
‘A Rock-Star’-Poet wordt hij genoemd, Serhiy Zhadan, (geboren 23 augustus 1974) is een Oekraïense schrijver, vertaler en musicus. Asymptote, het tijdschrift voor literatuur in vertaling, noemde hem de ‘Rock-Star Poet’, als erkenning voor zijn productie – meer dan twee dozijn romans en dichtbundels – en zijn weigering om te knielen en de Russische vlag te kussen tijdens een pro-Kyiv demonstratie op het Vrijheidsplein in de stad Kharkiv. Vanuit de Engelse vertaling van John Hennessy en Ostap Kin, een voorlopige vertaling in het Nederlands.

So I'll Talk About it- Serhiy Zhadan
So I’ll talk about it: about the green eye of a demon in the colorful sky. An eye that watches from the sidelines of a child’s sleep. The eye of a misfit whose excitement replaces fear. Everything started with music, with scars left by songs heard at fall weddings with other kids my age. The adults who made music. Adulthood defined by this—the ability to play music. As if some new note, responsible for happiness, appears in the voice, as if this knack is innate in men: to be both hunter and singer. Music is the caramel breath of women, tobacco-scented hair of men who gloomily prepare for a knife-fight with the demon who has just crashed the wedding. Music beyond the cemetery wall. Flowers that grow from women’s pockets, schoolchildren who peek into the chambers of death. The most beaten paths lead to the cemetery and water. You hide only the most precious things in the soil— the weapon that ripens with wrath, porcelain hearts of parents that will chime like the songs of a school choir. I’ll talk about it— about the wind instruments of anxiety, about the wedding ceremony as memorable as entering Jerusalem. Set the broken psalmic rhythm of rain beneath your heart. Men that dance the way they quench steppe-fire with their boots. Women that hold onto their men in dance like they don’t want to let them go to war. Eastern Ukraine, the end of the second millennium. The world is brimming with music and fire. In the darkness flying fish and singing animals give voice. In the meantime, almost everyone who got married then has died. In the meantime, the parents of people my age have died. In the meantime, most heroes have died. The sky unfolds, as bitter as it is in Gogol’s novellas. Echoing, the singing of people who gather the harvest. Echoing, the music of those who cart stones from the field. Echoing, it doesn’t stop.

Dus zal ik erover praten Serhiy Zhadan Dus ik zal er over praten: over het groene oog van een demon in de kleurrijke lucht. Een oog dat toekijkt vanaf de zijlijn van een kinderslaap. Het oog van een buitenbeentje wiens opwinding de angst vervangt. Alles begon met muziek, met littekens achtergelaten door liedjes gehoord op herfst bruiloften met andere kinderen van mijn leeftijd. De volwassenen die muziek maakten. Volwassenheid gedefinieerd door dit - het vermogen muziek te spelen. Alsof een nieuwe noot, verantwoordelijk voor geluk, verschijnt in de stem, alsof deze vaardigheid aangeboren is bij mannen: om zowel jager als zanger te zijn. Muziek is de karamel-adem van vrouwen, naar tabak ruikend haar van mannen die zich somber voorbereiden op een messengevecht met de demon die net de bruiloft heeft verpest. Muziek voorbij de kerkhofmuur. Bloemen die groeien uit de zakken van vrouwen, schoolkinderen die gluren in de kamers van de dood. De meest platgetreden paden leiden naar het kerkhof en water. Je verbergt alleen de meest kostbare dingen in de grond- het wapen dat rijpt met toorn, porseleinen harten van ouders die zullen klinken als de liederen van een schoolkoor. Ik zal er over praten- over de blaasinstrumenten van angst, over de huwelijksceremonie zo gedenkwaardig als het binnengaan in Jeruzalem. Zet het gebroken psalmische ritme van regen onder je hart. Mannen die dansen zoals ze blussen steppevuur doven met hun laarzen. Vrouwen die hun mannen vasthouden in de dans alsof ze hen niet ten oorlog willen laten gaan. Oost Oekraïne, het einde van het tweede millennium. De wereld bruist van muziek en vuur. In de duisternis geven vliegende vissen en zingende dieren een stem. Intussen is bijna iedereen die toen trouwde gestorven. Intussen zijn de ouders van mensen van mijn leeftijd gestorven. Intussen zijn de meeste helden gestorven. De hemel ontvouwt zich, net zo bitter als in Gogol's novellen. Echoënd, het gezang van mensen die de oogst binnenhalen. Echoënd, de muziek van hen die stenen van het veld karren. Echoënd, het houdt niet op.

In Kiev was het atelier van Aleksandra Ekster een verzamelplaats voor schilders, dichters en intellectuelen. Ekster was in Parijs geweest waar ze Picasso en Braque ontmoette. Ze volgde de laatste trends in kubisme en futurisme. Haar schilderijen kenmerken zich door felle kleuren en versimpelde vormen.(Kunstvensters)
"They buried their son last winter" Serhiy Zhadan
They buried their son last winter. Strange weather for winter—rain, thunder. They buried him quietly—everybody’s busy. Who did he fight for? I asked. We don’t know, they say. He fought for someone, they say, but who—who knows? Will it change anything, they say, what’s the point now? I would have asked him myself, but now—there’s no need. And he wouldn’t reply—he was buried without his head. It’s the third year of war; they’re repairing the bridges. I know so many things about you, but who’d listen? I know, for example, the song you used to sing. I know your sister. I always had a thing for her. I know what you were afraid of, and why, even. Who you met that winter, what you told him. The sky gleams, full of ashes, every night now. You always played for a neighboring school. But who did you fight for? To come here every year, to weed dry grass. To dig the earth every year—heavy, lifeless. To see the calm after tragedy every year. To insist you didn’t shoot at us, at your people. The birds disappear behind waves of rain. To ask forgiveness for your sins. But what do I know about your sins? To beg the rain to finally stop. It’s easier for birds, who know nothing of salvation, the soul.

"Afgelopen winter hebben ze hun zoon begraven" Serhiy Zhadan Ze hebben afgelopen winter hun zoon begraven. Raar weer voor een winter, regen, donder. Ze begroeven hem stilletjes - iedereen heeft het druk. Voor wie heeft hij gevochten? vroeg ik. Dat weten we niet, zeggen ze. Hij vocht voor iemand, zeggen ze, maar wie - wie weet? Zal het iets veranderen, zeggen ze, wat is het punt nu? Ik zou het hem zelf gevraagd hebben, maar nu - is dat niet nodig. En hij zou niet antwoorden, hij was zonder hoofd begraven. Het is het derde oorlogsjaar, ze repareren de bruggen. Ik weet zoveel over je, maar wie luistert er? Ik ken, bijvoorbeeld, het liedje dat je altijd zong. Ik ken je zus. Ik heb altijd iets voor haar gehad. Ik weet waar je bang voor was, en zelfs waarom. Wie je die winter ontmoette, wat je hem vertelde. De hemel schittert, vol as, elke nacht nu. Je speelde altijd voor een naburige school. Maar voor wie heb je gevochten? Om hier elk jaar te komen, om droog gras te wieden. Om elk jaar de aarde om te spitten - zwaar, levenloos. Om de rust te zien na een tragedie, elk jaar. Om vol te houden dat je niet op ons schoot, op je volk. De vogels verdwijnen achter golven van regen. Om vergeving te vragen voor je zonden. Maar wat weet ik van je zonden? Om te smeken dat de regen eindelijk ophoudt. Het is makkelijker voor vogels, die niets weten van verlossing, de ziel.

Meer over de dichter: