Josephine MECKSEPER (1964?) is Duitse, werkte in de States als journalist voor Duitse kranten en tijdschriften maar heeft nu haar atelier in New York.Ze werkt graag met omgevingen, put haar inspiratie uit de chique wereld van de rijke consument en mengt die atmosfeer met allerlei gegevens uit de anarchistische wereld van de seventies.
Zo zie je hier een bordje voor ‘the angry brigade’ een groepje terroristen uit Engeland.
De vreemde mengeling van voorwerpen in haar etalages verbindt de wereld van het politieke protest met de consumentenglitter.
‘Partisan politics is just another status symbol. Radicalism quickly becomes radical chic, which is presented as just another formal element to be fetishized and sold in a museum cum gallery cum boutique that nostalgically samples utopian dreams from the Russian Constructivists to 1960s hippies. As the curators of the 2005 Lyon Biennale write.’
Radical chic!
Of hoe de politiek aan dezelfde wetten als de verkoop beantwoordt.
Maar ook omgekeerd:
Een etalage van een sjieke boetiek is ook een politiek statement.
En bijna ongeweten, of zeg ik ‘onbewust’ nemen wij als consumenten de stellingen van de advertenties en etalages over.
Klik maar op de kleine foto van het schoenenrek.
‘Ubi Pedes Ibi. Patria.’
Daar waar mijn voeten zijn, daar is mijn Vaderland’, parafraseert zij een oud Romeins gezegde waarmee het glas Stella even door mijn geest waait.
Een gewoon schoenrek, maar het staat voor een reeks associaties die erg kenmerkend zijn: de schoenen van mevrouw Marcos, de economische migratie, de berg schoenen in de uitroeingskampen van de nazi’ s.
Pars pro toto: een deel dat ‘borg’ staat voor het geheel, of beter nog: de totems van deze tijd.
Bekijk maar eens de luxe schoenenwinkels, en kijk naar de prijzen voor deze fetisjen van het moderne bewegingsleven.
‘In Mecksepers work politics becomes a style, and commitment an object to be displayed in a chic display cabinet, suggestive of those in museums and ethnographic societies. Through this approach, Meckseper explores the questionable links the media establish between images of political news, the fashion industry and advertising.’
Haar opeenstapeling van Oosterse motieven verwijst dadelijk naar het Palestijnse conflict.
De titel ‘Occident’ spreekt voor zichzelf.
Pieced together from Palestinian fabric, Occident Orient patchworks a conflicting system of ethics arising from globalism. Drawing attention to the adaptation of meaning, Josephine Meckseper’s scarves reference both traditional Muslim headdress and trustafarian style, entwining capitalism and its consequences in a personalised item of individual conscience. Swatches and bands of colour emerge as both Minimalist and Constructivist associations; ideological territories mapped out and merged as an opulent fashion accessory.
Soms denk ik, het is een beetje gemakkelijk, maar je wordt je toch bewust van de banden die tussen consumeren en politieke statements bestaan.
Al hou je je mond -en de meeste consumenten zijn wel wakkere burgers als het over de portomonee gaat- de keuze van je levensstijl, de uitgaves, de publiciteitswereld, schreeuwen het uit.
Niet alleen klinken hun kreetjes omtrent het aardse paradijs, maar meer nog hebben zij het duidelijker dan ooit over de verhoudingen in de wereld, over de schrijnende tegenstellingen tussen het Noorden en het Zuiden, al is die taal pas te ontdekken als je bijvoorbeeld het werk van deze kunstenres hebt ondergaan.
‘The Complete History of Postcontemporary Art’
En dat is het dan ook, waarmee ook de kunst uit de 90-tiger jaren (the scatter-art) met de billen bloot mag staan.
Through her installations, Jospehine Meckseper frames consumerism as a form of protest of choice; her products become activated beyond their saleable function by their staged conjunctions to both contemporary zeitgeist and art history. In The Complete History of Postcontemporary Art, Meckseper utilises the stream of consciousness process of 90s scatter art: as products stand in for themselves humorous associations emerge, as stuffed rabbit, upside down pinups, and patterned stockings wittily implicate Beuys, Baselitz, and Vasarely as models of cultural consumption.
Als je in mijn werk de kunstmarkt overschouwt dan bemerk je diezelfde consumer-drang, de hang naar het sjieke, de wereld van Connaissance des Arts en dergelijke glossy kunstbladen.
Kunst die zichzelf ontzenuwt.
Het is een statement van alle tijden want vrijwel alle grote kunstenaars van de 14-18de eeuw werkten in opdracht van rijke maecenassen.
Of kunst daardoor machtelozer wordt, hangt af van de alledaagse kijker die via meer betaalbare media als bijvoorbeeld internet met haar in aanraking komt.
Want na een gesprek met Josephine kijk je met andere ogen als je door de Nieuwstraat wandelt.