Beschermheiligen donderden onder de zuiverende werking
van vlugzouten en trage kompassen van hun voetstuk.
Uit gedrukte troep stijgt elke dag gehuil; op schermen
komen gelaarsde katers en designer-nonnen met praat
voor de vaak en lijmstokken waarop goede zeden
nestelen,vrije vluchten tot fatsoen naar burgermaat
worden ingekrompen, grachten van oude koeien ontdaan,
en iedereen zo lang mag schreeuwen tot heesheid de stilte
bevordert waarin vermoedens hun giftige dampen verspreiden.
In de leegten onder de as kun je zachte plaaster gieten
zodat vergane lijven hun volume hervinden, de slapende,
de verschrikte, de bijna ontsnapte, de horde honden, het kind.
Op een muur je dromend beeld: schrijfstiftje tussen je lippen,
je tablet in je linkerhand, wacht je nog steeds op het woord.
Je kijkt ons voorbij, vriendin van mijn koning, hoedster van
ons rusteloos versteende hart. Schrijf ons weer tot leven.
Schrijf.