ik hoor in kleur (521)

dyn001_original_295_400_jpeg_20344_e6989963bfb17ab5de8ba71f3ab698e2

“I copied Howard Pyle and I copied photographs.
I remember once in art class in grammar school, everyone was supposed to bring a flower to school and paint it, and I didn’t bring anything.
So they gave me a piece of timothy grass. I had a brush that was crooked, it was bent. And the teacher liked my rendering of timothy grass better than anybody else’s thing.
She held it up before the class and said, ‘Look what he did, and with that terrible brush.’

Aan het woord de jongen van toen.
De jongen met die vreselijke borstel.
Hier is hij vier, vijf jaar.
We zijn in 1911-12.

Zijn vader is architect met een grote belangstelling voor de natuurwetenschappen.

dyn006_original_407_400_jpeg__a13a7fda66b076b948561cb9887a4c0c

“The presence in a painting, is like the presence a child feels and recognizes in things and the way they relate, like a doorknob, the slant of a roof or its flatness, or the personality of a tool. Art does not succeed by compelling you to like it, but by making you feel this presence in it. Is someone there? This someone can be impersonal.

Ik probeer dus zijn techniek toe te passen door hem zelf als “someone” voor te stellen, maar impersonal zal hij zeker niet zijn.

Of ik erin zal lukken zijn aanwezigheid voelbaar te maken weet ik niet maar door de stukjes puzzel van zijn kindertijd vooruit te schuiven zal hij alvast als heel gewoon mens overkomen en niet als de personificatie van de kunstenaar, de vreemde man.

Zijn naam:
PORTER FAIRFIELD (1907-1975) Amerikaans schilder.

Het gaat dus duidelijk over verhoudingen, relaties.
Intuïtieve relaties, zoals kinderen die aanvoelen, zoals wij ze kunnen oproepen uit onze kindertijd.

Als ik hem zie als tekenend kind, als ik hem zie tussen zijn broers en zusjes, dan probeer ik die relaties voelbaar te maken vanuit onze eigen levens, de enige brug om bij de schilder te geraken.

Hun ernst en lachjes, hun relatie met de speelgoed-aap die een van hen is geworden, het zou net zo goed vandaag of gisteren kunnen gebeurd zijn.
Buiten de kledij zijn ze niet van hedendaagse kinderen te onderscheiden.

Dat we in het begin van de 20ste eeuw zijn of in de USA, het is niet merkbaar. Het is geschiedenis, zoals hun levens intussen geschiedenis zijn geworden en de onze daar volop mee bezig zijn.

Deze schilderij was het die me dadelijk aan Bonnard deed denken, of aan het licht van Eduard Hopper.

October interior.

Abstraherend in het totaal, concreet in de details, zoals kinderen kunnen zijn.

Vaak droom ik over plaatsen waar ik nooit ben geweest maar die uit verlangens en verdriet zijn samengesteld.

Ik droom in kleur.
Porter hoort in kleur, niet door een vreemde gave waarbij geluiden en kleuren samengaan, maar vanuit de atmosfeer die de voorwerpen en mensen met elkaar verbindt.

De buiten- en de binnenwereld lopen in elkaar over.
We horen de buitenwereld vanuit de oktober-kamer.

Het schommelpaard staat stil, net zoals het meisje stil zit en in zichzelf is gekeerd.Het late oktoberlicht maakt lange schaduwen, en ook buiten zal het stil worden.

De kinderen die nu nog voor het huis zitten, komen straks binnen.
Het jongetje zal gaan tekenen.

Het licht.
En de geluiden die binnen met buiten verbinden.
Later zal binnen de kindertijd zijn, en buiten de dag van nu.

De wand van de kamer is weg.
Daar zitten wij.
Buiten en binnen.
Dat is het heerlijke om aan het leven in kleuren en geluiden te mogen deelnemen.

Om jong en oud te mogen zijn.