Mijn beste Theodore Silverstein,
Als ik de tedere foto van het jongetje op het paard bekijk, heb ik al het idee dat deze foto het enige overblijfsel is van het inmiddels voorbije kind.
Waarschijnlijk is er een man uit gegroeid die vervolgens een oude man werd en daarna zoals dat gaat gestorven is en ofwel begraven werd of gecremeerd is.
Je zou dus terecht van een verdwenen kind kunnen spreken, of met uw eigen woorden: een onzichtbaar geworden kind want als we de foto scheuren of uitwissen, verdwijnt ook nog die getuigenis.
Redelijkerwijze kun je natuurlijk aanhouden dat in elke man nog het jongetje schuilt zoals elke vrouw het meisje herbergt, maar dat is eerder een boutade dan een werklijkheid want -en nu kom ik tot mijn punt-, want de tijd maakt ons allen onzichtbaar, waarde Silverstein.
Onze tijdelijkheid is een waarborg voor de grote onzichtbaarheid en omdat sommigen daar moeilijk mee kunnen leven willen ze zo lang mogelijk herinnerd worden, voeren ze dus oorlogen, schrijven ze boeken of herdopen ze een stad met hun naam.
Maakt u zich dus geen zorgen.
De grote onzichtbaarheid treft ons allen, de ene al wat vlugger dan de andere, maar gezien in interstellaire verhoudingen stelt dat tijdsverschil niets voor.
Ik wens u dus een kalme nacht en een zoete slaap,
Uw dienstwillige psychiater