
Het bijna dagelijks gebruikte woordje ‘toen’ wordt bijna altijd achteloos gebruikt: toen was jij nog een kind, toen was geluk heel gewoon, toen de dieren nog konden spreken.
Vergis je niet, in het ‘puzzelwoordenboek’ vind je zo maar eventjes tweeëntwintig (22) aanduidingen voor ‘toen’, dat is heel wat voor zo’n vierletterig ding.
Achteloos ‘toen’ gebruiken mag een lettervriend(in) niet overkomen.
Je zou in al die overvloed twee verschillende afdelingen kunnen vinden: toen als ‘op het tijdstip’, toen had jij nog geen mobiele telefoon. Of toen als ‘wat daarna gebeurde’. Eerst dronken we een aperitiefje toen kwam de soep.
Puzzelaars kunnen op 'toen' rekenen als ze volgende omschrijvingen zien staan: 1)Achteraf 2)Alsdan 3)Alzo 4)Bijwoord 5) Bijwoord van tijd 6)Daarna 7)Daarop 10)Eenmaal 11)Eens 12)Eertijds 13)In die tijd 14) Indertijd 15)Na die tijd 16)Nadat 17)Op dat moment 18)Op dat ogenblik 19)Op dat tijdstip 20) Op zeker tijdstip 21)Te dien tijde 22) Ten laatste

Het is duidelijk dat het kernachtige woordje iets met ‘tijd’ heeft te maken, een lastig begrip, zowel in de filosofie als in de exacte wetenschappen. Achteloos ‘Ja toen’ zeggen of romantisch ‘Dat was toen, ja …toen…’, het zal je opvallen dat het een woord is dat heel diverse gemoedsstemmingen kan oproepen, te beginnen met ‘Toen de mensen nog vriendelijk en gedienstig waren’, tot ‘ …toen vader nog dronk.‘ Of: ‘Toen wij gelukkig waren, ja toen.’
Van Dale zegt het kernachtig: 'toen' (bijwoord) 1.In, op die tijd: toen was er nog geen internet. 2.Daarna: en wat gebeurde er toen? 'toen' (voegwoord) op het ogenblik dat, = terwijl: toen hij kwam, was het te laat.
Het probleem met ‘toen’ zoals bv. in ‘de school van toen’ is dat je het begrip ‘toen’ kunt rekken of naar gelieve inkorten, want: wanneer was dat, die ‘school van toen‘; worden daarmee de middeleeuwen, of de negentiende eeuw bedoeld, of hebben we het over het onderwijs uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw?
Net zoals de zin uit het overigens prachtige liedje, ‘toen was geluk nog heel gewoon.’ Wanneer was dat, ‘de tijd van toen’, om een net zo bekende benaming uit mijn jongelingentijd te gebruiken. Was dat mijn tijd van toen?

Duidelijk is wel dat die tijd voorbij is. En daar begint het schoentje te knellen. Kun je de grens van ‘toen’ bepalen? Van-tot? Neen, want dat is nu net het mooie van ‘toen’ zulen poëtische geesten beweren. Toen is duidelijk heen gegaan. Een oorlog gaat voorbij al kunnen de gevolgen ervan lang tot zeer lang nawerken, maar het begrip ‘de tijd van toen’ is grenzelozer. Een vaag begin, en een net zo vaag einde.
Je kunt met ‘toen schoenen nog klompen waren’ al een grens bepalen, maar het zou boeiend zijn te ontdekken wanneer de meeste voeten schoenen zijn gaan dragen en de klompen het moesten afleggen. Tijd en locaties.

Overgangsprocessen worden nogal eens weggemoffeld in dat begrip ‘tijd van toen’ alsof de geschiedenis uit klare afgescheiden tijdvakken zou bestaan terwijl net de voortdurende veranderingen haar meest boeiende kant zichtbaar maken.
Zo kun je met begrippen toen en nu allerlei verschijnselen onderzoeken, zoals bv. vormen van koloniaal gedrag of resten van heldenverering, intermenselijke verhoudingen, met een soort cancell-culture als gevolg: neen, dat doen we nu niet meer, terwijl we weinig of zelfs geen oog hebben op de wording, en de overgangen naar hedendaagse verschijnselen, een actief voortdurend proces dat hardnekkig onderbroken wordt door vurige bereiders van de nieuwe wereld zoals zij die zich althans voorstellen. Toen hoort vaak bij ‘de betere tijden’, in vergelijking met het hedendaags gebeuren, of net niet als het ver genoeg van ons verwijderd is, kijk maar hoe we ten onrechte van ‘de duistere middeleeuwen’ spreken. ‘Toen’ is thuisloos. Makkelijk te manipuleren.
Toekomstprojecties op historische verschijnselen vervalsen wel eens de geschiedenis die eerder traag en moeizaam vorm geeft aan samenlevingen. Ook het heden, hoe sukkelachtig ook ervaren en voortdurend als mislukking benoemd, heeft zijn bestaanswaarde en vraagt een aandachtig oog om dat-wat-was met het zijnde en het komende te kunnen verbinden of minstens te bevragen. De veelkantigheid van het voorbije en de verbeelde maagdelijkheid van de toekomst kan vaak moeilijke combinaties vormen. Het ‘toen’ van toen en toen van morgen matchen moeilijk omdat het heden zijn realistische eisen blijft stellen.

‘Toen’ is natuurlijk een te makkelijk woord voor het boeiende van de historische kritiek; ik ben mij bewust van mijn oppervlakkigheid en mag het boek ‘Historici en hun metier, een inleiding tot de historische kritiek, van Marc Boone aanraden voor zij die zich willen verdiepen in dit onderzoek van wat was, is en zal komen. (Academia Press)
‘Macht en onmacht’, een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting’ van Tineke Beeckman, Bezige Bij 2021 is een ander werk dat mij de laatste maanden zeer heeft benomen. Het eerste is een degelijk universitair cursusboek, erfenis van de kleindochter, het tweede een helder geschreven opstel rond het postmoderne denken.

Leonard Cohen schreef met de song 'The Street' een mooie inleiding tot het onderwerp dat wij hier maar eventjes hebben aangeraakt. Tineke Beeckman gebruiktde de laatste strofes als intro in haar boek. (opgenomen met deze tekst in gesproken versie)
It's gonna be September now For many years to come Many hearts adjusting To that strict September drum I see the ghost of culture With numbers on his wrist Salute some new conclusion That all of us have missed. So let's drink to when it's over And let's drink to when we meet I'll be waiting on this corner Where there used to be a street."

Foto's uit 'De school van toen' kwamen van het schoolmuseum in Gent dat nog steeds volop kan bezocht worden.
https://visit.gent.be/nl/zien-doen/school-van-toen

Het 'toen' dat sowieso 'straks' zal worden via het 'momentele' zal ons nog vragen stellen en voor raadsels zorgen. Ook de literatuur en de beeldende kunst bewegen zich vaak op dat terrein. Wij zijn niet tijdelijk, maar in de tijd.
