
De goochelaar De goochelaar zegt: neem één dag in je gedachten, het geeft niet welke en ik neem één dag in mijn gedachten, een willekeurige dag, geen wereldschokkende dag, en ook geen zwaarwichtige of lichtzinnige dag, zomaar een dag ik knijp mijn ogen dicht en herinner me die dag, de zon schijnt, ik bel aan en de goochelaar noemt die dag, beschrijft hem, elke minuut er van. Toon Tellegen uit 'Hemels en vergeefs', 2008

Het hoeft niet altijd een koekje à la madeleine te zijn, een uitstekend middel voor de heer Proust om terug te keren naar de schijnbaar verloren tijd, het kan ook via de onuitputtelijke beeldbanken van het net, een hedendaagse manier om bij het zien van beelden het kind terug te vinden van weleer. Zo maar een dag, of een avond van zo’n dag, een late namiddag in de zomer, een sneeuwmorgen of een slapeloze nacht. ‘Het geeft niet welke.’ Het is even zoeken, dat wel. Maar je zult ze vinden, de beeldende magie die het vergeten verdwijnen laat. Wees geduldig. Verzamel ze, ook als je nog niet dadelijk weet waarom een beeld je aanspreekt. Ook teksten, poëzie, verloren zinnen, zullen je helpen om het analytische denken waarin we zijn opgevoed te ontwijken en het wondere associëren te ervaren zoals het briesje dat de gorijnen doet wijken, de zachte avondwind binnenlaat met de eerste uitlopers van het donker.
'Mais c'est quelquefois au moment où tout nous semble perdu que l'avertissement arrive qui peut nous sauver, on a frappé à toutes les portes qui ne donnent sur rien, et la seule par où on peut entrer et qu'on aurait cherchée en vain pendant cent ans, on y heurte sans le savoir, et elle s'ouvre.' (Marcel Proust A la recherche du temps perdu)

Rien qu'un moment du passé ? Beaucoup plus, peut-être ; quelque chose qui, commun à la fois au passé et au présent, est beaucoup plus essentiel qu'eux deux. Tant de fois, au cours de ma vie, la réalité m'avait déçu parce qu'au moment où je la percevais mon imagination, qui était mon seul organe pour jouir de la beauté, ne pouvait s'appliquer à elle, en vertu de la loi inévitable qui veut qu'on ne puisse imaginer que ce qui est absent. (ibidem)

‘Ze lagen te netjes op een rij zoals appelen zelf nooit zouden liggen. Anderzijds werd hij aangetrokken door het geordende van een verzameling: een kistje sigaren, een half pak chocolade dat met zo’n twaalf dezelfde reepjes onuitputtelijk leek, de tegels op de speelplaats, het ritme van een bakstenen muur. een doosje lucifers. Wel kon je van deze verboden vruchten winterfruit proeven en ze netjes met de aangebeten kant naar achter schijnbaar ongeschonden achterlaten. De herinnering zou met de vervlogen beelden uit zijn vroege kindertijd verdampt zijn als hij ze niet na zijn namiddagslaapje met een nog ongecontroleerde beweging had aangestoten en de wet van actie en reactie ervoor zorgde dat het netjes gerangschikte fruit naar alle richtingen van zijn slaapkamertje rolde. Deze misdaad was niet meer te camoufleren voor de vadermens verscheen en met een ‘maar-jongen-toch’ als een teleurgesteld opperhoofd het prutswerk van zijn driejarige nakomeling trachtte te verwerken.’

Maar als hij later, hij was negen, tien jaar met diezelfde vader appelen recht uit de boomgaard ging kopen op de boerderij en ze in die prachtige koperen schaal werden gewogen met aan de andere kant de stevige sierlijke gewichten en hij, nog voor hij achter op de fiets kroop, al een avant-première mocht proeven, combineeerde hij de smaak van appelen met het intense genoegen van het boeken-lezen in de grote sofa. Hij betreurde dat in het verhaal van het aards paradijs een appel voor de noodlottige afloop zorgde, maar gezien zijn eigen vroege zwakheid daaromtrent wilde hij Eva onmiddellijk de zondeval vergeven. Bij Judas lag dat anders. Hij verried zijn meester met een kus. Stel dat hij zijn vader met een kus zou overleveren aan het gespuis? Hem die ik zal kussen is de appelen-dief zou hij de soldaten zeggen.
Neen. Het verhaal was te droevig om er lang over te piekeren. Tenslotte moest iemand het doen. Toen Judas een jongetje was, wist god al dat hij Jezus zou verraden. Hij hoorde bij het verhaal. Heel eerlijk was dat niet. Hij bekeek alle afbeeldingen waarin Judas ‘zijn werk deed’. Hij had zijn broertje niet verraden toen ze op de pistolees hadden geplast als wraak omdat ze niet bij de grote mensen aan tafel mochten zitten. ‘Ik heb het gedaan! Helemaal alleen.’ Straf uitzitten in het kippenhok was best te doen. Niemand begreep beter wat onrechtvaardigheid was dan een kip. Het begrip ‘vrije wil’ had toen al een aardige deuk gekregen.

'Certes nous sommes obligé de revivre notre souffrance particulière avec le courage du médecin qui recommence sur lui-même la dangereuse piqûre. Mais en même temps il nous faut la penser sous une forme générale qui nous fait dans une certaine mesure échapper à son étreinte, qui fait de tous les copartageants de notre peine, et qui n'est même pas exempte d'une certaine joie. Là où la vie emmure, l'intelligence perce une issue, car s'il n'est pas de remède à un amour non partagé, on sort de la constatation d'une souffrance, ne fût-ce qu'en en tirant les conséquences qu'elle comporte. L'intelligence ne connaît pas ces situations fermées de la vie sans issue.'(ibidem)

Weet je nog hoe we allemaal dansten en lachten op dat grote feest in die tuin die geurde naar pas gewassen gras het was een heldere sterrennacht simpel, zoals je het zegt we waren jong als de muziek even bestonden we voor eeuwig Remco Campert
