jamais pour moi. Mais depuis peu de temps, je recommence à très bien percevoir si je prête l’oreille, les sanglots que j’eus la force de contenir devant mon père et qui n’éclatèrent que quand je me retrouvai seul avec maman. En réalité ils n’ont jamais cessé ; et c’est seulement parce que la vie se tait maintenant davantage autour de moi que je les entends de nouveau, comme ces cloches de couvents que couvrent si bien les bruits de la ville pendant le jour qu’on les croirait arrêtées mais qui se remettent à sonner dans le silence du soir. (ibidem)

Du musst das Leben nicht verstehen Du musst das Leben nicht verstehen, dann wird es werden wie ein Fest. Und lass dir jeden Tag geschehen so wie ein Kind im Weitergehen von jedem Wehen sich viele Blüten schenken lässt. Sie aufzusammeln und zu sparen, das kommt dem Kind nicht in den Sinn. Es löst sie leise aus den Haaren, drin sie so gern gefangen waren, und hält den lieben jungen Jahren nach neuen seine Hände hin. Rainer Maria Rilke, 8.1.1898, Berlin-Wilmersdorf

mooi werk van ekaterina panikanova!
fijn, want die kende ik nog niet.
LikeGeliked door 1 persoon