Helemaal fraai wordt het als we zien hoe we met woorden en daden omgaan.
We denken dat we bijvoorbeeld door attitudes te veranderen ook ons gedrag kunnen veranderen.
Als je weet dat je door te roken longkanker kunt krijgen zou je denken dat je door die voorlichting zou gaan stoppen met roken.
Voorlichting blijkt geen effectieve methode te zijn om gedrag te veranderen.
Dus als we inzien dat iets moet worden gedaan of gelaten volgt daar niet altijd uit dat we ook anders handelen.
Blijkbaar zijn overtuigingen geen voldoende voorwaarde om (ander) gedrag te vertonen, idem voor verslavingen, voor de relatie tussen de mening die men heeft over etnische minderheden en de manier waarop men deze mensen behandelt, enz.
Je zou ook attitudes kunnen veranderen via het gedrag.
Woorden hollen als het ware achter daden aan.
Vroeg men aan studenten een stelling te verdedigen waarmee de sprekers het oneens waren dan blijkt de attitude in de richting van het pleidooi te verschuiven: wie tegen iets pleit, wordt ook (een beetje) tegen.
Vroon denkt dat wij waarschijnlijk ons gedrag in sociaal verband willen en moeten rechtvaardigen.
In de eerste situatie doen we dat door de attitude te herzien, in de tweede situatie kunnen we zeggen dat we louter om het geld hebben gepleit.

Vele experimenten over de relatie tussen attitudes en gedragingen zijn uitgevoerd door Nuttin (1975)
Zijn conclusies zijn pessimistisch.
Hij ervaarde dat mensen met een pleidooi voor iets of iemand waartegen ze zich gekant hebben in hun dagelijks leven, hun mening herzien in de richting van het gehouden pleidooi.
Wij kunnen beweren een voorstander van iets te zijn, terwijl we ons als tegenstander gedragen.
Er is een splitsing tussen woorden en serieus te nemen meningen.
Soms geeft een woord niet eens een mening weer.
Hieruit volgt dat de verandering van de attitude vaak niets te betekenen heeft.
Wat hooguit verandert is gepraat, maar woorden zijn dikwijls niet congruent met andere woorden.
Nuttin beweert dan ook dat gedrag ten opzichte van een of ander object verklaard noch bepaald wordt door de attitudes die ten opzichte van dat object aan de dag worden gelegd.
Vatten veel sociaal-psychologen woorden in ieder geval op als een zekere weerspiegeling van meningen, attitudes of gedragsdisposities, Nuttin trekt dit alles in twijfel.
Tranen van de krokodil, p73
Daarmee verwant is de relatie tussen motieven en daden.
Er zijn drie mogelijkheden.
De eerste is dat wij motieven in daden omzetten, en achteraf het oorspronkelijk motief (weer)geven.
Of: mensen doen maar wat raak, ze hebben geen overwegingen, en zullen desgevraagd een motief verzinnen.
En de tussenvorm: de motieven die worden opgegeven zijn een mengsel van de oorspronkelijke motieven en een (onbewuste) rechtvaardiging van het gedrag.
Er is dus een duidelijke gespletenheid tussen woorden en daden, en ook op gebied van motivatie heerst verdeeldheid binnen de menselijke geest.
En de intelligentie?
Laat ons die wijselijk voor een volgende aflevering behouden.