Goede Theodore Silverstein,
Wij hebben nu eenmaal ogen in ons hoofd, en ook nog een geheugen. Onze visuele waarnemingen zijn dus gewild, zijn de kern van ons denken en voelen. Zonder waarnemingen zouden wij amorfe wezens zijn, tastend naar de buitenwereld, onbewust van onze mogelijkheden.
Nog altijd vermoed ik dat uw neigingen tot onzichtbaar worden iets te maken hebben met levensmoeheid, met een zekere existentiële afkeer van jezelf. Als menselijke wezens zijn we handig in zelfbedrog, neem dat maar van mij aan.
Ik weet het, onze zichtbaarheid stelt niet veel voor. Een levensloop is een ademtocht, en het onwaardige van de ouderdom bedrukt ons al vroeg.
Zichtbaar zijn vraagt inderdaad een zekere moed, en het is juist in dagen van rampspoed dat wij het liefst onzichtbaar zouden zijn.
De sporen die wij op papier achter laten zijn alleen door hun zichtbaarheid te begrijpen.
Zo is deze brief een bewijs van de noodzakelijkheid om, ondanks het schamele van ons bestaan, moedig zichtbaar te zijn.
Uw strenge maar begripsvolle Dumortier.G.
psychiater