Misschien is het doek overbekend: Christina’s world.
Maar of het nu Christina is, of jij, of ikzelf, we kunnen ons bijna onmiddellijk verplaatsen in het standpunt van het schilderij.

Je kijkt vanop een afstand naar het huis.
Haar huis.
Jouw huis.Mijn huis.

Of anders nog:
onze wereld waarin wij ons niet kunnen herkennen.

Het huis in de verte.
Het bruist er niet van leven.
Het is er stil.
Verlaten.

Er loopt een weg naar toe.
Een weg?
Een dicht gegroeide weg.

Toch kijkt Christina gespannen naar het huis.
Is ze weg gelopen?
Wil ze terug naar huis?
Wacht ze tot iemand buitenkomt?

Misschien wil ze het huis ongezien binnenkomen?
Wil ze sluipen?
Of draait ze zich een laatste keer naar het huis voor ze voor altijd weg zal gaan?

Nu keert ze terug.
Vanuit de privé-jet van de familie kijkt ze naar het huis dat ze in haar jonge meisjestijd nog vanuit de lege weide had bekeken.

“Otherworld” heet dit doek.
Tussen Christina’ s world, 1948 en dit werk, 2002, liggen dus vierenvijftig jaar.
En zoals Christina echt bestond of bestaat (ze was de intieme vriendin van schilders’ vrouw) zo bestaat ook het vliegtuig echt, want daarmee verplaatst de familie zich tussen hun huizen in Pennsylvaia en Main.

Geen armoezaaier dus, deze schilder, ANDREW WYETH, zoon van de bekende illustrator en schilder N.C. Wyeth en op zijn beurt vader van de intussen ook al bekende schilder James Wyeth.
Drie generaties schilders.
Met hun eigen museum, met hun eigen handel en wandel.
Burgers van de wereld, het grote geld en al wat een schilder zoals wij hem in onze onderbewuste gedachten kregen opgeslagen, niet mocht zijn: welvarend, met politieke vrienden en met doeken die ook al tijdens het leven onnoembare hoogtes halen, en wat verspreiding en wat prijs betreft.

Ik schrijf je dus vanuit Philadelphia waar in het Philadelphia Museum af art een tentoonstelling loopt met werken van Andrew Wyeth, geboren in 1917.
Memory and Magic.”

Morgen meer.