
Fra Angelico (1395 – 1455) werd door Vasari in zijn Vite beschreven als zijnde “een zeldzaam en perfect talent”. Dit talent is zeker zichtbaar in de Annunciatie die hij schilderde in het Convento di San Marco in het noorden van Florence. In de Christelijke iconografie verbeeldt de annunciatie het moment waarop de aartsengel Gabriël aan Maria verschijnt en haar de geboorte van Jezus verkondigt, zoals beschreven in het Evangelie van Sint-Lucas 1:26-35. Het fresco is nog steeds daar te vinden waar Fra Angelico het oorspronkelijk schilderde; het is het eerste fresco dat je ziet wanneer je in het Convento di San Marco de trappen oploopt naar de eerste verdieping van het klooster, naar de cellen van de monniken waar de kunstenaar zijn beroemde fresco’s schilderde. (Aniek Rooderkerken)

Waarom ik vaak terugkeer naar dit prachtige werk van dit ‘zeldzaam’ en ‘perfect’ talent, Fra Angelico, heeft alles met leegte te maken. Geen decoratie noch symbolen. Links is er de tuin. Centraal de overkoepelde ruimte waarin twee wezens, de handen eerbiedig gekruist, elkaar aankijken. De confrontatie van het hemelse met het aardse verdraagt alleen stilte en leegte.
Mensen hebben het niet voor de leegte. Het Horror Vacui, de schrik voor de leegte, is net daarom zo spreekwoordelijk. (Je zou beter van een terreur van de leegte spreken.) Kijk je naar een schilderij van de Zwitserse schilder Adolf Wölfli (1864-1930) dan wordt die leegte met een soort doodshoofden en notatie van muziekschrift gevuld. Er is geen doorkomen aan. Zou je zoiets hoorbaar kunnen maken?

Uit de geluidscollectie van de BBC koos ik een geluid, beschreven als Electronically Generated Sounds – Pulsating pink noise. (Futuristic Spot Effect.) van 1’13” Het geeft een geluidsbeeld van dat overvolle. Niet de sterkte telt maar de pulsatie zoals die ook grafisch werkt op het schilderij hierboven.
Je kunt vanuit deze soundscape vertrekken om zelf een wit blad te vullen al dan niet door gebruik te maken van het pulserende ritme. Het dwingende. En als tegenstelling hieronder in de leegte van een landschap een beekje : Gently running stream with birdsong, season unknown.
Ze zijn beiden ongeveer net zo sterk maar laat je de leegte, het wijdse meespelen dan roepen de geluiden heel andere beelden op: rust, traagheid.
Wandel daarna even mee in de sneeuw. (Beluister geluiden met gesloten ogen) Walking In Snow Atmosphere – sound of walking thru snow as man walks his dog thru open woodland.
Je kunt dat wandelen in de sneeuw ook zichtbaar maken. Mooi idee. Maar het mag ook speelser blijven.
Natuurlijk voelde je dadelijk herinneringen bij dat lopen door de sneeuw: je kindertijd, een uitstap naar de sneeuw, de verwondering, de dagen van het alles-wit. Ook een grote mooie leegte.
Net zoals dat kan gebeuren als je de tijd neemt om naar het beekje te luisteren. Hier bevindt zich het wijdse, het lege, in je herinneringen zelf: best mogelijk dat het mooie kabbelen bijna of helemaal vergeten beekjes en omstandigheden wakker maakt. Net zoals Schubert het zich herinnerde toen hij de liederencyclus ‘Die schöne Müllerin’ schreef en daarin een beekje wakker maakte dat het molenrad in beweging bracht. Het lied: Ich hört ein Bächlein rauschen. Ik maak het hoorbaar en zelfs zichtbaar, kijk:
Ich hört' ein Bächlein rauschen wohl aus dem Felsenquell, hinab zum Tale rauschen, so frisch und wunderhell. Ich weiß nicht, wie mir wurde, nicht, wer den Rat mir gab: ich mußte auch hinunter mit meinem Wanderstab. Hinunter und immer weiter, und immer dem Bache nach. Und immer frischer rauschte, und immer heller der Bach. Ist das denn meine Straße? O Bächlein sprich, wohin? Du hast mit deinem Rauschen mir ganz berauscht den Sinn. Was sag' ich denn vom Rauschen? Das kann kein Rauschen sein: Es singen wohl die Nixen dort unten ihren Reig'n: "Laß singen, Gesell', laß rauschen, und wand're fröhlich nach! Es geh'n ja Mühlenräder in jedem klaren Bach."
Dat magische woord ‘Wohin’, ‘Waarheen’? En of dat ruisen echt wel ruisen was of waren het de stemmen van de Nixen, een soort rivier-meerminnen die zich toen in romantische Duitse en Oostenrijkse wateren ophielden? Of was het toch de tocht naar die schöne Müllerin? Die oude vraag ‘Wohin’ die zelfs tot in het ruisen van het beekje hoorbaar werd. (De tekst van het lied was van Wilhelm Müller die ook de prachtige tekst van ‘Der Lindenbaum’ maakte, ‘Am Brunnen vor dem Tore.’ (1794-1827) Net als de toondichter Schubert (1797-1828) als jonge dertiger gestorven.)

Voor mezelf opende het lied van Schubert de poorten naar de muziek toen ik het als dertienjarige hoorde zingen door een iets oudere schoolgenoot met de prachtige pianobegeleiding van een begaafd muziekleraar. Van het paard geworpen. Het jaar voor de wereldtentoonstelling, de wereld op een kier. Ja, wohin? Een vraag die ook deze dagen hoorbaar blijft.

Vanuit het begrip ‘leegte’ probeerden we een tocht te maken naar sluimerende bronnen die ons dichter bij essenties kunnen brengen. Voor westerlingen is ‘leegte’ een vrij moeilijk begrip gezien de dynamische opvattingen die wij koesteren omtrent vooruitgang en wij elke leegte onmiddellijk met die vermeende vooruitgang willen vullen. Laten we dus nog even langslopen bij Rumi, (1207-1273)
Een mooie vertaling van een gedicht van Rumi, in dit blog al eens uitvoerig besproken.
VOLTOOIING Ik was altijd verlegen; jij bracht me aan het zingen. Ik beheerste me altijd aan tafel, nu roep ik om meer wijn. In sombere waardigheid zat ik altijd op mijn mat en zei mijn gebeden. Nu rennen er overal kinderen rond en steken de draak met me. Barks, C: The essential Rumi. Edison 1997, p. 238

Mooi! Die sneeuwkunstenaar: nooit van gehoord. Dankjewel!
LikeGeliked door 1 persoon