Hans_von_Aachen_006.jpg

 

Vierhonderd jaar geleden – 4 maart 1615 dus – was een eerder droevige dag voor hofschilder en levensgenieter Hans von Aachen.  Hij ging dood.

Doodgaan is verder een natuurlijke gebeurtenis, Hans,  maar het overleven in geschriften of schilderijen  is aan weinigen gegeven. Jij hangt nog in verschillende musea, bij leven geadeld, na je dood verspreid in kunstcollecties en artistieke geschriften, bijna een fait divers, één van de velen want vierhonderd jaar is een hele tijd.

Uiteraard zag ik je schilderij waarin een sater deze mooie meid in de persoon van Venus  wil versieren in aanwezigheid van een spichtige Cupido als een voorbeeld van de Italiaanse Renaissance waar het realisme der lage landen langzaam maar zeker komt binnengeslopen. (de trend die wij nu verkeerdelijk vind ik ‘maniërisme’ noemen). Een leraar esthetica zou nu een driehoek tekenen waarin de compositie van de hoofdpersonages is opgesloten maar ik heb het meer voor de joligheid van Cupido en de mooie blik van Venus. Het joch wilde nog net aan zijn moeder vragen of hij zijn pa moest gaan halen, kijk naar zijn opgestoken handje, maar zijn schuine blik naar de mannelijke warm gelopen sater brengt hem waarschijnlijk op andere gedachten, hij is tenslotte Cupido en niet een braaf kind dat opschrikt van menselijke emoties omdat hijzelf, hoe jong ook, de oorzaak is van deze gevoelens. ‘Ik zie je straks ma,’ lijkt me een betere quote voor hem.

De hand van Venus, vingers lichtjes gespreid zou de maat van ’s mans orgaan kunnen aanduiden maar in relatie met de gespierde bovenarm die haar omknelt, denk ik eerder aan een soort time out, een bede tot voorzichtigheid.

Een beetje oneerbiedig misschien, Hans op je vierhonderdste sterfdag, maar de manier waarop je Venus en Cupido laat kijken is in die vierhonderd jaar nog niet veranderd.

Ik vond ook nog een mooie tekening van jou die het over ‘sterfelijkheid’ heeft.  Toen ik die tekening bekeek, begreep ik dadelijk de schoonheid van het tafereel hierboven.  Bij leven en welzijn zijn we tot weinig in staat, maar deze ontmoetingen -al dan niet gedroomd- zullen we nooit vergeten.  Ook niet na vierhonderd jaar. Ze blijven hangen.  Bij jou in een schilderij, bij ons in het geheugen waar ze als laatste herinnering zullen verdwijnen. Heel zachtjes dan.  Het gedoe met de zeis ten spijt.

 

Hans_von_Aachen_025_recto.jpg