SPIRITUS (19)

spoor-gesc02ill69.gif

19.

‘Negen concessies voor Engelse kapitalisten, niet dadelijk een zaak van goed beleid.’ Hij doorbladerde het dossier op zijn bureel, ging met zijn vinger langs de ellenlange kolommen en, rechter wijsvinger in de lucht, zei hij zuchtend: ‘Achthonderd vijfenvijftig kilometer spoorwegen. Met alleen de lijn Doornik naar Jurbise kant en klaar, uitbating terug aan de Staat gegeven. Opbrengsten? Negatief. Wat ze dan wel bereikten? Uitstellen van termijnen, ontheffing verkrijgen van hun verplichtingen, geen garantie voor een minimum aan voordelen voor enkele secundaire lijnen of nieuwe lijnen zonder toekomst, en dat alles om sneller leningen los te krijgen en daarmee de constructie te financieren waarvan de opbrengsten uitbleven. Geen wonder dat ze zo snel mogelijk van deze lijnen verlost wilden worden.’

‘De Staat is te jong, Simon. Dwaas en goedgelovig, kortzichtig en egoïstisch, de verschrikkelijke eigenschappen van elk jong mens.’ Jean Philippe de Lunden tikte de as van zijn sigaar, schonk zijn glas cognac bij en hield de fles uitnodigend in de hoogte, richting Simon Philippart.

spoor-1-small580.jpg
‘Ik heb hier een rapport van Jules Malou, directeur bij de Société Générale, 1860. Ecoute.
‘Aucun pays n’ offre l’ exemple d’un pareil fractionnement avec l’ existence de 14 services distincts d’ exploitation dont le plus grand compte 198 km et le plus petit 12 km. En s’abstenant d’ établir des zones déterminées pour chaque compagnie et de prendre des mesures protectrices des interêts engagés, l’ Etat a contribué à créer un système peu stable, auquel seule une concentration des exploitations pourrait remédier. Encore faut-il demander quelles seraient les modalités les plus acceptables d’une pareille transformation.’

Hij smeet het papier op zijn bureel, liep knikkend met zijn leeg glas naar Jean Philippe en liet zich zuchtend bedienen waarna hij het in teug leegdronk en het met een stevige zwaai op het tafeltje neerzette.

‘Het Belgische hoofdstuk kennen we intussen. De Staat moet duidelijk zijn. Neem  de Compagnie du Nord van het huis Rothschild in Parijs. Uiteraard wil hij de controle over de invoer van de Belgische steenkool in Frankrijk. Het kostte hem weinig geld om de vrijgekomen lijnen van de Engelsen te huren. In enkele jaren tijd breidde Le Nord zijn netwerk uit rond de drie vitale industriële centra: Mons, Charleroi en Luik. Het kon ze zonder moeite verbinden met het Franse noord-westen, het noord-oosten, en zelfs met Parijs.’

spoor.jpg
‘Maar laten we eerlijk zijn, de lijn Mons naar Manage was er te veel aan. De regering heeft ingegrepen met een duidelijke weigering en de lijn teruggekocht. Een concurrerende lijn Brussel-Mons langs Nijvel, en daarbij een drukke verbinding uit het eigen netwerk prijsgeven, dat kan zelfs de familie Rothschild zich niet veroorloven.’

‘Inderdaad, en dan komt de Société Générale op het toneel met de stichting van de Société Anonyme de L’ Est die de snelle verbindingen fusionneert tussen het bekken van Charleroi en de Lotheringse metaalverwerkende centra, een politiek van Malou die we nu kennen als grand Central belge waarmee hij aansluit op het Hollandse net en de havens van Rotterdam en Antwerpen  met het Franse net van de Compagnie de l’ Est verbindt via Leuven, Charleroi, Givet en Vireux.’

sppor loco2.jpg
‘Maar vergeet ook de pogingen van de Banque de l’ Union niet, cher ami Jean.  Een initiatief dat uit het eerste Congres van Mechelen voortkwam en als doel had de kapitalen te ‘christianiseren’. Ik noem hier Prosper de Haulleville medewerker van Langrand-Dumonceau en die de halve Belgische adel meetrok in het Brusselse bankhuis van F. en J. Jacobs. Exclusief voor katholieke kapitalisten! Oud minister van openbare werken Auguste Dumon aan kop, samen met baron Charles Snoy. Wacht, hier is het lijstje van stichtende leden in beide betekenissen van het woord: le duc D’ Arenberg, Langrand-Dumonceau et son entourage zoals Edouard Mercier en graaf Charles de Villermont, schoonbroer overigens van Auguste Dumon. Voilà, la Société Anonyme d’ Exploitation de Chemins de Fer, met een kapitaal van vijfentwintig miljoen frank, in samenwerking met de ateliers van Tubize en vijf andere concessionarissen.’

spoor loco.jpg
‘En hoe lang duurde het vooraleer deze dapperen de constructies van de meeste verbindingen overlieten aan de Société des chemins de fer du Nord de la Belgique gecontroleerd door de familie Bischoffsheim en de Société Générale? Een mooie verbinding waaruit in 1866 de Société Belge de Chemins de fer ontstond.’

‘Wil je een overzicht vooraleer deze heer, Simon Philippart, met zijn werk begon?  Van de 47 concessies werden er 32 geëxploiteerd, geheel of gedeeltelijk door 17 exploitanten terwijl een groot aantal concessionaires niet eens één kilometer spoor had afgeleverd.  Van het nationale netwerk van 3794 km was 1589 km onder constructie of nog te construeren en 2385 km in exploitatie. ‘

‘En toen verscheen een wolfabrikant uit Doornik en…de Banque de Belgique. Niet dadelijk het begin van een vertelsel, chèr ami.’

‘Comme on fait son lit, on se couche.’

SPIRITUS (18)

venlo-town-hall--flkr-jbvkoos.jpg18.

In het gewoel van 1830 werd op vele huizen en publieke gebouwen  de Franse vlag gehesen – in Brussel krioelde het van Franse handelaars, kunstenaars en politieke vluchtelingen- toch wilde kroonprins Willem van Oranje nog een persoonlijke unie creëren met daarin een eigen Belgische krijgsmacht.

Het Voorlopig Bewind riep het Frans tot enige bevelvoeringstaal uit in het nieuwe Belgische leger. De toen negentienjarige Jean Philippe de Lunden wiens vader intens betrokken was bij de vestingswerken in Ieper en Oostende onder leiding van de veelzijdige Hollandse arts en natuurkundige baron Cornelis Krayenhoff, wilde in Delft zijn ingenieursstudies verderzetten maar besloot oorlogsveteraan Mathieu Brialmont te volgen toen die vanuit het  Nederlandse naar het nieuwe Belgische leger was overgestapt, en als militair bevelhebber de versterkte stad Venlo ontzette, en in 1831 helemaal geïsoleerd,  ze toch tien dagen kon vrijwaren, wat hem naast eeuwige roem ook de benoeming tot luitenant-kolonel opleverde.

venlo kaartje.jpg
Venlo was na Turnhout en Maastricht zijn voormalige garnizoenstad waar hij in 1820 Anna-Maria Verwins, de oudste dochter van een welstellend koopman huwde, die niet alleen voor liefde, twee zonen en twee dochters zorgde, maar ook het goed Maagdenberg inbracht waar hij als rustend militair met nog 2/3 soldij zich met wijnbouw en het kweken van zijderupsen onledig dacht te houden, een onmogelijke missie gezien het klimaat niet bijster voor deze praktijken geschikt bleek.

Het was geen geheim dat de inname van deze stad werd bespoedigd door de hulp van enkele bekenden uit zijn garnizoenstijd, inzonderheid de goede raad en daad  van de familie de Lunden die er een bankfiliaal had onder een andere naam, en er goede connecties onderhield met de drukkerijfamilie Bontamps die er tot 1837 de burgemeester leverde, burgervader  die op de genoemde Wijnberg een aantal terassen aanlegde om er ook druiven te telen voor de azijnproductie.

venlo vrijmet.jpg
De relaties uit de Limburgse tijd zouden later bijdragen tot de organisatie van de fortjes en forten rond Antwerpen en -nog verder vooruit gekeken- tot de forten rond Namen en Luik. Zoals Philippart begreep dat de spoorwegen en tramways een nieuwe vlucht voor het kapitaal konden betekenen, wist Jean Philippe de Lunden niet alleen zijn vrouw Paula Derijckere maar ook zijn kapitaal uit ’s lands eer, ’s lands verdediging te verzilveren, een activiteit die niet alleen zijn burgerzin maar ook zijn aandelenportefeuille aardig aandikte.

Van huize uit hadden zij een bijna vurig anticlericalisme met de moedermelk ingezogen terwijl ze hun heimwee naar liturgie en mannelijke riten in een burgerlijke of militaire loge konden luchten. Zoon Brialmont werd als jonge onderluitenant in 1846 drie maand op non-activciteit gesteld omdat hij had geweigerd het Te Deum bij te wonen, terwijl het staatshoofd en omgeving lutheraan was en dezelfde opstandige Brialmont volgens de protestantse ritus huwde met Justa de Potter, dochter van Louis De Potter. Ook H. Jungbluth, de latere begeleider van kroonprins Albert was protestant met sterk atheïstische neigingen. Professor Lagrange van de Militaire School oefende met zijn bezielende theorie diepe invloed uit op zijn leerlingen zodat zelfs de latere stafchef E. Galet onder zijn invloed protestant werd.

venlo simplicité.png
Jean Philippe wist dat de loge, net zoals de Kerk, de nodige steun en contacten in belangrijke financiële opdrachten kon waarborgen. Hij bezocht beide instellingen met een vriendelijk open gemoed, en liet met dezelfde geduldige verdraagzaamheid zijn vrouw Paula de dominee om raad vragen. Hun enige zoon Emile bezwaarden zij noch met de vreze gods, noch met het lekengeloof in een maakbare wereld. Zijn wetenschappelijke belangstelling en het familievermogen leken hen betere waarborgen dan het latere paradijs of de broeders met het truweel zonder hem echter van beiden te vervreemden.  Hij bezocht ten gepaste tijd het huis van God en zijn bedienaars en was een trouwe broeder van les Amis Sincères du Roi et de la Patrie.

SPIRITUS (17)

feb0d-faber2

17.

Je zou de dwingende lijnen kunnen plannen, ze nauwkeurig uittekenen en hun ontstaan beschrijven om ze  naarmate de geschiedenis vordert in elkaar te laten overlopen.  Deze planning van het lot, eigen aan verhalenvertellers, wordt vaak door de realiteit zelf ingehaald en voorbijgestoken. Of is het toevallig dat het landgoed van de porseleinfabriek oorspronkelijk eigendom was van graaf Carton  de Winnezele, edelman die in Zillebeke het kasteel t’ Hooghe zal laten bouwen dat daarna in handen kwam van de familie de Vinck en dat tijdens de eerste wereldoorlog… Laten we niet te snel deze negentiende eeuw verlaten maar toch nog erop wijzen dat de achternaam van de graaf de naam verraadt van een landelijk dorpje niet zo ver van Lille.

Maar ook Elsene zal een kruispunt van ontmoetingen worden zonder dat de families van dit verhaal daar nog iets aan kunnen veranderen tenzij ik de geschiedenis zou verwringen, een werkje dat ik graag aan anderen overlaat nu de liefde voor het lot mijn wijze stuurman blijft en ik de koers van het voorbije in het logboek van het verleden mag optekenen.

ebc41-porseleinfabriek
Het landgoed langs de Waverse steenweg kwam in handen van de familie van Jean Jacques Coché-Mommens, onder het Hollands bewind uitgever van de Courier des Pays-Bas, titel en inhoud die door zijn deelname aan wat de Belgische Omwenteling heet een patriotische inhoud kregen.

Voor het zover was had langs diezelfde steenweg Charles-Christophe Windisch, Fransman van geboorte, een porseleinfabriek met zijn vennoot Fréderic Théodore Faber, protestant en naar eigen zeggen afstammend van Willem van Oranje. De Fransman had voor Parijse en Limoogse ateliers gewerkt, de protestant, peintre du roi et marchand à la cour, was een ‘décorateur de la porcelaine en chambre‘,  een nijverheid die ook in Schaarbeek werd beoefend door de manufacture Montplaisir en de ter Loozen in Etterbeek, om de Cretté en de Mortelèque in Brussel stad niet te vergeten, deze vertegenwoordigers van het éclatante Brussels porselein uit de negentiende eeuw. Het gemeenschappelijk werk van Windisch en Faber kreeg de naam Ixelles I, wat inderdaad doet vermoeden dat er ook een Ixelles II heeft bestaan.

ce8c9-windisch-2
Het ontstaan daarvan ging samen met het ontstaan van België.  Faber wilde trouw blijven aan zijn Hollandse meesters en verbrak de samenwerking, terwijl Windisch, vriend van de familie Coché-Mommens, recht tegenover zijn voormalige fabriek, in de ruime lokalen van de afspanning ‘Au mayeur Cabaret’ (afspanning waarin de rijtuigen werden gestald om de Brusselse entreetaks te ontlopen bij het binnenrijden van de stad.) zijn Ixelles II oprichtte, gefinancierd door zijn vriend en Belgisch partisaan Coché.

Fabers atelier werd na zijn dood in 1844 verder uitgebaat door zijn zonen Henri-Emmanuel en Louis.  Daarna was het de familie Cappelmans, porceleinmakers uit Halle, die tot 1869 mooie dingen maakten, waarna de ovens definitief doofden. Windisch stierf in 1842. Vriend Jean Jacques handelde verder de administratie af en stelde het echtpaar Caillet aan tot bewindvoerders. Echtgenote Caroline was veuve en première noces van Nicolas Jean Eugène Coché, broer van Jean Jacques. Zo kwam het porcelein bij de Coché’s terecht, want in 1852 ging de zaak van het kinderloze echtpaar over naar nichtje Chantal , dochter van Jean Jacques,die met Emile Théodore Vermeren, leraar aan het koninklijk Atheneum van Elsene, was getrouwd. En dan zijn we terug in het verhaal dat nu perspectief heeft gekregen waarvan de verankering in porselein, hemelse stoffen en orgelbouw een spirituele combinatie oplevert. Wind, vuur en stoffen die toegang tot mysteries verschaffen, de mysteries van de geest en die van het mooie lichaam.

2571306528
Tante Josephine, tante Chantal, oom Emi-Theo en oom Joseph zijn de personages uit de kinderwinkel van Emilie.  Verbonden met de soms lange verblijven in Elsene worden ze breekbaar als porselein, zacht in het register van de voce umana, en door vrij aardse heiligheid omgeven.  Het Belgische luik van haar jonge jaren aangevuld met de ronde stilte in de Saint Cathérine, de bruisende geluiden van een Noordfranse stad die uit haar voegen barst.

Het landschap zal letterlijk met ijzeren lijnen doortrokken worden. Simon Philippart had nog voor hij in Lille de tramways wilde uitbaten, licenties en spoorwegen in België, Frankrijk en het Groothertogdom in een aantal grote financiële vennootschappen samengebracht, en probeerde industrieel en financier te zijn, een tweesnijdend zwaard in een Europa waarin voor lange tijd de Frans-Duitse tegenstellingen het gedachtengoed en de beurs zouden beheersen.


De kleine Léon sliep van oud naar nieuw. Het zou hem voorlopig niet deren maar in dat nieuwe jaar publiceerde de negenenzestigjarige Hans Christian Andersen zijn ‘Sprookjes en Vertellingen’. Evetyr og historier.

 

SPIRITUS (16)

1753186221

16.

Emilie’ s kinderjaren in Elsene. Het grote huis van tante Josephine, Marie-Louise’s jongste zus, Chauseé de Wavre, dichtbij de nieuwe ateliers van orgelbouwers Merklin-Schütz die zich uitstrekten van huisnummer negenveertig tot drieënvijftig, op de hoek met de Francquartstraat. Tante Josephine woonde dichtbij het landgoed van de de Vermerens-Coché, de eigenaars van de porseleinfabriek op nummer 141-143 van dezelfde steenweg. Chantal Coché was de dochter van Jean-Jacques en nichtje van het echtpaar Caillet-Pouchelin , broer en schoonzus van Jean Jacques, voormalige uitbaters van diezelfde fabriek dat  in 1852, kinderloos,  de zaak aan Chantal overliet. Voor Emilie was zij net zo goed een tante als Josephine, zoals haar man Emile Théodore Vermeren door haar Emi-Théo werd genoemd. Naar Elsene gaan was bij de drie-eenheid Josephine, Chantal en Emi-Théo verblijven.

1666373934

Tante Josephine werkte voor de familiezaak -mooie stoffen en kerkgewaden- op haar toonzaal-kantoor in Brussel. Ze ontving er inkopers uit Londen en Berlijn, verkopers uit Parijs, organiseerde er exclusieve modeshows en leidde kerkelijke gezagsdragers rond in haar zelf ingerichte kapel waar de duurste kazuifels, alben, superplies, stola’ s en schoudermantels waren tentoongesteld. Exclusieve stukken, puur handwerk.

Ze was nooit gehuwd geweest maar onderhield vriendschappen met diverse vertegenwoordigers die voor de zaak Europa afreisden en tijdens de wintermaanden onderdak en genegenheid van Josephine kregen eens ze haar plechtig hadden beloofd met de lente weer te vertrekken en zich niets voor te stellen van wat er op intieme momenten gefluisterd werd, noch de indruk te geven de man te zijn die haar kon aanvullen of met wie de levensavond op een ordentelijke manier kon worden doorgebracht.

merklinentete.2
Ze verwees naar haar geboortejaar 1830 en hield al te gulzige huisgenoten voor net zo onafhankelijk te willen blijven als de jonge staat waarin zij werelds en religieus textiel met elkaar verzoende onder de noemer van schoonheid, exclusiviteit en weelderigheid, drie deugden die ze ook lichamelijk graag vertegenwoordigde.

De Brugse zetel liet duidelijk zijn afkeuring merken, maar Josephine’s gezegde ‘chassez le naturel, il revient au galop’, en het feit dat zij ook in moeilijke tijden de zaak boven het spreekwoordelijke minnewater wist te houden, beperkte de commentaar tot licht hoofdschudden en zachtjes zusterlijk sissen. Marie Louise had in haar eigen huwelijk geleerd dat leven en laten leven een hoge vorm van beschaving kan verraden en uitstekend de liberale handel dient. Ook als kind kon ze met Josephine goed opschieten, verzonnen ze samen listen om aan de strenge vaderlijke controle te ontsnappen terwijl de drie oudere zussen slechts door uiterste gedienstigheid en verregaande zelfopoffering een beetje vrijheid konden afkopen.

Het was Josephine die haar in contact bracht met de innemende orgelbouwer Joseph Merklin, met de jaren een uitstekend ambachtsman en toegewijde vader, maar aan de gouden rand van diezelfde jaren een kostbare vriend en minnaar, een tedere zwijger en een aangename causeur op wandel door het Parc Léopold na een namiddag ik zie-ik zie-wat jij niet ziet, boven de kapel van Joséphine, in wat zij een ‘pied au ciel ‘noemde, dat ruime Louis Quinze-bed waarover het gefilterde zachte buitenlicht van de Avenue Louise het einde van de zomer aankondigde.

 

(bij de foto van het landgoed boven rechts moet je de congiergewoning en de kapel wegdenken, die komen pas later in het verhaal voor.)

SPIRITUS (15)

821736346

15.

Lille, 2 december 1873

aan Maître César Franck, 95, Boulevard Saint Michel Paris.

Chèr Maître,

Vaak denk ik terug aan onze ontmoeting in Rennes, maart 1867, waar u het gerestaureerde orgel van de Saint Germain inspeelde. Meegereisd met de restaurateur, goede vriend en orgelbouwer Joseph Merklin was ik nieuwsgierig naar de componist van de ‘terughoudendheid‘, van de ‘traag vloeiende brede rivier die zich in talrijke meanders vertakt maar in het uiteindelijke van de zee lucht en water verenigt’.  Dat is de lyrische samenvatting van Joseph’s commentaar wanneer hij vol bewondering over uw muziek spreekt.

Ikzelf dacht aan het zuiveren van de samengebalde wind.  Geen combinatie van registers die de harmonisatie in de weg staan, ingeruild voor geweld of overduidelijke kontrast, maar het ‘kanaliseren’ met behoud van de vitaliteit. (de bron?)

3080993444.2
Met mijn negentien herkende ik de vrouwelijkheid van de klank waarin de adem, de spiritus, nog hoorbaar was: het hout of de tinnen legering van de pijpen. De muzikaliteit van het materiaal. Toch werd uw ‘Grande Pièce Symfonique’ een complete verrassing. Alsof ik in een vreemd walsje werd meegelokt naar een nog nooit gezien landschap waarin het beginthema zichzelf vertraagt, zich herhaalt om uiteindelijk open te breken in een bijna Duits ‘Muss es so sein?’ Verschrikt kruipt het motief weg, wil volume en verschuilt zich achter een staccato-ritme op weg naar de oppervlakte waar de onrust is verdwenen. Cirkels. Vragen en antwoord. U herformuleert ze zonder echter een andere vraag te stellen. Zodoende zijn uw antwoorden net zo kinderlijk moedig.

Dat waren flarden uit mijn notities de avond na de inauguratie. Het viel me op dat de klankruimte van deze gotische kerk  heel verwant was aan onze kleinere Sainte Cathérine. Ik ben u nog steeds dankbaar dat u me de ‘prélude, fugue et variation’ hebt opgestuurd, werk dat ik na de inauguratie in Maubeuge minstens één keer per week speelde en in mijn hoofd meereisde naar Brussel en de stilte van het landhuis in de Kempen.

Intussen is mijn leven veranderd.  Niet alleen met de komst ven de kleine Léon maar ook door het ontbreken van een vaste thuis. Ik leef bij mensen die met geld en aandelen vertrouwd zijn. Ik merk dezelfde kunstgrepen: het kanaliseren van geldstromen naar boeiende investeringen voor een nieuwe tijd. Ik vermoed dat ook hier de zuiverheid van hart het zal moeten ontgelden, dat bevlogen geesten geprezen worden in zoverre zij de held van de dag zijn maar net zo goed de volgende dag geofferd worden als onmiddellijk succes uitblijft.

2815647773
De feestdrukte ontlopen keerde ik terug naar de plaats waar u mij voor altijd met de ‘Grande Pièce Symfonique’ op weg hebt gezet naar een andere zoektocht.  Op de pupiter vond ik uw ‘Fantasie in C Major’. Kent u hongerige ogen? Gelooft u in wezens van de overkant? De ingedommelde calcant – de prefect zou zijn laattijdigheid willen goedmaken door aandachtig naar enkele voor hem persoonlijk gespeelde fragmenten te luisteren- trapte met nieuwe moed en de hoop op een fooi zonder dat ik hem iets had gevraagd. De registers instellen was even zoeken, maar toen kwam de eerste zin van uw ‘Fantasie’ tot leven. Er zijn kostbare momenten waarin de noten zichzelf lezen.  Had ik het stuk in een ander leven zelf geschreven? Ik moest niet onder vreemde vleugels kruipen zoals dat met elk orgelwerk van Bach het geval was. Hij mocht je overvleugelen wilde je in zijn nabijheid komen. Maar deze muziek geeft je vleugels. Haar schijnbare eenvoud. Je vingers echter weten beter. Nu zou ik het thema herhalen, denk je. De componist bleek het met me eens te zijn. Hij is een meester in weglaten. Met wat ik overhou mag ik drijven. Op de stilte die zijn muziek omgeeft.

727964208
‘Alle engelen staan nog op hun plaats,’ zei u . ‘Blijkbaar is u dus van vlees en bloed, juffrouw.’ De calcant was zo vriendelijk ons alleen te laten. ‘U is nog erg jong voor de muziek van een oude man.’

‘U is een jaar jonger dan mijn vader, meester. Een man in de vroege zomer van het leven.’

Het was geen kwestie van jaren, zei u. U was oud geboren. Waarop ik, nog steeds in de sfeer van uw muziek zei dat deze mannen het voorrecht hebben om bij het vorderen van de jaren jonger te worden. De blik van een kind als geschenk krijgen.

Ik wil die wondere avond weer oproepen nu het jaar 73 zijn beslag krijgt.  Ik betreurde dat Lille zo ver van Parijs was. Ik had graag een van uw leerlingen willen zijn. In uw orgelklas is er nog steeds geen vrouw. Anderzijds wil ik niet concerteren tenzij voor vrienden en stadsgenoten. Voor mensen uit de kleine kring. Ik ben moeder van een kind. Of inspireert het moederschap ons tot de verbondenheid die mannen vreemd is?

We hopen u volgend jaar te kunnen bezoeken. Papa laat u groeten. Maman is erg druk met de voorbereiding van de feesten. Emiel weet niet wat hij eerst moet doen. Zijn vader wil in  tramways investeren die blijkbaar ook in Parijs mensen sneller bij elkaar brengen. Stel je voor dat we over enkele jaren tijd op overschot hebben! De prelude, fuga et variation staat bovenaan op mijn programma.

SPIRITUS (14)

tramwayachevalotl.2

14.

Onder de geformuleerde plattitudes, de geruststellende nietszeggendheid, de volgens voorschrift uitgestuurde boodschappen, leefde in elk van de zeven aanwezigen een moeilijk te definiëren mengeling van emoties, wederwoorden, woedes, instemmingen of protesten, een heftig bewegende maar nog niet gestructureerde opstuw van magma die gedurende de volgende uren of dagen kon uitbarsten en meedogenloos zou verwoesten wat vredig en onaantastbaar had geleken.

Nu trilde alleen de aarde, kleurden vragen en gelukwensen de stemming met een nauwelijks waarneembare dreiging, zochten de luisteraars naar valkuilen en goed gecamoufleerde strikken terwijl de spreker en gastheer hun oren spitsten om in de tonaliteit van de reacties de ware toonaard te ontdekken, de wanklanken voor te zijn of de lange stiltes met kalmerende cliché’ s te bezweren.

1106728697
Had de uitstekende veuve Clicquot het pad geëffend,  de consomme printanier à la royale, les filets de sole à la venitienne en selle de mouton purée bretonne, begeleid door een Latour Blanche 1861 en een zeldzame Xères Mouton Rotschild 1846, boden naast het bekende gemurmel en prijzende hoofdknikjes, allerlei vluchtweggetjes om de kern van het betoog naar de Bombe glacée te verschuiven waarbij een Madère retour des Indes 1848 voldoende geraffineerde zoetheid bood als veilige drempel tegen de onverhoedse inval van scherpe vragen of vernietigende opwerpingen.

Achter de gezellig keuvelende gasten zou de aandachtige toeschouwer de geïsoleerde schimmen kunnen zien wiens taak het was de goed getrainde ledepoppen rond de tafel te besturen zonder hun ware emoties en ideeën al te zeer prijs te geven tenzij spijs en drank de remmingen hadden verminderd en zij, aangemoedigd door hun disgenoten, de leegte toegankelijk maakten die in gezelschap nog enigszins door opvoeding of gewoonte met het bekende oppervlakkig rollenspel kon worden opgevuld.

ishot-5
‘Uiteindelijk laten wij ze begaan in de wetenschap dat wij de dagorde bepalen,’ zei Pauline terwijl ze Jean Philippe vertrouwelijk bij de arm nam. Dat ‘laten begaan’ was in dit geval het aanspreken van haar familiekapitaal en de verkoop van diamanten en kostbare antieke zilveren zeventiende eeuwse voorwerpen uit het Amsterdamse atelier van Arnoldus van Geffen. Ze glimlachte naar haar zoon Emile die hoofdschuddend instemde met haar bewering  en wiens gespannen houding niet alleen Emilie opviel maar ook zijn vader verontrustte. De erfgenaam van een voorlopig lege schatkamer zou het hem best moeilijk kunnen maken. Of er al contacten waren met de ateliers de la Dyle, vroeg hij,  want Balat had hem verzekerd zo snel mogelijk met de bouw van de koninklijke serre van start te willen gaan.

Simon Philippart probeerde het echtpaar Sannier duidelijk te maken dat een vlot en democratisch openbaar vervoer ook een culturele missie had: denk aan concerten en tentoonstellingen die voor een breder en groter publiek bereikbaar worden. Waar nu nog paardenkracht nodig is, zal in de nabije toekomst stoom of electriciteit het voertuig aandrijven. Louis knikte. ‘In de rue Jeanne d’ Arc is de bouw  van het nieuwe ‘l’ Institut industriel du Nord‘ begonnen,   leslokalen en laboratoria voor de ingenieursopleiding ter vervanging van het uitgeleefde gebouw in de Rue Lombard.’

Of dit een tijd voor zieners was, wilde Marie Louise weten. ‘Mensen die door de beslommeringen van de hedendaagse moderniteit zien wat wezenlijk en wat onwezenlijk is.’  Simon haastte zich om haar een concreet voorbeeld van een jonge ziener te geven. ‘Ik heb een vriend, een jonge ingenieur die het in enkele jaren van tekenaar tot administrateur heeft gebracht, monsieur Edouard Louis Joseph Empain.  Wij zijn broederzielen en weldra zullen we in uw vaderland een compagnie française des chemins de fer et tramways op poten zetten. Ik ben slechts de man van de financieringen, maar hij, waarde mevrouw Sannier, hij is een man voor wie de wereld te klein zal zijn.

 

SPIRITUS (13)

The_railway_station,_Lille,_France.jpg

13.

Nog voor het nieuwe jaar begon, kwam er in Lille, begin december, onverwacht bezoek. Vader Jean Philippe vergezeld van echtgenote Paula en de reeds eerder genoemde zakenman Simon Philippart nodigden ouders en jonge ouders uit tot het genieten van een diner in de Lion d’ Or op de Grote Markt.  Vrouwelijke paniek omtrent het ontbreken van het juiste avondtoilet of een tekort aan tijd om zich uit de kledij van alledag in robe de soirée te wurmen, mochten niet baten. Geen garnitures ‘style tapissier’, geen opgeblazen tournure, deze ‘faux-cul’, -uitdrukking die Jean graag en luid in de mond nam-, geen bottines à talon, maar een eenvoudige ‘dinner dress’ waarin eten en praten opgewekt en vrijelijk mogelijk is, aldus Jean Philippe.

Monsieur Philippart herinnerde het gezelschap aan de geslaagde verkoop van de ‘société des chemins de fer belgo-luxembourgeois, troostte publiekelijk de minder fortuinelijke beleggingen van zijn goede vriend Jean Philippe, een gevolg -of was het een list- van de in één keer betaalde oorlogsherstelbetalingen, vier miljard marken plus interest, zodat baron Bethel Strousberg in Berlijn  luidop kon dromen van spoorlijnen in Duitsland en Oost-Europa en met hem vijfhonderd bedrijven met een kapitaal van duizendvijfhonderd miljoen mark waarvan nog niet de helft betaald bleek te zijn. Het gevolg liet zich raden. Natuurlijk waren er lieden die graag Joodse bankiers en scrupuleuze liberale kapitalisten als aanstichters van deze handel brandmerkten terwijl de hebzucht en de drang om zonder inspanning schatrijk te worden in ieders ziel was ingebakken, in schril contrast overigens met de bezadigde belegger die zijn vermogen spreidt en weet dat gokken in het casino thuishoort en niet bij de belegger.

Jean Philippe knikte, dankbaar voor de doorzichtige tegemoetkoming, op zoek naar een bon mot dat en zijn regelmatig bezoek aan voornoemde instellingen en zijn vrij zware verliezen verder kon omzwachtelen. Hij hief het glaasje champagne richting spreker, wachtte tot iedereen de coupe in de hand had, wenste monsieur Philippart proficiat met zijn heldere analyse, en wilde met zijn wijsheid ook het werk van weduwe Clicquot waarderen.

Intussen hadden de gasten zich afgevraagd wat de ware reden van deze samenkomst was. De aanwezigheid van zakenman Philippart die bij de burgerlijke stand als beroep het woord ‘eigenaar’ had opgegeven, gecombineerd met een niet zo feestelijk verlies van vader de Lunden, liet hen vermoeden dat er zich waarschijnlijk zakelijke belangen achter dit onverwachte dîner verscholen.

‘Was dit niet alleen het jaar van nieuw leven, nieuwe kansen voor de jeugd, nieuwe moed voor de ‘iets-ouderen’, het was ook een jaar waarin de nieuwe tijd op durvers wachtte,’ vervoilgde Simon Philippart. ‘Een eer is het om hier kunst en kapitaal te mogen verenigen met de zekerheid dat de toekomst in persoon van de kleine Léon al aanwezig was.  Slapend wellicht, maar opgroeiend in een gezin dat diezelfde combinatie in hem zal wakker maken. Was het ook niet het lot dat steden als Brussel en Lille samenbracht nu afstanden verkleinen en wij beseffen dat we buren zijn?’
De aanwezigen knikten instemmend. Jean Philippe en Louis hieven het glas in elkaars richting.

 Het was hem dan ook een eer in de intimiteit van deze bijeenkomst te mogen meedelen dat hij enkele weken geleden de concessie had verkregen om twaalf paardentramlijnen in deze stad te mogen uitbaten, initiatief dat hij niet tot Rijsel wilde beperken zoals de naam ‘Compagnie des Tramways du Nord‘ die in de eerste maand van het nieuwe jaar het daglicht zou zien, liet vermoeden. En of het hierbij zou blijven, of hij ook in Brussel plannen in die richting had, dat kon hij alvast bevestigen al was dit initiatief nog beperkt tot besprekingen die later mogelijke fusies konden bewerkstelligen. Hier wilde hij hulde brengen aan Jean Philippe die ondanks de pas geleden verliezen klaarstond om niet alleen met zijn collega’s Dansaert en Moselli intens samen te werken, maar verdere invloed aan te wenden om ten gepaste tijd de nodige toestemmingen te verkrijgen en zelfs persoonlijk kapitaal in te brengen bij de Banque belge du Commerçe et de l’ Industrie.

‘Nu de stad Lille de zetel zal zijn van de Tramways du Nord, en deze families intens met deze en de Belgische hoofdstad verbonden zijn, zie ik hen als het symbool van de toekomstige samenwerking waarmee we de afstand tot elkaar verkleinen in een gedurfde onderneming met hen en hun nakomelingen aan de historische basis.  Laten we daarop drinken.’

SPIRITUS (12)

Vierge_allaitant_l'Enfant.jpg

 

12.

De sneeuw verhevigde het gevoel in een bijna  tijdloze maar vooral plaatsloze wereld te leven. De morgenschemering leek zonder wezenlijke daggrens in die van de avond over te gaan. Met de sneeuw weerkaatsten kleine en grote geluiden zonder de harde weerklank van heldere lente- of zomerdagen.

Ook de manier waarop haar ouders met Léon omgingen, vervaagde het tegenwoordige, duwde Emilie zachtjes uit de loop van het jaar 1873 alsof ze naar haar eigen kleine kindertijd kon kijken waarin alleen de hoofdrollen onverklaarbaar ouder waren geworden. Vergeten brabbelzinnetjes, opgeborgen speeltjes en herontdekte liedjes versterkten het archeologisch gevoel puzzelstukjes tot een schaduwknipsel samen te leggen waarin je eigen plaats nu door een ander wezen was overgenomen.

De vrolijkheid en trots van de nieuwe grootouders erkende haar eindelijk als een volwassen buitenstaander die op haar beurt de voorgeleefde rituelen moest herhalen waardoor ze nooit meer stiekem de warmte, eigen aan afhankelijkheid, mocht uitbuiten en de rol van haar kindzijn beetje bij beetje leerde vervangen door het moederlijke, een eigenschap die haar eigen moeder nu met tevredenheid en zelfs een beetje opluchting aan haar kon overlaten om zelf het nieuwe grootmoederlijk bestaan te verkennen.

De verwarring bij zo’n rollenoverdracht was de oorzaak van kleine konflikten en plezierige misverstanden. Grootouders overschatten hun voorraad ervaring, de nieuwelingen klampen zich vast aan een andere koers, het kind groeit op en gaat koppig zijn eigen weg.

Bij niet te bar weer kwam Emile voor enkele dagen naar Lille. Voor het zo ver was, hadden ze elkaar geschreven in het vacuum waarin het verlangen naar elkaars aanwezigheid vervalst wordt door de afstand en de eigen eenzaamheid. Ze stelden het komende samenzijn als een intense gelukservaring voor zoals kinderen naar een feest verlangen en op de dag zelf teleurgesteld zijn over het alledaagse waarin het lang verwachte is gehuld.

Na de woordenloze lijfelijke overgave viel de wereld in zijn meer dan gewone plooi en ging de tijd op aan het bespreken van planningen en het hervertellen van de net verzonden brieven. De drukte in het ouderlijk huis, de zorg voor het bestaan, de vreemde stilte in het appartement bij de kerk, onderdelen van een nieuw leven waarin ze vertrouwde gebeurtenissen werden, hun eigen verveling en herkenning meebrachten, en ze op hun manier de tijd gestalte en herinnering gaven, en zijzelf naast de  gewoonten van de minnaar ook de voordelen van de vriendschap begonnen te waarderen.

Ze wandelden naar het gemeentehuis waar ze de grote collecties bezochten, vaak uit kerkelijk bezit ontvreemd en hier samengebracht in afwachting van een nieuw musueum. Emilie hield van de middeleeuwse meesters en rennaissance-kunstenaars, Emile kon urenlang de maquettes van Vauban bestuderen, grote relëfplannen van versterkte steden uit de vorige eeuw. Ze spraken af elkaar te ontmoeten bij het prachtige beeldje van de Maagd die haar kindje aan haar borst te drinken geeft. (Vierge au lait) Maria houdt de baby vast, steunt hem bij zijn voetje en zijn dij en kijkt liefdevol naar het kind dat met zijn kleine handjes borst en tepel naar zijn mond brengt.

Op de terugweg zwegen ze. Bij het avondmaal kwam de wereld terug. Emilie zou een kerstconcert geven in de Saint Cathérine, Vader Jean Philippe had een ernstig verlies geleden bij de Berlijnse beurscrash, Léon kreeg zijn eerste tandjes en moeder Marie-Louise wilde graag het jaarlijks nieuwjaarsfeest organiseren. Jeanne zei dat de aardappelen niet meer te betalen waren.