En laat ze met hun zelf beschreven vleugels
vliegen tot in het ijle waar de rand van god
zich over de stank van Lucifer plooit,
dat is: de poolnacht waarin hun hijgen tot eeuwig ijs
is verstomd, de koorddanser boven het niets van leegte
zijn pretentieus touw van amechtig zuchten blijft spannen,
de versleten violist zich van melkwegstelsel vergist
en sterren huilen bij de sluisdeuren van de woordenstroom.
En laat ze met het roeren in de brei verder vegeteren
tussen verzonnen hallucinaties en wrijven met zwabbers
over het uitgeteerde dek van het aangespoelde schip
dat zij een vaartuig noemen, dat zij met het ontkennen
van zwaartekracht verwarren terwijl woorden los laten
op de leest van het wanhopige geslagen en verbogen,
uit hun boeken gerookt, ontdaan van het cosmetische
waarna ze als geschrei uit de flessenpost van mijn leeg eiland
op jouw verre kusten aanspoelen, schrale bondgenoten
van het wrakhout waaruit een vlot zich dromen laat,
spaanders van het uiteengeslagen huis van de voddenboer
die het leven een welluidend pak dacht aan te meten.
De oceaan is geduldig, lief.
de kunstwerken van William Skrips, New Mexico