Een overvloed van sappen loopt
uit de schemering naar de wortels
van de pasgeboren dag.
Gorgelend licht in elke schreeuw
kraaien hanen de nacht uiteen.
Je bed is nog gedekt, en je kleren
ademen je uit. Aan de muur
loopt een jongetje op papieren voeten
door papieren botergras.
Een zangschool vogels groeit
in de bomen open.
Alles is er
om duizend-en-een dag te beginnen.
Wie heeft jou ingeruild?
Wie heeft jou verborgen?
(Woordenboekje voor een langslaper)