SPIRITUS (11)

zwart.jpg

11.

Zou je op het doopfeest de twee grootmoeders van neonatus Léon de Lunden  vergelijken dan leek er inderdaad een wereld van verschil tussen de flamboyante vrouw  met een robe à corsage cintré baleiné, helemaal in vergroend geel satijn met opgestikte witte tule en lichtgele bloemen op de schouder, en de eerder ingetogen dame in een robe ajustée sans découpe à la taille, met officierskraagje, voorzien van gedrapeerde tournure, het geheel in zwarte wol. Dezelfde zin voor goede smaak en dure haute coutûre verenigde hen, al bleek die bundeling eerder aan het vermogen van hun echtgenoten dan bij hun persoonlijkheid zijn oorsprong te vinden.

Mevrouw Marie Louise Sannier, geboren Liebaert, kwam uit een rijke Brugse koopmansfamilie gespecialiseerd in fijne stoffen, kerkgewaden en aanverwanten. Ze was in tegenstelling met het model en de kleur van haar opmerkelijke verschijning een stille vrouw die schroomvol bekende dat de zaak haar verplichtte de mooiste stoffen uit hun collectie te dragen, een familiegewoonte waarvoor  zij enkele bekwame couturiers in dienst hadden genomen die uitzonderlijk ook op bestelling werkten voor extra familiale opdrachten. Ook bij eremissen van  de clericale leden leverde de zaak de laatste nieuwe modellen uit de religieuze sector, zeker als een aantal kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders de feestelijkheden met hun aanwezigheid vereeerden.


De eerder strenge maar wel doordachte aanpak van mevrouw de Lunden, geboren Pauline Derijckere vond zijn inspiratie in de aanwezigheid van talrijke militaire verwanten, oorspronkelijk uit den Haag afkomstig, maar na de Belgische Omwenteling in Gent, Antwerpen en Brussel met de diverse partners achtergebleven en volop bezig zich te vermengen met voorname leden uit de Belgische krijgsmacht. De vader van Jean Philippe was al werkzaam bij het Hollandse vestingswezen  in het kader van Wellingston’s barrière en had met baron Krayenhoff samengewerkt. De recente dood van moeder Derijckere verplichtte Pauline tot het dragen van dit sobere zwart.

177.jpg
Toen de gasten vertrokken waren verwisselden beide dames hun jurk en kwamen zonder enige waarschuwing bij de heren in het rooksalon zitten. Ze waren beiden net achtenvijftig geworden, geboren dus in het jaar 1815 waarin het Koninkrijk der Nederlanden ontstond. Louis merkte op dat vrouwelijke bedienaars, gekleed in dit model, de aandacht van het goddelijke zouden afleiden ook al waren de talrijke knoopjes vooraan tout au long een duidelijke waarschuwing je begeerten in toom te houden. Jean Philippe prees de wellust terwijl Pauline een reverence maakte. Hij dacht aan Henriette, niet eens zo oud als zijn schoondochter, assistente bij de afdeling rollend materieel, en hoe hij met een zekere genietende traagheid haar van deze jurk zou bevrijden.


De jonge ouders kwamen binnen. Het kind sliep al een tijdje.
‘Verwacht niet dat wij ook nog eens van kleren gaan wisselen,’ lachte Jean Philippe terwijl hij een sigaar opstak.

 

bloem.jpg

SPIRITUS (10)

DOVE PORTRAIT 72 1000 1S.jpg

10.

Jeanne zei dat het thuiskomen was. Emilie dacht aan een cocon, slechts éénmaal bruikbaar. De vlinder kan zich niet voorstellen dat het zijn geboorteplaats zou zijn. De kamers leken kleiner, zeker haar vroegere meisjeskamer die herinneringen opriep waarin een ondoordringbare wand het voorbije onbereikbaar maakte. Alsof het in een etalage stond. Zien, maar niet aanraken. Ze was blij naar het nieuwe appartement te kunnen. Ze wilde er graag alleen zijn en liet Léon en Jeanne bij haar moeder achter.

In de schaduw van de Saint Cathérine kon ze rustig uitpakken, haar boeken en brieven in handbereik. Ze hoorde de klokken, kon vanuit haar slaapkamer de spitsloze toren zien waarop de stadswachter uitkeek naar mogelijke brandhaarden.  Het was niet het ouderlijk huis, noch haar nieuwe verblijfplaats die haar het gevoel van een kinderlijke opwinding hadden gegeven, maar de donkerte van de winterkerk waarin ze nauwelijks op de komst van Jules kon wachten, calcant in parochiedienst, geprezen door haar vader voor zijn regelmatige traptechniek waarmee hij het orgel van winddruk voorzag.

Ze improviseerde op het Schumaneske pianowijsje voor beginners van Franck: ‘Plaintes d’ une poupée’ dat hij haar bij de geboorte van het kind had opgestuurd. Niet dat het voor de boreling was gecomponeerd moest hij toegeven, het was in 1865 geschreven voor leerlinge Mlle. Gabrielle Oeschger die vergezeld van moeder en jongere zus op les kwam. Moeder Oeschger bekloeg zich over het tekort aan aandacht voor het pianowerk van de jongste.  ‘Ik zal voor haar de klachten van haar pop componeren. En nog dezelfde avond schreef ik dit stukje voor haar.’

Ze hield van de eenvoud, Het heldere licht uit de dagen van weleer. Ze had hem in haar dankbriefje gesuggereerd dat poppen meestal aan de kant van kinderen staan en zelfs bij grove verwaarlozing liefdevol  op betere tijden wachten. Het mooie van muziek is inderdaad de mogelijkheid om haar naar inzicht en vermogen te interpreteren.  In tegenstelling met geschreven en gesproken taal heeft haar spraakkunst een oplossend vermogen. Smeltwater in de lente. Wat je denkt te kunnen definiëren maakt zij los uit de beklemming van een bepaling of een begrip. Muziek leer je te ‘ont-denken’.  Zij bezweert.

Ze speelde meermaals het stukje voor het kind. Zowel de toonaard als de eenvoudige 2/4 maat herinnerde haar aan haar eerste pianostukjes terwijl haar vader zachtjes de melodietjes uit het oefenboek meezong. Maar hier had de componist deze atmosfeer gebruikt om achter de eenvoud van de melodielijn kleine verschuivingen in te bouwen die het andantino zijn weemoed schonk zonder het te versuikeren. (vandaar zijn notitie ‘piu forte’ onder het tweede thema?) Daarin was de pop aan het woord. Beetje kijvend, al kon het best glimlachend bedoeld zijn.  Voor de hardhorigen stond er dan ‘dolcissimo’ onder het thema waarin elke zonde vergeven was, elke verlatenheid vergeten. Sprong daarom de melodie naar de linkerhand en kreeg nu de rechter de benadrukkende of vinger-opstekende-taak? Het pianissimo voor de laatste uitdeinende si ontsloot en besloot de magie. Een verblijf in dit wonderland is van korte duur.

Ze kon zijn andantino voor orgel in la bemol majeur  dat hij aan haar vader had bezorgd als uitgangspunt nemen voor de keuze van de registers. Door de vertraging opende zich een onondekt landschap. Beter nog de einder-loosheid, de mist tussen de bomen die ook de geluiden dempt. Voetstappen moesten hier door vleugels worden vervangen. Legato. Nu is ze nauwelijks tien jaar. Een tijdperk waarin vliegen niet is uitgesloten. Het trillen van duivenvleugels. Het thema loslaten.  Andere zijwegen wenken. Verloren lopen zonder bang te zijn. Tot de klapperende vleugels de weg versperren. Als ze haar ogen opent, wiekt de duif over haar hoofd naar de zoldering.

‘Ze zit hier al weken,’ hoort ze Jules zeggen. ‘Ze leeft van de lucht.’

SPIRITUS (9)

embracing_the_feelings_kostabi.jpg

9.

Een man van drieëndertig met ervaring, van oogopslag tot orgasme, -het ritme kon naargelang de omstandigheden worden aangepast,- dacht in haar glimlachende onbeholpenheid een signaal te zien de rol van een vlotte minnnaar te mogen spelen, de initiator in wiens armen het frele wezentje bewonderende dankwoordjes kon hijgen, waardoor haar afhankelijkheid een vaste plaats kreeg in het liefdesritueel en hij met een zekere goed gespeelde bescheidenheid zijn wil kon opleggen zonder zich al te veel om haar noden te moeten bekommeren.

Een jonge vrouw van drieëntwintig maakte hem vlug duidelijk dat haar aarzelingen  of wat hij onbeholpenheid kon noemen,  niet dadelijk een tekort aan ervaring, maar eerder aan een te veel van zijn zekerheid kon te wijten zijn, zekerheid van de gids die het bergpad kent maar vergeet dat zijn gezel van het uitzicht wil genieten.

Die verfrissende onwetendheid gebruikte zij om hem te leren kijken. Zij vertraagde zijn wens om haar te bezitten door zichtbaarder te zijn dan het wezen dat hij tot op dit ogenblik had waargenomen.  Bijna spottend, de draai van haar linkerschouder, het zachtjes drukken waardoor ze haar hele lichaam voelbaar maakte en haar lippen lange strepen op het zijne liet schrijven, nieuwsgierig naar de smaak.

Ze trok zich terug als hij haar ongeduldig wilde veroveren, glimlachend de wijsvinger in de hoogte zoals je een kind vermaant, het laken tot aan de rand van haar borsten.  Ze leerde hem niet alleen kijken -de meeste mannen denken vlug dat ze deze kunst bezitten,- maar liet hem aanvoelen dat het om ‘zien’ ging, zoals zij nieuwsgierig was naar zijn wezen, de manier waarop hij zich kleiner maakte of het wegdraaien van zijn hoofd waarin ze de gekwetste jongen zo liefelijk terugvond.

Het verwarde hem maar intrigeerde hem ook.  Er ontstond een wonderlijke balans waarin ze waarnemer en waargenome waren.  Hij leerde zichzelf bekijken via haar ogen, en de manier waarop ze hem aanraakte liet hem de eerste maal de dodelijke kring van zijn verdoken verlegenheid verlaten zonder zich in de rol van vriendelijke heerser te moeten afschermen van het daarachter liggende niets.

Ze beseften dat dit spel volgens andere regels werd gespeeld dan de gewoonten waarin hun ouders met elkaar het bed of sporadisch zichzelf hadden gedeeld. Ze spraken er niet over, keken uit naar het volgende moment waarin ze elkaar terugvonden en verloren, vluchtten van de wereld weg zoals alle nieuwe minnaars in de eindeloosheid geloofden en wrongen zich weer in de nauwe huid van de tijd.

Was aanvankelijk het meisje achter het orgel in Maubeuge vooral een aantrekkelijke jonge vrouw geweest die in de wereld waarin hij zich bewoog zich best kon handhaven, met de komst van het kind verscheen er een troonopvolger maar ook een stevige mededinger die haar helemaal opeiste. In zijn wereld was er het   steeds maar aangroeiende werk, de polytechnische school, de mogelijke contacten met Balat en de Société Anonyme des ateliers de Dyle te Leuven die de koninklijke opdracht zouden uitvoeren.

Nu de winter naderde en het landgoed maanden zou gesloten zijn voor verfraaingswerken en de constructie van de oranjerie, reisde Emilie met het kind en Jeanne naar Lille waar haar vader dichtbij de Catherinakerk een appartement had ingericht zodat de bel étage in de rue Royale helemaal vrijkwam voor een man met plannen.

Op de Berlijnse beurs begonnen de aandelenkoersen dramatisch te dalen.

SPIRITUS (8)

woman-with-dove-by-tamara-de-lempicka.jpg

8.

Het was die laatste zin van zijn schoondochter Emilie, de avond die over de dag kruipt, die Jean Philippe verhinderde te slapen. Niet zozeer de inhoud, maar vooral de toonaard, die duidelijke bekentenis van een emotionele ziel die natuurverschijnselen personifieert. Het kruipen had bij hem eerder een schampere klank waarin mannen het bij te veel drank over vrouwen hadden, of je kon het begrijpen als een fase op weg naar het rechtop lopen. Het stuntelig, bijna dierlijk voortbewegen van een klein kind, of de onderdanige houding van een minus habens tegenover zijn meerdere, daar was het werkwoord kruipen op zijn plaats, terwijl het in het langzaam vorderen van de duisternis, het zich afwenden van de zon door de draaiende aarde, best schilderachtig was maar een inkijk in een wereld bood die hem vreemd was en onrustig maakte.

Hij herinnerde zich dat Victor Hugo tijdens zijn bezoek aan België het Leuvense bier ‘zoeterig’ noemde, ‘het smaakte naar dode muis.’ Maar de wervelwind van woorden waarmee hij daarna zijn eerste treinreis tussen Brussel en Antwerpen beschreef, ‘het koren is één grote gele haardos, steden en kerktorens dansen en vermengen zich’, was hem als jongeman bijgebleven als een vrij kinderlijke kijk op een wereld die hij alleen met technische tekeningen en cijfers kon benaderen. Meer nog dan Emilie’s uitdrukking wantrouwde hij bij mannen de aanwezigheid van vrouwelijkheid, de terugkeer naar het levensstadium waarin de dingen leven, de emoties nodig maar niet altijd nuttig zijn als eerste stap naar een zakelijke benadering van het bestaan. Zonder rups geen vlinder, het sprookje als voorafbeelding van het einddoel, de metafoor, het kledingstuk waarin de werkelijkheid zich verschuilt.

Hij begreep de keuze van Emile. Voorbestemdheid in de naam, het frele dat elk mannenpanster overbodig maakt, haar welbespraakte maar bescheiden aanwezigheid. Ook haar…-hij glimlachte bij zijn vondst- haar ‘marktwaarde’. Een man kiest graag wat hem kan ontnomen worden. Een blonde meertalige schoonheid, thuis in de hedendaagse kunst, bewonderd en niet te veel bekeken, de onzichtbare op het doksaal.

Vader Louis was een stille man maar vertrouwd met de geluiden van de wereld, een veel gekoesterde ziel, de lange haren artistiek los en lang, een voortreffelijke luisteraar die peilt zonder ophef en net daardoor gegeerd door wie zichzelf meer dan gemiddelde diepten aanmeet.    

Een mooie combinatie, Emile’s vlotte omgang met personeel en boeren uit de streek, zijn ongewongen stijl te eisen wat een hautain bevel nooit zou verkijgen, bijna op gelijke voet met lieden van labeur, een oud kunstje dat hij hem moeiteloos had meegegeven. En Emilie’ s nabijheid. Haar daadkracht zonder commentaren, haar werkzaamheid en dromerige bespieglingen die perspectief bieden bij elke belangrijke beslissing, gedekt door de zekerheid dat allure ook intellect en begrip kan herbergen.

Waarom dan haar beschrijving van de naderende avond hem zo onrustig had gemaakt, kon hij alleen thuisbrengen in de angst dat zij de wereld die hij en Emile kende en beheerste zou aansteken. Anders dan de vage begrippen van literatuur en beeldende kunsten als sociale decoratie paste zij niet in de biografie die hij voor zijn enige zoon en troonopvolger had gepland.  Ze zou zijn camouflage doorgronden hoe liefelijk ze ook ‘papa’ zei toen ze naar een ouderwetse donkerte zei te verlangen. Juist door haar bijzondere aantrekkingskracht was ze als een vertraagd projectiel dat met veel geduld en durf door hun verdediging zou breken om binnen de vertrouwde vesting onherstelbare verwoestingen aan te richten, in de naam van de vader, de zoon en de al dan niet heilige geest.

‘Amen,’ zei hij in de vroege uren van de septembernacht.

SPIRITUS (7)

Crystal Palace interior_530x848.jpg

 

7.

‘Orchideeën en ananas!’

In de stilte die op deze kreet  volgde wisten de gesprekspartners niet of ze zouden glimlachen of goedkeurend knikken. Het was een oude gewoonte van vader Jean Philippe de Lunden verwarring als vruchtbare ondergrond voor zijn volgende stelling te gebruiken. Het gaf de spreker de kans om bliksemsnel de teneur van de luisteraars te peilen.  ‘Orchideeën en ananas,’ herhaalde hij terwijl hij de aanwezigen één voor één aankeek.  Emilie schonk een kopje thee uit, Emiel haalde zijn schouders op en het kind in de wieg maakte enkele onduidelijke geluidjes waarop Jean zei dat er tenminste iemand instemde met het idee om in Laken een glazen stad te bouwen.

‘Een glazen stad voor orchideeën en ananas?’ probeerde Emile voorzichtig.

‘Balat wilde de zaak uitstellen,’ replikeerde Jean. Het klonk als een terechtwijzing.  ‘Omdat hij tot over zijn oren met ander belangrijk werk bezig was.  Hij stelde voor de opdracht door te geven aan de Antwerpse architecten Braeckelmans, de gebroeders Blomme, Taeymans, of zelfs Van Driel en Winters mochten eraan beginnen volgens meneer Alphonse.’

‘De koning is een keikop, papa.’

‘Koningen van dit land moeten keikoppen zijn.  Zeker als ze van een Gentse bloemist die zich “tuinbouwkundige” noemt te horen krijgen dat voor zo’n grote collectie serres een constructeur en een goede verwarming volstaan.  De rest is versiering. Ik heb het van Balat, na zijn gesprek met de koning, een paar jaar geleden. Versiering die daarbij nog veel geld zou kosten, sire.’

‘Als ik het goed begrijp wordt het een soort Crystal Palace in plaats van de uitbouw van een oranjerie?’

‘Een wintertuin, of beter gezegd de kroonserre zoals ze nu in het Leopoldspark staat maar dan in ’t groot tot zeer groot. En nu kom ik tot de zaak. Alphonse Balat zoekt een adviseur voor de hoofdzakelijk metalen constructie, een mooie combinatie met je werk aan de polytechnische school. Ik heb je aanbevolen.’

‘Ik weet nu nog niet waar eerst aan te beginnen.’

‘Werk voor je studenten. Praktijk, beste jongen. Als ik het goed begrijp wordt het een soort ontvangstsalon. De spiegelzaal van Versailles maar dan met glas en staal! Moet ik meer zeggen? A l’ oeuvre on connaît l’ artisan!’
Hij vulde zijn glas met cognac, cadeau van vader Louis ter gelegenheid van Léons doopfeest.

‘Balat is een architect, een verfijnde décorateur en surplus, maar jij reist met mij volgende maand naar Londen.  Om het Crystal Palace te bestuderen. Balat weet niet goed wat gebogen lijnen zijn. tenzij het een triomfboog is. Hij waardeert het werk van Cluysenaer, denk aan het Zuidstation of aan de Hubertusgalerij, maar met de nieuwe materialen blijft hij aarzelen.  Hij is een homme de pierre, en jij bent een enfant d’ acier rapide!’

‘Zullen we nog even gaan wandelen? Het is een prachtige avond.’

‘Er is hier plaats om te oefenen. Een moderne oranjerie op de zuid-west kant zou prachtig zijn. Mijn investering. De echtlieden ontwerpen, en papa betaalt. Op voorwaarde dat je met Balat gaat praten als hij je uitnodigt.’

‘Deze man zou de maan kopen mocht ze in de etalage staan.’

‘Emil, Emilie, ik ben jaloers op jullie jeugd. Om nog te zwijgen van de kleine Léon die als jongeman in de twintigste eeuw mag stappen. Al die nieuwe materialen, de mogelijkheden om met glas en staal een doorzichtige wereld te scheppen. Een wereld waarin het nooit nog donker zal worden. Kinderen van het licht.’

‘Papa, kijk hoe zacht de avond over de dag kruipt. Laat het nog maar eens ouderwets donker worden.’

SPIRITUS (6)

hautbois.jpg

Uit het dagboek van Marie-Emilie de Lunden-Sannier, dezelfde dag als de brief hierboven.

Vermoedelijk is het insnoeren van emoties ons beetje bij beetje aangeleerd zoals we ons insnoeren in Cooley’s celebrated corset, met in grote letters op de bevallige doos: ‘Cork in lieu of Boone‘, of hoe al het benige dat het vlees in toom zou houden door zachte kurk is vervangen, patented january, 21 1871.

Zo was mijn brief een vriendelijke insnoering waarvan de laagjes kurk handig tussen het katoen zijn ingeweven zodat ze noch het geweten van de lezer en ook niet dat van de ingesnoerde al te veel zouden verontrusten.

Parijs ontvlucht, het bloed en de stank, -ook honger went- de massale terechtstellingen, en de arme César die met een kolenbus in elke hand samen met broer Georges ook met kolenemmers sleurend, dagelijks van de rue St. Honoré, dichtbij de Madeleine naar de boulevard St. Michel trekt, omgeving Luxemburgse tuinen, zoals Duparc ons schreef. Kolen dus om elke dag een soepterrine chocolade te kunnen smelten uit de grote voorraad verpakt in lange blikken dozen die mevrouw Franck had gebunkerd.

Intussen stikt het in Brussel van uitgeweken communards. Emile wil ze aan Frankrijk uitleveren. Ze besmetten de Belgische industriële idealen. Ik denk dat de tijd zijn angst zal inhalen.  Als klein meisje wilde ik graag spoken zien. En juist daarom zag ik ze nooit. Het is onze angst die spoken creëert.
Zweeg ik met opzet over het verlangen naar de hoge geïsoleerde plek achter het orgel van de St. Catherinakerk? Jules Grison zei in Maubeuge dat het geen plaats voor vrouwen was. Een orgel is een infernale machine, beweerde hij. Hij legde ongewild een verbinding van ‘infernale’ met ‘masculin’. Vrouwen schuwen het onweer dat zelfs Saint-Saens uit de toetsen tovert.

‘Speel een Meditation van Lefébure-Wély’ en een ‘Offertoire’ van Eduard Battiste,’ stelde mijn vader voor bij de inauguratie in Maubeuge. Een goede dochter doet wat haar vader vraagt. Een ‘Grand choeur varié’ van Lemmens kon hij niet weigeren, maar van zijn Grande Fantaisie “L’orage” in mi mineur moest ik afblijven.

In mijn brief heb ik ook mijn wrevel tegen al die instrumentale-imitaties verzwegen. Uit een orgel moet geen trompet komen noch een cello. Dat heeft Joseph beter begrepen dan Aristide. Al is het publiek gek op dergelijke imitaties en zouden ze liefst een heus strijkorkest horen bij de voix celeste in samenspraak met een viola di Gamba in een zwelkast, je moet ze geen suikerstroop aansmeren maar de deur van de hemel op een kier zetten. Hemelse tocht verwekken die de verhitte ziel koelt en niet het bevroren hart opwarmen. Dat is de bries die hier na de warme septemberdagen de avond aankondigt.  Een golfje dat zich verspreidt en de eerste blaadjes mee naar de aarde neemt. Verkoelen. De god die mijn ziel verfrist, haar ontdoet van de onnodige opwellingen en de overbodige harts-tochten.

Ik hou dus van de oude Voce Umana, (niet te verwarren met de Vox Humana, de voix humaine) een labiaalregister dat je in samenspraak met de principale handmatig verstemt en een licht zwevend geluid produceert. Je vindt het register op oude Italiaanse barokorgels, en je zou de toon zangerig en klagend kunnen noemen zonder dat nasale en warme van de voix humain. Italianen weten wat klagen is, het is hun manier van afkoelen.

‘Het is een vreemde combinatie,’ zei Emile toen hij mij in Maubeuge bij het nieuwe orgel aantrof. ‘Dat breekbare en dan het georganiseerde van al die toetsen en klavieren.’
Hij bedoelde ‘iets erotiserend’ maar dat durfde hij niet te zeggen met de beaumonde in de naaste omgeving. ‘L’ orage en la voix celeste.’  Een gesmaakte mannencombinatie.

Tijd om naar de Berden-piano te gaan, het raam ver open, de pauwenkreten op het dak en weldra het kakkind-stemmetje van Léon. Voce Umana. Toch maar proberen om beide werelden te kussen zonder de lippen te verbranden.

SPIRITUS (5)

 

Orgue_Saint_Eugène.JPG


Oud Turnhout, 17 september 1873

aan Mons. Joseph Merklin, 11, rue Vendôme Lyon, France.

Chèr Maitre,

Emile en ikzelf hopen dat je orgel-atelier intussen weer helemaal geïnstalleerd is nu je je ballingschap in het Zwitserse Martigny-la-Ville voor altijd achter de rug hebt.
We willen je ook van harte danken voor het mooie geboortegeschenk. Woelwater Léon luistert graag naar de mooie uurmelodie van  het klokje.  Is het een Zwitsers wijsje of horen we een herinnering die bij de Erlichsee in Oberhausen thuishoort?
Intussen heeft het ukje dat bijna acht jaar was, toen je ‘t  in de église Saint-Eugène-Sainte Cecile in de lucht stak, zelf een ukje.
Had ik graag een dochter gehad? Natuurlijk had ik dat, maar de blijdschap van Emil en de blakende gezondheid van het kereltje laten mij toe die vreugde en surplus naar een volgende uitgave door te sturen.

Je zult al wel gehoord hebben dat César Franck begin februari tot orgelleraar is benoemd aan het conservatorium van Parijs. François Benoist was 78 en 53 jaar in het ambt, tijd dus voor verandering. De arme César schreef mij dat hij zijn kans om als organist van de Madeleine te worden bevorderd, in opvolging van Saint-Saëns, aan Théodore Dubois moest overlaten.

Je hoort het niet graag maar Franck’s bekendheid heeft hij niet aan zijn eigen composities te danken maar aan het spel op het Cavaille-Coll-orgel van Sint-Clotildis. Tijd dus om J. Merklin & Cie op de wereld los te laten, zeker nu je de ateliers in de rue Delambre in Parijs aanhoudt.

Wil je nu als geboren Duitser, werkzaam in België, verdreven uit Frankrijk toch nog de Franse nationaliteit? Ik herinner mij dat je enkele jaren geleden in Thulin zei nog eerder in een orgelkast te willen wonen dan je als een burger te vestigen of moet ik je keuze als een commercieel argument interpreteren? Wat drijft mannen om dat zichtbare spoor te willen nalaten voor de nakomenden? Angst? Macht? Het gevoel zelfs de tijd te kunnen beheersen?
Emil vergadert dagenlang om zijn afdeling ‘mechanische constructie’ in de nieuwe polytechnische school te organiseren. Ik ben met het kind en Jeanne op het buitengoed gebleven terwijl hij de toekomst ontwerpt.

Ik heb een werkje gelezen van een zekere Octave Pirmez, een auteur die op zijn landgoed in Acoz werkt. Zijn boek ‘Les Feuillées, pensées et maximes’ doet me aan Pascal denken. In een bijna vrouwelijke taal heeft hij het over de essenties, ideeën die uit meditaties in de natuur zijn ontstaan.

‘Séduits par le fol espoir de goûter un bonheur parfait, nous croyons embrasser d’une seule envergure le ciel et la terre, nous demandons la hautaine abstraction et les timides amours, nous voulons la double caresse des deux mondes, mais dans cette lutte orgueilleuse, dépavée, nos forces se brisent sur elles mêmes, et notre âme n’ est plus qu’ un champ de bataille jonché d’ espoirs morts et où s’ agitent des idées hostiles, pour la plupart vulnérées.’

La double caresse des deux mondes, ik denk dat ze jou en maman ten zeerste bekend moet geweest zijn. Ikzelf ben het idee genegen, besef dat ik op hetzelfde slagveld nederlagen zal oplopen ‘d’ espoirs morts’ waarvan het volume stijgt met het voorbijgaan van de tijd.
Jij temt de wind, leidt hem naar de orgelpijpen die zijn adem in klank zullen omzetten terwijl ik de indruk heb dat mijn stem en geschriften de omgekeerde weg bewandelen.  Woorden in de wind.
Maar om de schrift te citeren, de Geest waait waar hij wil, en met die kreet hoor ik de kleine Léon die met de muziek hem eigen om moederlijke nabijheid vraagt.

Mochten je drukke werkzaamheden het toelaten dan nodigen wij je graag uit om met ons de kerstdagen door te brengen al besef ik dat Lyon een eind van dit kleine gehuchtje in de Kempen is verwijderd. Misschien moet je hier maar een huisorgeltje komen bouwen.

Groet iedereen van je familie en medewerkers die je nabij zijn.

Je Emilie

SPIRITUS (4)

-de-beurs

Was het familiekapitaal niet gegrond op de eclatante verkoop van pas verworven titels toen de Belgische Staat de ‘Société des chemin de fer belgo-luxembpurgeois’ terugkocht en de beloften van bankier Simon Philippart in klinkende munt veranderden?
Het gezegende jaar 1873: rijkdom en de geboorte van Léon. Troonopvolger en het verguldsel voor troon, troonzaal en het nog in te richten paleisje in de landelijke gemeente C. waar de de Lundens de vroegere gezangen van de moniken in een neoklassiek optrekje met neogothische kapel verwereldsen.
Het jaar ook dat de Brusselse Beurs de plaats van het oude franciscanerklooster innam en een jonge familie de priorij der reguliere kannuniken als Kempische pied à terre verwierf.
Zelfs de filosofie had een onderkomen in een kasteel gevonden,  le chateau d’ Acoz, waar Octave Pirmez zijn ‘Jours de solitude’ neerschreef en net zijn ‘Heures de philosophie’ had gepubliceerd.

2000328360
Vader Emile de Lunden, van opleiding burgerlijk ingenieur, pleitte na de hoogmis bij een volkse pint de gevolgen van de ijzeren weg niet te onderschatten.
‘Welvaart, dat is zeker.  Maar ’t zal ook hier – waarbij hij op ’t eigen gekrulde  hoofd sloeg- iets veranderen. De wereld krimpt. We komen dichter bij elkaar.  In minder dan vijftig jaar zijn we geburen geworden.  Amsterdam of Parijs, dat zal zoals van hier naar Mol of Turnhout zijn.’
De mede-drinkers knikten zwijgend.  Om discussies met Edmond-de-socialist te vermijden werd er gedronken op de pas geboren Léon.
Maar het schot dat de negenentwintigjarige Verlaine diezelfde zomer op Rimbaud loste, bleek zijn oorzaak bij die bejubelde ijzeren weg te vinden.  Emile  de Lunden kocht zijn patronen bij Montigny in de Sint Hubertusgalerijen die ook Verlaine van pistool en munitie had voorzien, hij wist dus waarover hij sprak.  De dichter Rimbaud had zijn terugkeer naar Parijs aangekondigd en eiste geld voor een spoorwegticket van mevrouw Verlaine.  Zo was het begonnen die tiende juli in het Hotel de Courtrai in de Brusselse Brouwersstraat. Een geluk dat de schutter stomdronken bleek, want nu bleef de schade beperkt tot een polskwetsuur.
Montigny had hem gezegd dat hij vijftig patronen aan Verlaine leverde, samen met een zeven millimeter-revolver. Vijftig. In de stilte die op dit getal volgde, zagen de toehoorders het bloedbad voor zich want zo’n bezopen gek zou op alles wat bewoog geschoten hebben.

monet_le_pont_du_chemin
De vraag van de Brusselse universiteit een polytechnische school op te richten en in vijf afdelingen te voorzien, namelijk mijnuitbating, metaalkunde, industriële chemie, mechanische constructie en bouwkunde en Emile als docent voor mechanische constructie te vragen, was de derde pijler waarop het wonderjaar rustte. Hij had zoals het hoorde niet dadelijk ingestemd maar bedenktijd gevraagd goed wetende dat hij liefst diezelfde dag een contract had getekend.
Waren de vorige rectoren zolas Ginderachter, d’ Udekem en Crocq het project genegen, de faculteit voor wetenschappen reageerde telkens negatief.  De universiteit mocht immers niet worden meegesleept in ‘une entreprise difficile, dispendieuse et pour laquelle le succes demeurait incertain.’
Er waren ook de buitenlandse voorbeelden met Freiburg op kop waar al in 1765 een Technische Universität ontstond, in 1799 die van Berlijn en daarna volgden München, Darmstadt, Hannover en vele andere Duitse steden, tot in 1870  Aachen zelfs een Polytechnische School begon, en Leuven  in 1864 al een ingenieursopleiding had. Onder het beleid van rector Schmit (met wie Emile in Hannover had gestudeerd) ontstond ‘l’ Ecole Polytechnique’ van de Université libre de Bruxelles.

Zoveel gouden toekomst zou zelfs de goden verontrusten.

SPIRITUS (3)

zaal.jpg

De jurieleden van beide wedstrijden waren niet alleen een collectie merkwaardige levens, maar enkelen speelden al een even merkwaardige rol in het leven van opa de Lunden of zouden die rol gaan vervullen in de toekomstige gebeurtenissen.

Voor Engeland werd in het verslag van de schietpartijen ene lord Savile genoemd. Het gaat hier om John Savile-Lumly, de tweede baron Savile of Rufford die in september 1853 het levenslicht zag  dat in april 1931 werd gedoofd. In die tijdspanne licht volgde hij, vier jaar voor de spelen, zijn oom met dezelfde voornaam op.
Oom John was attaché bij de Britse ambassade in Berlijn, in Sint-Petersburg en als secretaris van de delegatie verbleef hij in Washington, Madrid en Constantinopel. Ambassadeur werd hij daarna in Saxen, Zwitserland en van 1868 tot 1883 in België.  Hij besloot zijn diplomatieke missies in Italië en leidde waardevolle opgravingen in Civita Lavinia (Lanuvium). Verschillende ‘vondsten’ in marmer, terracotta, brons en glas kwamen of in the British Museum terecht of in zijn eigen Savile Gallery in het Nottingham Castle museum.
Hij volgde zijn broer August op als hoofd van de Rufford Abbey en bracht er zijn kostbare collectie schilderijen onder. Hij was een ware kunstkenner, erelid overigens van de Koninklijke Academie van Antwerpen, en ‘a trustee’ van de national Gallery die hij verrijkte met ‘Christ at the Column’ van Velasquez.
2de baron.jpg
Opa de Lunden zag  datzelfde levenslicht in het jaar 1873. Verbaas je dus niet oom John terug te vinden bij het doopfeest van deze latere gouden medaille-drager. De verbindingen tussen de verarmde de Lundens en de schatrijke diplomaat Saville die in 1888 baron zou worden bleken vooral via de Antwerpse koninklijke Academie te lopen want beide families hadden naast hun belangstelling voor wapens, ganzen en de jacht ook meer dan gewone rijkeluis’ aandacht voor de kunst. Of  neefje John, jaargang 1853, toekomstig jurielid, twintig jaar ouder dan de toekomstige Olympiër, ook wel eens in Belgïe en op het landgoed van de de Lunds verbleef, is meer dan waarschijnlijk.

Voor Rusland trad Alexander Andréiévitch (Sacha voor de vrienden) Catoire de Bioncourt aan, afgekort tot De Bioncourt. De Catoires kwamen oorspronkelijk uit Noord Frankrijk, bekend met de namen van Boulonnais en de Ponthieu, de streek rond de abdij van Dommartin, Abbéville, St-Riquier en St-Valery.  In de 18de eeuw vestigen ze zich vanuit Lotharingen in Moscou. Ze maken fortuin met de handel in buitenlandse wijnen, indigo, thee, olie, drogerijprodukten en zijde.  In ’t groot en in ’t klein, maar liefst in ’t zeer groot.
(Société Commerciale Veuve A.I. Catoire et Fils, 8, boulevard Pétrovsky Moscou)
Jurielid Alexander Sacha Catoire de Bioncourt, had van zijn vader Henry Auguste een fortuin van zo’n 1,2 miljoen roebels geërfd waarmee hij zich uit het commercieel gedoe kon terugtrekken. Een gepassioneerd jager was hij.  Zijn collectie van 300 geweren en 200 pistolen is nog steeds in het Nationaal Historisch Museum in Moskou (Rode Plein) te bewonderen. transsiberien nagelmackers postk.jpgHij is het die opa de Lunden in kontakt zal brengen met bankier Georges Nagelmackers die met de ‘wagons-lits’ en super de luxe hotels grootse plannen heeft. Op de wereldtentoonstelling heeft Nagelmackers een spektakel van 45 minuten opgebouwd waar met vier verschillende snelheden in zijn ‘panorama Transsibérien’ de toeschouwer de meest verbazende étappes te zien krijgt vanuit een denkbeeldige coupé in de genoemde trein op weg van Moskou naar Peking.

Mannen met geld en geweren, op de rand van de twintigste eeuw. Driehonderd dode duiven. Zelfs een doorwinterde profeet zou koude rillingen krijgen, maar voor de miljoenen bezoekers is Parijs 1900 één groot feest.
‘Grote fortuinen hebben een groot land nodig,’ zegt Sacha.

673186197

Georges Nagelmackers heeft dat goed begrepen. ‘
Léon kocht alvast een ‘Manuel de Conservation’, uitgegeven door Albin Michel, indispensables aux Touristes volgens de samensteller N. Slotnikoff.  Française & Russe.
‘Mais pour ceci il faut payer!’
‘No za éto noujno platite scolco” verbaast hij Sacha die niet beseft dat er een uitspraak-model is opgenomen naast elke Cyrillisch geschreven uitdrukking.
‘Saison v ossobennostie nebla-gopriatnie.’
‘La saison est particulièrement défavorable.’

(vervolgt)

(Zijn de gebeurtenissen en personages meestal historisch terug te vinden, hun relaties tot het verhaal zijn meestal fictief denken wij.  De auteur is de geschiedenis echter dankbaar. De werkelijkheid is het mooiste en meest fantastische uitgangspunt. Mocht iemand persoonlijke informatie omtrent Léon de Lunden hebben, dan houden we ons graag aanbevolen:  timelesscollection@skynet.be)

SPIRITUS (2)

ernstvl7.jpg

Natuurlijk had Cyriel als jongste uit een rij van zeven overlevende broers en zussen een goed ontwikkelde zin voor drama, zeker als hij de nodige drank binnen had en dergelijke onthullingen zijn eigen zwakheid camoufleerden, hij de rattendoder, de verdelger van elk spinnetje dat in het gladde bad geen kant meer uitkon, de pedagogische geweldenaar die met nu en dan een mep zijn kinderen weer op het rechte pad moest brengen terwijl het zijne krom stond van de doorzichtige leugens. Hij genoot van Francine’ s ontzetting, camoufleerde dat genot onder goed gespeeld medelijden, probeerde met hoofdschudden en afhoudende handen zijn uitspraken te milderen, en wist dat net daardoor het Olympisch bloedbad, de gekwetste opspringende hoopjes pluimen, de kreten van het publiek, de schoten op nauwelijks 27 meter, moeiteloos vijftig jaar overbrugden, in de schroeiwarmte van de onverwerkte gruwel van de voorbije oorlog en zijn gevolgen.
Het was zijn zielig verweer omdat iedereen wist dat hij had gezwegen toen mannen met een armband en een geweer zijn oudste broer de nieren instampten omdat zijn bekende sympathie voor de Vlaamse zaak, ook al stond ze wars op die van de Duitsers, een gemakkelijke aanleiding was zijn minzaamheid te kleineren,  opgekropte jaloezie en aangeboren wreedheid te luchten.

pigeonshoot
Le tir aux pigeons qui est un sport très aristocratique et très brillant dont le grand succès intéressait l’ Exposition’, zo besloten de inrichters de voorstelling van deze discipline die in de Cercle du Bois de Boulogne zou doorgaan op 19, 25, 26 en 27 juni (et jours suivants, s’il y a lieu.)  van het merkwaardige jaar 1900 waarin baron Coubertin een slimme combinatie dacht te maken door wereldtentoonstelling en zomerspelen onder dezelfde financiële en organisatorische hoed te laten schuilen.

Er was de Grand Prix du Centenaire op dinsdag 19 juni waarbij van vijfduizend voor de eerste tot duizend frank voor de vierde winnaar was te verdienen als épreuve populaire à 20 francs d’ entrée, met als doel minstens één duif op 25 meter afstand neer te schieten, ‘et chaque tireur non classé (twee keer missen en de schutter was uitgeschakeld!) ayant tué son premier pigeon recevait à titre commémoratif la plaquette bronze argenté des sports.’
Maar het ware festijn, de Grand Prix de l’ Exposition Universelle de 1900, op maandag 25, dinsdag 26 en woensdag 27 juni à midi et jours suivant s’ il y a lieu, stelde twintigduizend frank als prijs voor de winnaar ter beschikking, ajoutés à une poule de 200 frans par tireur, six pigeons à 27 mètres, elke dag van de competitie 2 pigeons waarbij hier ook gold dat deux pigeons manques entraîneront la mise hors concours. 

jouets29
Hier moesten de deelnemers minstens drie dode duiven op hun palmeres hebben om la plaquette argent te krijgen terwijl één dode duif nog een bronzen plaquette opleverde.
Le deuxième, le troisième et le quatrième partageront, dans la proportion suivante, les entrées du prix:  50p. 100 au deuxième, 30p. 100 et 20p. 100 au quatrième, sans l’ allocation du deuxième puisse dépasser 15.000 francs, du troisième 8,000 francs et du quatrième 6.000 francs.

Tot de grootste verbazing van de inrichters daagden voor de grand prix du Centenaire 163 toegelaten inschrijvingen op, ce qui ne s’ était jamais vu dans aucun concours de tir aux pigeons, en parmi les tireurs se trouvaient un grand nombre d’ étrangers terwijl de grand prix de l’ Exposition universelle het met 54 toegelaten schutters moest doen.
Het was ook deze prijs waarvan de winnaar, opa De Lunden, met 21 dode duiven,als houder van een gouden medaille zou geboekstaafd worden, terwijl de Fransman Maurice Faure (vreemd genoeg ook membre van het inrichtend comité) nauwelijks één duif minder neerknalde en de Australiër Mackintosh de grand prix du Centenaire won met 22 dode dieren en derde werd in de grand prix de l’ Exposition universelle met 18 slachtoffers. De vierde plaats was voor de Amerikaan Robinson, ook met achttien geschotenen, zonder enige vermelding waarom deze plaats dan geen ex-aequo betekende.

933810041

Het oord waar de ‘wedstrijd’ doorging, le Cercle du Bois de Boulogne, was (en is) niet zonder geschiedenis. Om de wat meer begoede Parijzenaar de kans te bieden zich te ontspannen had Napoleon III grote stukken van het bos van Vincennes en Boulogne ter beschikking gesteld van het (betere) publiek. Le cercle du bois de Boulogne kreeg als centrum, naar Engels voorbeeld,  een mooi restaurant-club-gebouw en midden jaren zestig van de negentiende eeuw werden er twee vijvers met geringe diepte aangelegd, le cercle des Patineurs.  (Les lacs de patinage, de très faible profondeur, sont creusés selon les plans de l’ ingénieur des Ponts et Chaussées Jean-Charles-Adolphe Alphand. Le succès est immédiat, l’ empereur et l’ imperatrice Eugenie viennent y patiner et de grandes fêtes sur glace y sont données.)

Om ook zomers bepaalde lagen van het Parijse (betere) publiek te ontspannen werd er vanaf 1886  een schietstand ingericht, stand(en) die vijf jaar voor de spelen door een sociëteit met de zachte naam ‘Les Acacias’ werd uitgebaat, in 1899 door ‘le cercle du bois de Boulogne’, en blijkbaar een internationaal publiek aantrok. Vooral ‘le tir aux pigeons’ bleek een voltreffer te zijn met leden als…baron de Coubertin. (inderdaad, sport très aristocratique!)

Maar in 1947 lag dit onderdeel van het verhaal nog ver en veilig in de archieven opgeborgen. Het vlammetje verlicht nog weinig werkelijkheid en zoals meestal de schaduwen van dit lichttekort voor ware spoken worden aangezien, zal het leven zelf zijn eigen gangen gaan, te fantastisch om te geloven en zelfs hier en daar te mooi om waar te zijn. Het is dus waarschijnlijk pure zinsbegoocheling de witte duif op het kerkhof als een opstijgende ziel te beschrijven, maar de nuchterheid waarin we denken de reductie van het fantastische tot een aantal synapsenstoringen terug te brengen zal door de banale werkelijkheid achterhaald en zonder veel gedruis voorbijgestoken worden.

(vervolgt)