MOMENT EN TIJDLOOSHEID: In de boomgaard van Theo van Rysselberghe.

helene en michette guinotte

Tik je de naam ‘Rysselberghe’ in bij de zoekfunctie van dit blog dan ben je alvast een tijdje zoet met een aantal bijdrages uit 2008 maar dan vooral in verband met ‘la petite dame’, de vrouw van Theo Van Rysselberghe die een omvangrijk dagboek bijhield van haar leven met de figuren die zich om en rond de auteur André Gide bewogen.
Vandaag heb ik het vooral over Theo. Schilder. (1862-1926) en medestichter van de beweging les XX (les Vingt) (1883) en later de Libre Esthétique (1887) waarmee zijn banden met Parijs en de ‘Neo-Impressionisten’ duidelijk werden.
De naam Neo-Impressionisten was in feite een vervangnaam voor de ‘pointilisten’ een strekking die rond schilders als Georges Seurat (1859-1891) en Paul Signac (1863-1935) opgeld maakte in de late jaren 80 van de 19de eeuw.

lapsseggiata

De Franse wetenschapper Michel-Eugène Chevreul schreef in 1839 een verhandeling ‘De la loi de contraste simultané des couleurs (Over de wet van het gelijktijdig contrast der kleuren)
Hij stelt dat er een harmonie mogelijk is door contrasterende en gelijkwaardige kleuren naast elkaar te zetten, en dat koppels van kleuren die in de kleurencirkel tegenover elkaar liggen (complementaire kleuren) elkaar versterken en intenser lijken: rood-groen, oranje-blauw, geel-paars.
Een Amerikaanse natuurkundige Ogden Rood schreef een in het Frans vertaalde verhandeling ‘Théorie scientifique des couleurs’. Hij stelt vast dat verf als materie zich anders gedraagt dan gekleurde lichtstralen. De mengeling van pigmenten geel en blauw geeft de kleur groen maar er ontstaat na een menging van geel en blauw licht grijswit licht.

Theo-Van-Rysselberghe-Three-Children-in-Blue

De schilders van het pointillisme mengen dus geen verf op het palet maar brengen pure verf in stippen (pointilles) naast elkaar aan op het doek. Het zijn de ogen van de toeschouwers die de kleuren vermengen, onze hersenen interpreteren de stippen als kleurvlakken en ze wekken bovendien de indruk licht uit te stralen.

Bij Theo Van Rysselberghe zal het tot 1889 duren eer zijn eerste pointillistische werken verschijnen, lees ik in een uitgave van 1962 ‘Le groupe des XX et son temps’ naar aanleiding van een tentoonstelling in Brussel die daarna naar Kröller-Müller verhuist in Otterlo NL.
De schilder komt dan terug van zijn derde Marokaanse reis die hem niet veel nieuws had gebracht ‘Je sens de moins en moins ce pays,’ schrijft hij.
Net na 1900, ‘…Met en effet, jusqu’après 1900, Van Rysselberghe continuera à travailler dans cette technique, qui était pour lui un langage précis, une méthode dont la rigeur bridait sa sensualité et sa facilité naturelle: le réaliste flamand avait trouvé son style. Dès lors, chaque année, il expose aux XX des portraits et des paysages. Si, dans ces derniers, il est souvent proche de Seurat, il est par contre très personel dans ses portraits.’
(ibidem)

summer afternoon

Maar bij deze warme dagen ben ik natuurlijk graag bij de familie in de boomgaard, ‘Famille dans le verger’ te zien in het Kröller-Müller-museum.
In een grote tentoonstelling ‘Post-Impressionism’ Cross-Currents in European Painting’ in de Royal Academy of Arts in Londen, 1979-80 lees ik daarover in de fraaie catalogus:

family i the orchard

‘This picture is set in the manor house on the estate of the ancient Abbaye d’ Aulnes, which was rented by Van Rysselberghe’s mother-in-law, seen on the left with her back tot the spectator; the woman with her face half turned on the right is Marie-Sèthe, the future Madame Henri Van de Velde.
In a sense this painting belongs to Van Rysselberghe’ s series of Neo-Impressionist portraits, a genre to which he devoted more energy than any other Divisionist artist.(Divisionism: Divisionism, in painting, the practice of separating colour into individual dots or strokes of pigment.)
However, this painting is more notable for its green-violet colour mix, as opposed to the red-green or blue-orange colours of the French Neo-Impressionism.
Van Rysselberghe has here adopted the spectral theory in preference to the pigmental division of coleur, which Van de Velde had already used in Bathing Huts on the Beach at Blankenberghe. (1888)

bathing huts blankenb

Vreemd dus dat hij een techniek gebruikt die niet alleen ‘rejected by Seurat and Signac in favour of the more conventional system of pigment complementaries maar ook door hemzelf in 1889 in La Pointe de Per Kirdec.

le-per-kiridy-mar-e-haute-th-o-van-rysselberghe-51099-copyright-kroller-muller-museum
Je zou kunnen zeggen dat het licht het haalt op de techniek: de ervaring van het moment laat zich niet in jasje wringen, hoe pointilistisch ook.
Want het ging om het licht, het licht dat de impressionisten uit de academische verledens naar boven haalden. En met het licht kwam ook de atmosfeer naar boven. Niet de anekdote, maar het besef dat wij ons het licht van een gebeuren, een tijd, herinneren waarin wij tegenover het bestaan geen verweer vonden tenzij de gloed, zachtheid, overvloed of spaarzaamheid van dat fenomeen licht ervaarden.
Zo zijn we in de boomgaard van deze rijkelijke zonnedagen die zich moeiteloos naar het verleden en de toekomst uitstrekken. We herinneren ons als kind in allerlei soorten licht, en ik zie mijn lang overleden ouders heel dichtbij in atmosferen van licht en donker waarin de lang vervlogen dagen zich hulden zoals onze kinderen en kleinkinderen ons in diverse lichtsferen memoriseren.

We zien vrijwel geen gezichten in de boomgaard. De vrouwen handwerken, zijn met bloemstukjes bezig, terwijl er eentje achter de boomstam onzichtbaar is en de vrouw achteraan naar de verte kijkt. Tegelijkertijd is het een moment en een eeuwigheid en in zo’n combinatie is beweging overbodig. Laten we van het licht uit die en deze dagen genieten.

Bathers-1920-Theo-Van-Rysselberghe-oil-painting-1

In het warm aanbevolen boek van Eric Min ‘Biografie van een wereldstad, 1850-1914 De eeuw van Brussel’, De Bezige Bij, Antwerpen 2013 vertelt de auteur over de persreacties op deze nieuwe ‘stippelkunst’. In een verwijzing:

‘Op 22 februari 1891 meldt het blad Clair de Lune dat drie bezoekers bezweken zijn aan de pokken, die ze hebben opgedaan in de buurt van een pointillistisch doek. Een jongedame uit de betere kringen is gek geworden. Na de expo beviel de vrouw van een burgemeester uit de provincie van een getatoeeëerde baby.’ (p371)

Een mooi voorbeeld om de tijdssfeer aan te duiden:
‘Bij een gistende wereld horen beelden die de klassieke codes geweld aan doen en de blik van het publiek op de proef stellen: de overbelichte olieverf van de impressionisten, stippels, onvermengde kleur, het zichtbare spoor van de kwast op het canvas, gebroken of dartele lijnen, wankelend perspectief, droomgestalten, snapshots en fotografische beeldkaders, die passanten net op tijd betrappen voor zij uit het zicht verdwijnen, sculpturen met een hoek af, elegant vormgegeven gebruiksvoorwerpen – en dit alles is precies wat in de Brusselse salons wordt geserveerd. Waar anders kun je Ensors maskers zien, en het zotte geweld van Rops en Rodin? Het beste van onze bodem tussen het sterkste werk dat in de Europese ateliers wordt opgezet?’
(ibidem p. 132)

Theo-Van-Rysselberghe-Moonlight-Night-in-Boulogne

‘HET GELUID’, een hoorspel (1988)

2991584-mikrofon-radiowy

In vakantiestemming?
Misschien het moment om te luisteren naar het hoorspel ‘Het Geluid’.
Het mag de aandachtige luisteraar duidelijk worden dat ‘Het Geluid’ het medium is waarmee hoorspelen al zo’n eeuw lang gemaakt worden. Het beeld ontstaat in het hoofd. Ieder zijn/haar eigen beeld.
Als selectie voor de Prix Italia 1988 schreef en regisseerde ik dit hoorspel waarin dat hoofdbestanddeel, het geluid, een heel eigen invulling kreeg.
De hoofdpersoon is gek op ‘geluiden’. Vijftien bandrecorders, vijftienduizend tapes, vijf miljoen geluiden bezit hij, verzamelt hij nog steeds.
Hij ziet met zijn oren, zegt hij. En daar levert hij ook dadelijk het bewijs van.
Hij kan wel erg veel ‘horen’ in iemands stappen of stem, zelfs karaktereigenschappen zijn daarin te ontdekken.
Maar met zijn geluiden voelt hij zich wel alleen.
Tot hij op een dag…

Ugo Prinsen speelde de hoofdrol, bijgestaan door Ann Tuts, Alex Wilequet, Anton Cogen
Geluidsregie: Desiré Helgesen.
Technische begeleiding: Ward Weis en Kris Vanstechelman.
In dankbare herinnering aan hun talent, toewijding en vriendschap.

Bijna 40 minuten verblijf in een ‘geluiden-land’ (39’02) Druk op het pijltje.

 

soundsculpture-2

SF_Aug_04-0912-F2IqPPqdOwPLLRX_ZqWdq5w9qBXfblGt

‘LES ONZE’ Voetbal en literatuur

Albert_Gleizes,_1912-13,_Les_Joueurs_de_football_(Football_Players),_oil_on_canvas,_225.4_x_183_cm,_National_Gallery_of_Art

Lang geleden, de dieren spraken niet meer, maar toch nog lang genoeg geleden toen ik  de letters van de Franse literatuur leerde proeven, kocht ik in een antiquariaat ‘LES ONZE DEVANT LA PORTE DOREE’ geschreven door Henri de Montherlant, in de serie Les Cahiers Verts, Grasset, Paris 1924.
Het boekje waarvan er zesduizend zevenhonderdveertig genummerde exemplaren gedrukt werden (dit is nummer 6531) moest nog voor de helft opengesneden worden, de lezer(es) was bij Deuxième Olympique gebleven. (Poemes, et l’ histoire de la Petite) Deuxieme Olympique verwijst naar de Olympische spelen die in 1924 in Parijs plaats vonden.
De inhoud bestaat uit twee delen: Deuxième Olympique, en Les onze devant la porte dorée.
Een jonge auteur (Montherlant is dan 29) die over ‘sport’, inzonderheid over voetbal schrijft.
Dat hebben de Franse auteurs Jacques Perret, Albert Camus, Georges Perros en de Uruguaan Eduardo Galeano ook gedaan: voetbal beschouwd als een van de zeven kunsten!

football-art-adidas-59220

In mijn jonge jaren was ‘voetbal’ een van de meest gehate bezigheden: een dertigtal dertienjarigen rennen achter een sponsen bal aan, terwijl nog zo’n honderd andere dertienjarigen dat tegelijkertijd ook doen en dit in allerlei richtingen. Zoiets noemden ze toen ‘speeltijd’, en voetbal was ‘verplicht’. Welbevinden of niet.

Dat ik nu een boek uit 1924 over sport, inzonderheid over voetbal beschrijf mag dus wijzen op een lang verwerkt jeugdtrauma. Gedichten over ‘voetbal’ blijven mij echter verbazen.
Ik citeer uit ‘Sur des souliers de foot’ (p82)

‘Gros souliers, base de la jeune jambe, cuir de vache à peine dégrossi,
seule épaisseur sur ce corps qui n’ a contact que de légèretés,
je vous tire du sac en pagaïe, où vous dormiez sous la culotte salie:
sifflets de l’ arbitre dans l’ air coupant, terrain qui claque… je tire tout l’ hiver.
Entre mes mains, outils de la victoire, vus de si près, un peu diminués,
inertes, vous qui voliez, frappiez, vivants et sous les ordres de l’ esprit,
à la fois durs et enfantins, grands et petits, grands et petits,
tels lui-même qui sait bien les larmes à ses yeux bridés de petit condottière!

En dat is nog maar één derde van de lofzang op de voetbalschoen die poisseux de bonne huile; encore croûtés de paquets de terre, force fumante avec votre odeur d’ algue, votre élégance fait de brutalité, zelfs een ‘mystère’ mag genoemd worden.

il_570xN.1335054460_2nho

Het volgende gedicht: Un allier (vleugel-speler, rechts of links buiten heb ik mij laten onderwijzen) est un enfant perdu, een uitdrukking die de auteur uit het voetbal-manuel heeft gehaald.
Ik weet niet wie er bij de Belgen deze rollen vervult, maar hij is volgens de auteur:

‘O majesté légère comme s’ il courait dans l’ ombre d’ un dieu !’
En:
‘Devant lui sautille la bête perfide, à demi-captive, irritée,
qu’ on mêne à coups de caresses rageuses et de l’ interieur du pied,
et ses pieds sont intelligents, et ses genoux sont intelligents.’
En:
‘Ses yeux sont baissés sur le ballon comme sur la page de Virgile.’

maar…
‘Soudain lui qui s ‘ envole; ses omoplates comme la naissance d’ ailes coupées.
Et le claquement musical du cuir, comme le rire de la bête perfide,
parce que c ‘est loupé, loupé, loupé.

Un geste dominateur de l’ arbitre.
Un coup de sifflet plein d’ étendue.
Je songe à une phrase du manuel:
“Un ailier est un enfant perdu…”

adel abdessemed qui a peur du grand mechant loup2012

De voetbaldeskundigen onder ons mogen uitleggen wat er gebeurd is. (buitenspel?)
Maar ik zal dus met andere ogen naar voetbal kijken deze dagen, met ogen die opnieuw ‘On va jouer’ ontdekken, het speelse uit de vroege jaren.
‘Allons, ne pleure plus, bébé. On va jouer.’ zegt Peyrony in het korte toneelstukje Les onze devant la porte dorée.’
Een mooi klein gedichtje, bijna Japans om af te sluiten:

‘La balle frappe contre la barre du haut mouillé de pluie.
Des gouttes me tombent dans les cheveux.

Les Onze hoorde thuis in een groter werk uit dat jaar: ‘Les Olympiades’.
De uitgever Gallimard:
‘De tous ses livres, c’est celui que Montherlant préfère. Il y chante avec un bonheur constant d’inspiration, une grande fraîcheur de ton, les sentiments les plus purs qui soient au cœur de l’homme : la joie de l’effort physique, la camaraderie, le sens de l’équipe. (Galimard bij het her-verschijnen van Les Olympiques’)
Over het korte toneelstuk met die naam misschien later nog een keer, nu tijd voor voetbal!

‘La balle entre en traînant une petite poussièrre.
J’ ai gardé les mains sur les genoux.’

(Uit ‘Fleurs de la Fatigue)

R_Delaunay_La_Relève_du_matin

En uit een klassieker van de Uruguaanse auteur Eduardo Galeano: El futbol a sol y sombra, of Soccer in Sun and Shadow deze mooie quotes:

In soccer, as in everything else, consumers are far more numerous than producers. Asphalt covers the empty lots where people used to pick up a game, and work devours our leisure time. Most people don’t play, they just watch others play on television or from stands that lie ever farther from the field. Like carnival, soccer has become a mass spectator sport. But just like the carnival spectators who start dancing in the streets, in soccer there are always a few admiring fans who kick the ball every so often out of sheer joy. And not only children. For better or for worse, though the fields are as far away as could be, friends from the neighborhood or workmates from the factory, the office of the faculty still get together to play for fun until they collapse exhausted, and then the winners and losers go off together to drink and smoke and share a good meal, pleasures denied the professional athlete.
— Galeano Eduardo  describing how consumerism has transformed the game, and how it hasn’t. (Soccer in Sun and Shadow)

Years have gone by and I’ve finally learned to accept myself for who I am: a beggar for good soccer.I go about the world, hand outstretched, and in the stadiums I plead: ‘A pretty move, for the love of God.’ And when good soccer happens, I give thanks for the miracle and I don’t give a damn which team or country performs it.
—Galeano Eduardo on his love for the sport exceeding his love for any one team. (Soccer in Sun and Shadow)

neo rauch

En in onze eigen taal Nico Scheepmakers in 1955:

In het Stedelijk Museum
hangt een Klee

Ik vind het mooi
maar ik kan er niets mee doen
Een warme violist
speelt Händel
in ’t Concertgebouw

Ik vind het mooi
maar ik kan er niets mee doen

En midden in het Vondelpark
een beeld,
in een vogelvrije boom
in de natuur

Ik vind het mooi
maar ik kan er niets mee doen

Alleen als Abe Lenstra
zwijgend speelt
met tegenstanders en een
oerbesef, –

laat ik een traan
op ’t asfalt van de kunst

Want ik vind het mooi
ik kan er niets aan doen.

bary pirovano

En vergeet zeker Willem Wilmink niet in 1971:

eens toen ik in floodlight
voetballers een doelpunt
zag spinnen zich bewegend
als elven over het gras,
wist ik dat uit deze hoek
de verlosser ophanden was
 en zie: Johan Cruyff de danser
de faun de adelaar
der dalen
 maar toen we zijn bergrede kwamen halen
had hij het over belasting betalen.

Henri_Rousseau_-_The_Football_Players

Uit 2000 een prachtig lang artikel te vinden in bnl, bibliotheek voor de Nederlandse letteren: Literatuur met een doel.  Schrijvers over voetbal, auteurs: Erik Brouwer, Aad Meinderts, Henk Spaan, Erna Staal.

http://www.dbnl.org/tekst/mein002lite01_01/index.php

kunstwerken:

Boven: The football-players van de kubistische kunstenaar Albert Gleizes (1881-1953) Inderdaad American football, maar zo mooi en intens dat het best bij onze ‘voetbal’ kan horen.

Midden: voetbalhemel van Adidas

Originele tekening uit La releve du Matin van Montherlant.

Een zwevende keeper van de Russische kunstenaar Aleksandr Deyneka (1899-1969)

Het beeld: De kopstoot van Zidane, een reusachtig beeld (5m hoog!) van de boeiende Algerijnse kunstenaar Adel Abdessemed (°1971) waarover later zeker een bijdrage.

Een werk van Bary Pirovano

Onderaan: De voetbalspelers van Henri Rousseau. (1844-1910)

Bewegingen in en rond het mode-landschap

Lili-Sumner-by-Sophie-Delaporte-for-Vogue-Turkey-2

Sophie Delaporte, b. 1971, is a French fashion photographer living and working between Paris and New York. The depth of color, staging, gestures and simple fun of her imagery evoke the world of storytelling. Delaporte likes to imagine situations that do not exist, creating a photographic language where sweetness balances innocence, and suggesting an alternative fantasy vision of fashion photography.

(Sous les étoiles gallery, New York)

Sophie Delaporte’s work is frequently featured in numerous books and publications such as Another Magazine; Vogue Germany, Italy, Turkey, Japan, and India; Interview; Harper’s Bazaar; and I-D Magazine, with whom she has regularly collaborated since the 1990s. Her series Needlework was featured in the book “The Art of Fashion Photography” by Patrick Remy, published by Prestel in 2013. Sophie Delaporte studied photography and film at the Ecole nationale supérieure Louis-Lumière.

http://www.sophiedelaporte.com/video/

e64959fd192c0cfc1514c2b939f6ef9a

The famous photography historian and critic Vicki Goldberg wrote about her work in 2011: “Sophie Delaporte is a French photographer who is on permanently good terms with fantasy and a cheerfully offbeat approach. She has a distinctive sense of color, a fabulist’s imagination, an edge of surrealism, and a knack for ambiguous narrative”.

http://www.sophiedelaporte.com

026-sophie-delaporte-for-comme-des-garcons

Als modefotografe je vak laten uitdeinen naar niet utilitaire verbeeldingsmogelijkheden met datzelfde medium foto.
Sinds de vroege jaren 2000 vind je werk van haar niet alleen in diverse modetijdschriften maar net zo goed in kunstgallerijen.
Ik vond dat wel een mooi vertrekpunt: de wereld van je beroepsbezigheden niet alleen vormelijk maar ook inspiratief als bron te gebruiken.
Je kunt met de grenzen spelen, maar ook de ijdelheden of verdwazingen van het vak en de omgeving, de modewereld, betrekken in je vormgeving. De vakvrouw die als kunstenares haar eigen beroepsleven onderzoekt en er al dan niet spelend of vragen mee durft omgaan.

Blind man's bluff 2003

Ze be-weegt, in de letterlijke en figuurlijke zin van het woord haar werk en leven. Be-wegen, niet alleen het afwegen als oordeel, maar ze wil creatief gebieden en grenzen   onderzoeken en schept daarmee een nieuw beelden-alfabet.

5e6c8d7acf52ed4a3d4ef09d407d27e2

VER EN TOCH NABIJ

helene-schjerfbeck-maria-1906

Zoals je op de rug bekeken
met je boek verbonden
in mijn leven ademt
en leest en luistert
en nooit te bang
om een happy end te ontlopen,
zo ben je mijn maatje,
mijn andere,
mijn vergezicht.

Zoals de horizon
van niemand is
en toch in ieders ogen huist:
onbereikbaar ver
en zeer nabij.

1-image0

Schilderijen van de Finse kunstenares Helene Schjerfbeck (1862-1946)  Vul haar naam in bij de zoekfuctie hierboven  om in dit blog meer over deze bijzondere kunstenares te lezen. Kijk alvast naar deze mooie collectie:

DE ANGST, HET SCHILDEREN EN HET DRINKEN, een radiodocumentaire (podcast)

buffet_1

Hij was nog erg jong toen we in de tachtiger jaren van de vorige eeuw deze radiodocumentaire maakten: de angst, het schilderen en het drinken.
Het verband tussen de drie maakt het verhaal duidelijk maar is daarom niet minder ingewikkeld voor de betroffen persoon.
De grijze luchten in zijn schilderwerken zijn na al die jaren blauw geworden.
Duidelijk wordt dat lotgenoten in staat zijn elkaar te helpen, vaak beter dan buitenstaanders, hoe gespecialiseerd dan ook.
Verwacht dus geen biecht, maar wel een eerlijke zelf-analyse.
In de samenvatting van het verhaal probeerden we de woorden zelf een ritme-structuur mee te geven. Onze poging om met zijn woorden enkele ritmes te schilderen die onze gemeenschappelijke machteloosheid konden duiden.
De angst, het schilderen en het drinken, een radiodocumentaire. Duurtijd: 34′

The-Drunk george bellow

schilderij van Buffet, ets van Bellow

 

ETT HEMM-ONS HUIS-CARL LARSSON

A2359_Stugan_mellan

Als je als kind uit de Stockholmse sloppenbuurten te horen krijgt dat de dag van je geboorte het ergste was wat je vader kon overkomen dan mogen de goden je goed gezind zijn en je het tekentalent schenken waarmee je op je dertiende door de onderwijzer van de armenschool wordt opgemerkt zodat je een stipendium krijgt waarmee je naar de voorbereidende jaren van de kunstacademie kunt. (Principskolan)

Dat overkwam Carl Larsson, geboren in 1853 met weinig toekomst en nu nog altijd in de hele wereld bekend als schilder van het dagelijkse geluk zoals dat in de beste families wel eens voorkomt. Het eerste huwelijk loopt uit op de vroege dood van zijn twee kinderen terwijl zijn jonge vrouw in het kraambed blijft. Hij verhuist in 1882 naar de Scandinavische kunstenaarskolonie in Grèz-sur-Loing even buiten Parijs en vindt daar het medium, de aquarel en zijn vrouw Katrin, ook een medium overigens die hem acht kinderen zal schenken, de hoofdpersonages van zijn (en haar) artistiek werk.

met brita

Carl and Karin were married in 1883 and had eight children. Karin and the children quickly became Carl’s favourite models.

In 1888 Karin’s father, Adolf Bergöö, gave them Lilla Hyttnäs, a small house in Sundborn. Lilla Hyttnäs became Carl och Karin’s mutual art project in which their artistic talents found expression in a very modern and personal architecture, colour scheme and interior design.

lezend met ma

Carl’s paintings and books have made Lilla Hyttnäs one of the world’s most familiar homes. But not only that. The quality of the light, Karin’s liberated gift for interior design and the lively family life as it is depicted in Carl’s beloved watercolours, has become almost synonymous with our picture of Sweden.

In 1888 Carl och Karin acquired Lilla Hyttnäs from Karin’s father. They moved there in 1891. The paintings of their home quickly became popular and reached a wide public. In 1896 Carl adorned the National Museum with large frescoes, but in 1911 his sketches for Midvinterblot were refused. Over eighty years later, in1992, Midvinterblot finally took its place in The National Museum.

The house in Sundbourn still looks the same as it did when Carl and Karin lived there and today’s visitor to Lilla Hyttnäs can almost hear the animated laughter of the children and catch the scent of the artist’s oil paints.

(uit bio van Carl Larsson-stichting in Sundborn die het huis aldaar beheert)

malning_25

Waren de kinderen zijn voornaamste inspiratiebron, het was Karin die het huis inrichtte, zelf tapijten en wanddecoratie ontwierp en uitvoerde (tot zelfs de kledij van de jochies) en instond voor de dagelijkse regie.

Er komen drie invloeden samen als je het werk in zijn historische context wil duiden.
Vooreerst de ‘Gustavische stijl’, genoemd naar Koning Gustav III die in 1780 het paleis van Versailles bezocht en terug in zijn eigen hoofdstad daar zijn Scandinavische versie van neerzette in de architectuur en inrichting van het Haga paleis waar nu de kroonprinses resideert.

linneabylinneanilsson.files_.wordpress.com_
Geënt op het Franse neoclassicisme maar met zachtere heldere kleurpaletten en met gebruik van berk, beuk en dennenhout, in ruime mate ter plaatse aanwezig.
De lange winters vroegen om kleur in het interieur: natuurkleuren, gebleekte tonen. Kleur: het witte, de zachte tonaliteiten van het daglicht. Bij ons sinds de jaren tachtig erg in trek.
Denk aan spiegels, kandelaars. Alles wat het licht in de donkerte kan brengen vindt er een plaats.
Dan is er zeker de Japanse invloed, geciteerd door de kunstenaar als de enige kunstenaars ter wereld. De invloed van hun tekeningen, prenten zou bijdragen in het ontstaan van de jugendstil.

1280px-Carl_Larsson-Lathörnet-1160x480
Hun aandacht voor het ‘lege’, de soberheid en het gebruik van natuurlijke materialen vind je zeker terug in het werk van dit artistieke echtpaar.
Het derde element is zeker de ‘arts en craft’ -beweging die toen opgang maakte. Denk aan William Morris en John Ruskin. Een beweging waarin de toegepaste kunst ook als kunst wordt ervaren en simpele lineaire vormen kenmerkend zijn naast symmetrie en inspiratie uit natuurlijke vormen (planten, dieren, mythes)

aan het raam

Dat het werk van Carl Larsson tot op de dag van vandaag opgang maakte, (denk aan het succes van Ikea, en zelfs H&M inspireert zich dit jaar in haar woonafdeling op Karin!) heeft zeker te maken met onze hunker naar deze dagelijkse schoonheid in ons thuisleven. Uit de drukte, het vloeibare van de moderne tijd naar de zich steeds herhalende gang van de seizoenen waarin het warme nest beschutting en inspiratie biedt voor een andere kijk op het bestaan.

the-crayfish-season-opens-1897(1)

Toch zijn de mensen in zijn werk, naar Scandinavische gewoonte, erg op zichzelf betrokken en spaarzaam met emoties. Hij portretteert ze met respect voor hun eigenheid die ze niet makkelijk aan de buitenwereld meedelen.
Zijn gedetailleerde tekeningen doen me aan Ingres denken, meesterlijk tot in de kleinste details, maar hij bewaart hun geheimen, hun eigen plaats in het gezin waar zij vaak los van de anderen een persoonlijkheid kunnen ontwikkelen zonder al te veel ‘pedagogische’ bekommernis.

carl_020

Neem rustig je tijd om een klein kwartier naar zijn werk te kijken.  In het begin een beetje vaag maar daarna in goede kwaliteit.  Kom thuis in Ett Hem. Gebruik indien mogelijk groot scherm.

AVONDLICHT

Larsson_-_Brita_at_the_Piano

Zachtjes, je linkerhand
onderbouwt je melodie
met ritme zonder hameren,
zonder scherven te maken
van wat je rechter tekent.

Vingervlugheid
bedriegt de luisteraar,
maar niet het avondlicht.

Krullen
of sneeuwvlokjes,
waterdruppels en je ogen
achter de partituur verborgen.

Het avondlicht
legt
hoe alles liggen moet.

avond interieur

Twee aquarellen van de Zweedse kunstenaar Carl Larsson. Dochter Brita achter de piano. En ‘iedereen is naar bed’.