wie wil zweven moet sterke vleugels hebben (16)

1862507482

Goede Theodore,

Je laatste briefje maakt het nog maar eens duidelijk dat je een poëtische natuur bent.
Het klinkt allemaal heel mooi: kijken zonder bezitterige ogen, ik kan me daar etisch wel een paar dingen bij voorstellen en ook mooie mannen, vrouwen,meisjes of jongens zullen wel iets over die ogen te zeggen hebben, maar laten we, zoals je dat zelf al eerder schreef, “HELDER” blijven.

Je brengt een aantal tamelijke ZEN-achtige stellingen naar voren, maar zoals steeds, het blijft bij zweven, bij mooie woorden, poëtische ideeën die nergens een consequentie hebben. Ze staan daar, bekoren onze ogen even en verder vergeten we ze eens we pijn of verrukking voelen.
Zweefvluchten van die aard zijn gedoemd om tamelijk “Ikarisch” te eindigen om een zelf gemaakt bijvoegelijk naamwoord te gebruiken: de vleugels smelten nogal vlug door de warmte van de alledaagse banaliteit met een gekende val als gevolg.

Wie wil zweven heeft sterke vleugels nodig, en dus vraag ik je je stellingen toch iets beter te onderbouwen zodat we niet in het ijle gaan praten.
De bijgevoegde foto doet duidelijk beroep op onze beeldvorming en laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

Uw geheel tot uw dienst zijnde
G. Dumortier, psychiater


mijn ogen bezitten geen enkel beeld (15)

1436547556

Waarde G. Dumortier

Ik ben het met u eens dat wij onszelf tot op hoog niveau kunnen bedriegen.
Maar mijn wens om beetje bij beetje onzichtbaar te worden heeft weinig of niets met angst te maken. Het zou een vorm van pretentie zijn wegens onze schamelheid onzichtbaar te willen zijn.
We zijn wie we zijn, en wie kan niet de ogenblikken herinneren dat het zichtbare een opperste vorm van genieten was: de ogen van de geliefde, of de kromming van een schouder, het welven van een landschap, de schreeuw van een kleur.

Maar onze ogen zijn nogal bezitterig, ze willen voortdurend innemen, bezitten, onthouden, bij-houden dus.
De eerste stap naar de onzichtbaarheid is de’ gulzigheid van je ogen loslaten, niet om blind te zijn, maar om te leren kijken zonder de bijbedoeling het geziene in te palmen, te vervormen, van jou te maken.

Het is kijken zoals het licht wordt. Het is liefde hebben voor het geschapene maar zonder de drang tot veroveren of vast te houden.
Het is je laten overspoelen door wat je ziet.

Ik heb hierdoor veel beter leren kijken, opener, breder.
Het zijn nog maar oefeningen maar je ogen de kost geven zoals men zegt, mag je best letterlijk opvatten: wat je ziet wordt het voedsel waardoor je nog beter mag leren kijken.
Begin niet met de blik naar binnen te richten want daar is bijzonder weinig te zien. We hebben ons daar een staketsel van zielen en persona opgebouwd die meer uit wensen, dromen en valse verlangens bestaan dan uit aanwezigheid.
Niet-zien dus en daardoor toch heel helder te kunnen kijken zoals niet-weten tot vrij essentiële kennis leidt.

Zo kijk ik naar de oude foto van een onbekende jongen.
Ik probeer er zo weinig mogelijk bedenkingen bij te maken, alleen maar te kijken tot onze blikken elkaar raken ook al moeten we daarvoor een afstand van 125 jaar overbruggen.

Uw dienstwillige Theodore Silverstein


het lot niet ontlopen, dus zichtbaar zijn (14)

121_brievenhanger

Goede Theodore Silverstein,

Wij hebben nu eenmaal ogen in ons hoofd, en ook nog een geheugen. Onze visuele waarnemingen zijn dus gewild, zijn de kern van ons denken en voelen. Zonder waarnemingen zouden wij amorfe wezens zijn, tastend naar de buitenwereld, onbewust van onze mogelijkheden.

Nog altijd vermoed ik dat uw neigingen tot onzichtbaar worden iets te maken hebben met levensmoeheid, met een zekere existentiële afkeer van jezelf. Als menselijke wezens zijn we handig in zelfbedrog, neem dat maar van mij aan.

Ik weet het, onze zichtbaarheid stelt niet veel voor. Een levensloop is een ademtocht, en het onwaardige van de ouderdom bedrukt ons al vroeg.
Zichtbaar zijn vraagt inderdaad een zekere moed, en het is juist in dagen van rampspoed dat wij het liefst onzichtbaar zouden zijn.
De sporen die wij op papier achter laten zijn alleen door hun zichtbaarheid te begrijpen.
Zo is deze brief een bewijs van de noodzakelijkheid om, ondanks het schamele van ons bestaan, moedig zichtbaar te zijn.

Uw strenge maar begripsvolle Dumortier.G.
psychiater