Op weg naar mijn werk, nog vroeg in de morgen naar mensenmaat, zag ik in de stilte van de toeristloze stad vier zwanen op een rij naar mij toe zwemmen.
Ik stond op de brug.
Ze gleden geluidloos onder me door.
Het was koud maar zonnig.
Ze keken me even aan en vervolgden dan ongestoord hun weg.
Het water rimpelde.
Daarna weerspiegelde het opnieuw de kille blauwe lucht.
Er komen weer duizenden mensen langs.
Vaak zijn de voorwerpen van mijn collectie een vertrekpunt om over het verleden te babbelen.
De voorouders vergezellen ons.
Ze kijken over onze schouders mee naar al het moois dat ze aan ons hebben doorgegeven.
Zoals de zwanen op een rij in minder dan enkele seconden tot het verleden behoorden, blijft hun beeld in mijn dag gebrand om het daarna in de kleine schatkamer van het numineuze op te slaan.
Het verleden kent geen tijd.
Wij vergissen ons als we denken dat het ‘voorbij’ is.
Ook de doden zijn niet voorbij.
Ze zijn bij ons.
Koester daarom de schoonheid die we mogen doorgeven, zei de antiquair wijs.
De geboorte van een kind is een merkwaardige gebeurtenis.
Kerstmis.
Dat kind dat ook niet voorbij is.
Ik koester het in mezelf.
De poorten zwaaien open.White Christmas bij vijftien graden celsius.
De zwanen waren wit.
Het schilderij is van de New Yorker Luke Dougherty
Ik hoop dat je ook een moment van dergelijke diepe rust mag meemaken in je New Yorks’ leven.