Hoedje met mondmaskertjes
Hier, aan de grote eiken deur, hangt het hoedje in het ganglicht.  Eronder en er naast hangen mooie mondmaskertjes. De dame met het hoedje is dus thuis.De deur is zwaar en ernstig, van het soort dat ze nu niet meer maken. Het hoedje echter is inderdaad nog niet lang geleden ontworpen en uitgevoerd. Een mooie combinatie die zware deur en dat frivole hoedje, duidelijk bedoeld om je in de covid-wereld te begeven.

Het was een mooie wandeling op deze nog maar eens uitgeregende zondagmiddag. Een wandeling door je eigen huis waar je makkelijk een tiental stillevens kon verzamelen. Zondag is een uitgelezen dag om dat mooie begrip stil-leven in je eigen (niet altijd zo stil) leven te ontdekken. Ongewild, zonder enige artistieke bedoeling, de stilte voelen van iets dat voorbij is of nog moet komen. Daartussen vind je het ‘stille’. Ga je ze schikken dan verliezen ze dat toevallige, het ongewilde. Zoals je het mooie avondlicht na de regendag zonder enige reden cadeau krijgt, zo kun je ook het alledaagse bekijken: als een teken van leven dat met stilte is samengevat. Je omgeving is er al lange tijd, maar heb je de -al dan niet toevallige- composities van het alledaagse ook gezien?

Tochtje geschiedenis, toevallig.
Er is, op de overloop, het herderinnetje, tussen schaapjes geprangd en daaronder, in de bibliotheek, de toevallige combinatie van enkele delen wereldgescheidenis met een manuel de conversation Française & Russe, uitgegeven door Albin Michel voor de prijs van 1 (Franse) Frank. Indispensable aux Touristes, volgens de maker de heer N. Slotnikoff geschreven in die tijd dat, zie het wapenschild van de dubbelkoppige adelaar, het bedoelde land nog een echte tsaar had. Het eerste zinnetje voor die 'Touristes' is: Nous sommes arrivés, uitgesproken in het Russisch als 'Mi priéhalie' Het doosje met letterkoppen is van de eens supermoderne IBM-elektrische schrijflmachine, schitterend vormgegeven en een kleine revolutie voor de schrijvende bewoners, lang geleden, net voor de computer zijn intrede deed. Bij het lichtje ligt een brillendoosje. Alles samen:  een zwervend bestaan.
Singer als steunpunt voor net vergulde tuinlibelle

De ‘Singer’ staat er omdat een ‘Singer’ uit dat tijdperk een schoonheid is en we nog naar een kandidaat-overnemer zoeken. Op deze antieke machine ligt een metalen staaf waaraan een metalen libelle is gehecht. Een tuincompositie, net opnieuw verguld, ligt dus op de Singer te drogen nu het buiten ‘geen weer’ is, ook niet voor een tuinlibelle die het van ‘evenwicht’ moet hebben. Het houten vogeltje, een koolmeesje, kijkt naar een overbekend Engels gedicht van Emily Dickinson: “Hope” is the thing with feathers-“

"Hope" is the thing with feathers-
That peches in the soul-
And sings the tune without the words-
And never stops - at all -

In de tuin daarachter zijn de gevederden thuis en worden ze gevoed om dit rotweer door te komen in aanloop naar de gevreesde winter.

Marmeren meisje met duif en het ontbijt-afwasje
Het marmeren meisje met de tuin in de rug, vergezeld door de bronzen duif.  Het meisje dient om een heus hoedje te passen, of als steunpunt voor de kaartjes waarmee de kleinkinderen hun tentoonstelling aankondigden. Het is dus een kwestie van bijhouden, herinneren, of althans van pogingen in die richting, terwijl het sober afwasje in het droogrek zijn zondagmorgen achter de rug heeft. Deze dingen kennen de stilte in het huis want de bewoners zijn naar hun werkkamers en zij wachten geduldig in die stilte. Houtduiven en tortels zijn welgekomen gasten in de tuin. Ze hebben al veel vroeger dan de bewoners ontbeten.
Lichtje met make-up-spulletjes

Een klein landschapje is het, in het zachte licht terwijl het buiten nog maar eens hevig regent. Een landschapje waar de bewoners van een handtas zich tussentijds schuilhouden tot ze weer worden ingeladen. Niet meer voor vandaag, denken ze. Inderdaad.

En hieronder diep licht in flessen gevanggen. Net daarvoor, op een glazen bordje, het gedroogde lijfje van een hommel, de door ons zo bewonderde tuin-bewoner die na een drukke tijd het hommel-loodje legde maar op het schaaltje tot de orde van de allerliefste bevruchters is verheven, een kunstwerkje wiens diep gebrom wij blijven horen in ons naar-lente- verlangend hoofd.

Kris kras enkele van de tientallen plekjes die de naam ‘stilleven’ kunnen verdienen, zonder dat ze daarvoor geschikt of samengezet werden. Ze waren er. We hebben hier en daar de foto’s een beetje bijgeknipt maar zonder hun atmosfeer aan te tasten. Het zijn dan ook geen kunstwerkjes maar gewoon aanwezigheden zoals ze in ieder huis zullen te vinden zijn. Het woord ‘banaal’ is hier nooit op zijn plaats want ze hebben een verbinding met de bewoners, en ze zijn er net op dat moment als we ze zoeken. Wij zijn er, zeggen ze. We horen hier thuis. In de stille alledaagsheid.

Wandel rond en bekijk deze dagen je eigen stillevens. Ook de dingen hebben een ziel. De manier waarop wij hen bij elkaar zetten, hun plaats kiezen en/of veranderen toont hen als mede-bewoners. Soms houden ze herinneringen levend, dan weer dat beetje hoop op betere dagen. Sporen zijn het naar het toen en nu, stille herinneringen of getuigen van die alledaagse verlangens.

En net toen de zondag ging ophouden een dag te zijn, kwam de zon. Op de lekkende tuin. In dat zo bijzondere avondlicht van augustus waar de dagen al flink korten. Ik ben naar buiten gelopen, toch nog dat beeld waarin het ook na deze donkere dag weer licht werd wilde ik je niet onthouden. Tuinen bij regen. Licht op de lekkende laurier.

Avondzon op de lekkende laurierbladeren.