ishot-2-2.jpg

Het is niet zo groot, nauwelijks, sokkeltje inbegrepen, 18,5 cm hoog. Gekocht in een veilinghuis in München, getekend met de naam van een onbekende Detlef Zilian en gedateerd: 29 maart 1938.

De kunstenaar werkte vlug, je ziet nog de letterlijke indrukken van vingers, van de geknede lagen over elkaar.

Het beeldje is niet ongeschonden uit de voorbije jaren gekomen, en dat is niet verwonderlijk als ik München zei en het jaar 1938 aanduidde. De geschiedenis is niet onbelangrijk om een kunstwerk te benaderen.  Een jongensbuste, de klei gedroogd en daarna gebakken. Een herinnering.  Misschien een geschenkje omdat naam en datum nodig bleken.ishot-3.jpg Ondanks de ‘vluchtige indrukken’ is het een zeer fijngevoelig portretje geworden.  De jongen, tussen elf en veertien, wandelt over de brug die kind en jongeman met elkaar verbindt. Detlef is die wonderlijke dualiteit niet uit de weg gegaan. Het is geen heldenbeeldje geworden, geen voor-beeldje van een dappere Hitler-Junge. Integendeel. HIj kijkt eerder droevig, weg van de toeschouwer.  Ingekeerd.

Op diezelfde dag spreekt een klein gebouwde man in de Nordwestbahnhalle in Wenen.  Hij herinnert zich de voorbije dag met deze woorden:

300.000 Menschen unterwegs.Tolle Ovat(ionen). Ich kann kaum reden. Meine Rede ist ganz groß. Ich bin in bester Form. 2 Stunden nur Stürme der Begeisterung. Ja, diese Wiener!“

Diese Wiener’ hebben zojuist Goebbels redevoering over de Anschluss van Oostenrijk gehoord, live of via de tienduizenden ‘Volksempfängern (in de volksmond Goebbelschnauze genoemd), radio’s die de vorige dagen gratis zijn uitgedeeld. Op dezelfde dag dat het beeldje van deze jongen werd gemaakt, in München of omgeving.

Wie een beetje geschiedenis kent, kan zich zonder al te veel pathos voorstellen wat de toekomst van dit kind zou worden.  Het beeldje zelf vertelt het niet. Of toch? Op enkele dagen na zijn beide gebeurtenissen 74 jaar geleden. De jongen zou vandaag een man van tegen de negentig kunnen zijn. Een zeldzame soort in Duitsland.