
Bij het venster zitten. Bij het raam naar buiten kijken. Vanuit de veiligheid van het huis met de ogen al buiten zijn terwijl dat hunkerend lichaam nog dadelijk een stapje achteruit kan zetten of achter het gordijn verdwijnen. Niemand thuis. Met de woorden van de dichter, J. Slauerhoff geschreven in 1947:
De Vrouw aan het Venster Nooit opent zich de poort. 't Raam is zoo hoog Dat zij eerst de aarde ziet in wijde verte: De stroom omarmt het bosch in blauwen boog; Door 't groen gaan roode vogels, ranke herten. Niets weet zij van het levensspel daartusschen; Maar het moet schoon zijn, want zij mist het zeer. Zij wil omhelzen, vindt niets om te kussen Dan de' eigen schouder, rond en koel en teer. J. Slauerhoff 1947

Niet alleen het licht opzoeken, maar wensen dat er een andere wereld zou zijn, daarbuiten. Of op iemand wachten die dadelijk kan binnenkomen. Het wordt al donker. De zonen op de zetel wachten mee. Samen iemand opwachten. Of is er een gelatenheid waarin het wachten overbodig is geworden omdat…Kijk naar de houdingen van de drie personages. Bedenk je eigen scenario. Kom thuis of…

Toen Marc Chagall in 1910 naar Parijs verhuisde, reflecteerden zijn schilderijen al vlug de laatste avant-garde stijlrichtingen. Kijk naar ‘Parijs, bij het raam’ en denk aan zijn collega Robert Delaunay die hem inspireerde en van wie hij de hevig gekleurde overlappende vlakken in de lucht boven de stad heeft overgenomen. Ook de Eifeltoren was veelvuldig aanwezig in het werk van Delaunay, zij het vaak in erg plastische bijna bewegende gestaltes. Parijs was voor beide schilders het symbool van ‘de moderniteit’. De parachutist in de lucht verwijst naar de eerste sprong in 1912. En natuurlijk is er nog zijn geboortedorp Vitebesk. De kunstenaar heeft duidelijk de toekomst door het raam gezien, en dat ze niet altijd éénduidig is, bewijst de januskop van het personage rechts. Dromers zien altijd meer.

Een van de twee schilderijen hieronder, beiden van dezelfde schilder, David Bomberg, is gemaakt rond dezelfde tijd als het Parijs van Chagall, ongeveer 1911-1912. Het tweede schilderij, bijna in compostie een identiek beeld, werd in 1919 geschilderd. Rachel Dickinson beschrijft het tweede doek:
“It shows his disillusionment with the world, explaining that the windows, which once offered a glimpse of the city, now resemble prison bars. These two paintings are displayed next to each other in the exhibition, which also includes Bomberg’s well-known work Ghetto Theatre (1920) paired with a preparatory study for the picture that has not been exhibited before.

De verandering in het verloop van de geschiedenis drukt zich uit in de vormgeving. Het venster in het eerste schilderij veranderde bijna in gevangenistralies..
In Lady Abdy, een schilderij van Balthus Balthazar Klossowski (1908-2001 ) wordt het raam met een bijna liefelijk gebaar benaderd. Toch kijkt het personage niet naar buiten maar links de kamer in. Hoort ze hem in het trappenhuis? Of herinnert ze zich de afwezige? De zachte kleuren van kleed en gordijn verzachten met het gelige licht de ruimte. ‘Als ik nu kijk, zal ik hem zien…’ zou een onderschrift kunnen zijn. Maar of ze nog kijkt?

De Deense schilder die zichzelf Christian Aigens als naam gaf, (1870-1940) en wiens echte naam Anders Peter Christian Larsen was, schilderde graag heel gewone mensen uit zijn omgeving. Een van zijn betere werken is dit jongensportret bij een raam. De jongen kijkt naar buiten waar de winter weldra in lente zal veranderen, net zoals hij zich op de drempel van zijn kindertijd bevindt. Wat hij denkt mag in het midden blijven.

De Amerikaanse schilder Andrew Wyeth schilderde in 1965 ‘Up in de studio’. Een figuur op een afstand van het raam in een lege ruimte, de schildersstudio. Merkwaardig is het standpunt van deze aquarel (en tempera) op papier. Of het personage ‘iets weet van het levensspel’ om het gedicht van Slauerhoff te citeren laat de schilder aan ons oordeel over. Je ziet hem naar buiten kijken, de handen op de knieën. Wat of wie hij zou zijn mogen wij invullen. Het is het kijkend-zitten dat telt. Onze machteloosheid, ons tekort aan geduld en introspectie?

Een minder bekend werk ‘man aan het raam’ van Edward Hopper laat een man vanuit een etage naar de daken en de stad voor hem kijken. Bijna driedimensioneel door de drie kaders waarin het schilderij is opgebouwd. De schuine inkijk, de rechthoek voor de man, het totaal vanuit het standpunt van de kijker. Net zoals hij, kijken wij, slechts door twee of drie ramen van elkaar gescheiden. Het is net de omkadering die ons als kijker beveiligt, -hij kan niet meer zijn hoofd naar ons draaien- en die hem voor altijd naar de onbekende verte heeft gezet. Zo wordt het elkaar bekijken ook een mogelijk onderwerp in het ramenspel.

"Elegie" (Maurice Gilliams) Zondag op het land. Roken en door het venster staren: linden voor de gevel, trage knapen gaan voorbij. Zomeravond op de velden. En de verre treinen kan men horen. Grachten die naar heimwee smaken, vergezichten, klokken die mij plagen komen ’t hart zijn honig roven. En de dorpen die ik door wil trekken, waar de bruiden wonen, waar de boten varen op de stromen, roepen mij in ’t dalend donker: in het koren staat een huis. Maar ik toef hier voor het venster van een boerenkamer waar een stoel de stilte tekent en de bloemen bruin verwelken in een glas groen water. (Uit 'Het werk der leerjaren' Maurice Gilliam' s eerste bundel)
