MERKTEKENS EN SNOEPMONSTERS, DE KINDERTIJD!

Margaret Morrison  33.jpgLangs de New Yorkse Galleries lopend word je onder beelden bedolven.  Enige systematiek is nodig om vondsten of indrukken te bewaren, te duiden of te bevragen. Daarom neem ik je eerst mee naar de Chelsea art galleries en we beginnen langs de Lower Eastside. Kijk hiernaast en hieronder, beelden van Margaret Morrison die al jarenlang aan de Woodward Gallery is verbonden.  Haar beelden verwijzen direkt naar de kindertijd. Er worden merktekens gebruikt, maten genomen.

 

De landschappen waarin het gebeurt zijn op hun beurt regie-plaatsen: hier worden voorstellingen voorbereid al kun je niet dadelijk zeggen wat ze zullen inhouden.

Misschien is het hele leven niets anders dan die voortdurende voorbereidingen voor momenten die nooit komen maar tussen droom en daad blijven hangen. Het mysterie van een startbaan, orientatiepunten, weten vanwaar de wind komt.

 

artwork_images_1140_543644_margaret-morrison.jpgDeze ‘Angel of Attack’ uit 1999 wordt meewarig bekeken door het ventje.  Een man in stofjas,(regenjas?) een laborant, winkelier staat klaar om als aanvallende engel te fungeren. Tenslotte is dat het werk: aanvallen, je doel bepalen en de vleugels spreiden.

Het onbegrip, de twijfel, of het voordeel ervan is niet dadelijk een uitnodiging.  Als kind vroeg ik me vaak af wat ‘werken’ voorstelde, of het inderdaad het huis verlaten was (Toto, le héros) buiten wachten en ’s avonds weer binnenkomen.

cats_eyes.jpgHaar nieuwer werk zoals deze ‘Cat’s eyes’ uit 2011 smijt die kindertijd in alle hevigheid weer in je geheugen binnen:  knikkers, en in 2009 snoepjes, suikergoed, toverballen, candy apples,  cupcakes. Ze zijn met een fotografische nauwkeurigheid geschilderd en juist daardoor vrijwel alleen als statement te benaderen.

bubble.jpg

Like high fructose versions of Proust’s madeleines, Margaret Morrison’s sweet treats send our mind skipping back in time – specifically, back to childhood. When we were small, the kind of sugary goodies she paints loomed large, were prized and frequently forbidden; for after all, the injunction to “eat your vegetables,” did not include candy corn, except of course on that one anarchic day each year when children rule: Halloween. More often than not, Morrison’s imagery doesn’t evoke last Halloween, but rather trick-or-treating long ago. Some of the confections that she paints are hardy perennials: Hostess cream-filled cupcakes and cellophane-wrapped Christmas peppermints. Others, like the crimson trio depicted in Wax Lips, lounged in the limelight decades ago, before the noun “collagen” entered the popular lexicon. Now they’re artifacts from a bygone era.

There is something both sweet and scary about the artist’s two-foot square Gummy Worms. worms.jpgTheir overgrown size, and the fact that their ridged, serpentine forms overfill the frame, makes these chewy, tubular creatures look like extras out of Dune. One of them arches across the immediate foreground. Its head inclines downwards, as if to ponder the luminous, lime-colored shadow that pools beneath it. The inquisitive critter, which resembles Narcissus transfixed by his own reflection, would look equally at home in a candy store, a Pixar flick, or curled alongside one of Odilon Redon’s gentle, tremulous monsters.

Tot daar een citaat van Gerard Haggerty schrijver voor Art News en lesgever aan het befaamde Brooklyn College, City University of NY.

De ‘sweet Nothings’, maar door hun zintuigelijke aanwezigheid, het ‘alles’ van de kindertijd.  Het verbodene, niet gezonde maar o zo aantrekkelijke dat in zijn exuberante vormen voor altijd de merktekens van een voorbije tijd blijft bepalen.

We wandelen lekker kauwend verder. Kunst kan zoet zijn.