Lieve G. Dumortier
Je zult mijn brief pas over enkele dagen in Geneve ontvangen want je congres laat je niet veel ruimte om ook nog mijn mails te lezen, dus schreef ik je per persoonlijke post.
De laatse foto komt uit een collectie van “kerkhofstukken”. Buiten het feit dat er rustig is en de mensen er hun strijd hebben gestreden, is het plaats als een ander.
Ik vond het een mooi beeld om te eindigen want mijn woorden worden als stukken rauw vlees door jan, janette en alleman uit elkaar gereten.
Daar zijn ze te onbelangrijk voor.Ik heb mijn antiekzaak overgelaten aan een collega zodat ik met een rustig gemoed mij aan m’n beperkte theatraliteit kan overgeven. En is er iets theatralers dan de beelden op een kerkhof?
Degenen die mijn teksten willen herlezen kunnen dat nog wel een weekje en dan heb ik gevraagd ze te verwijderen want er zijn al woorden genoeg.
Ik had gedacht met iets wijs van mezelf te eindigen, maar onwijs als ik ben, gebruik ik de woorden van een ware wijze uit de Mahabharata, XII, 149
“De ziel is zonder begin en zonder eind. Gaat men in op iemands ziel dan moet men handelen en zich gedragen zonder wraak, zonder vreugde, en altijd vrij van jaloezie.
Als men de knopen van het hart wil ontwarren, moet men leven zonder verdriet de ruimte te geven en zijn twijfels verjagen.”
Een laatste wuifje uit hetzelfde boek der wijzen:
Als een vijand naar uw huis komt, moet hij zelfs een passend welkom krijgen.
Een boom onthoudt zijn schaduw niet aan degene die komt om hem om te hakken.
Mijn schaduw is lang en koel.