WOORDENBOEKJE VOOR EEN LANGSLAPER

dyn004_original_527_580_jpeg_20344_0155bb38f6b441e7bae3aa1bf06b98f7

AVOND

Druppelsgewijze loop je langs mijn vingers,
vederlicht liefje,
vroeg gevangen vosje.
Water geworden
nu de dag dicht regent.

Straks ben je het eerste duister,
maar nooit meer mijn kind.


 

BESNEEUWD

Uitgestulpt, de aarde boven je lijf:
de heuvels van de laatste misgeboorte.
Nu valt de sneeuw. terwijl ik je schrijf,
dacht ik heel even dat ik je hoorde.

Ingepakt, bij ’t stollen van de tijd
in een houten scheepje, onder witte aarde
verrimpel je, word je verwijd
tot water, de moeder die je baarde.

Doorgegeven de naam die je bewaarde,
het vleselijk vlies van elf korte jaren.
De sneeuw bedekt het traag vergaarde
geluidloos, nu wij uit elkander varen.

banc


 

CLAIR-OBSCUR

Een overvloed van sappen loopt
uit de schemering naar  wortels
van de pasgeboren dag.
Gorgelend licht in elke schreeuw
kraaien hanen de nacht uiteen.

Je bed is nog gedekt, en je kleren
ademen je uit. Aan de muur
loopt een jongetje op papieren voeten
door papieren botergras.

Een zangschool vogels groeit
in de bomen open.

Alles is er
om duizend-en-een dag te beginnen.

Wie heeft jou ingeruild?
Wie heeft jou verborgen?

dyn004_original_235_580_jpeg_20344_e302f0d2e297de385ca119334042ec7c


DOORSNEDE

De eerste laag, licht-geel, de foto’ s
gestreeld door Davids jonge jaren:
de elfenkoning,
een pas ontloken lentetuin,
grootogig lachen,
een zomerslaapje in het gras.

De tweede laag, oranje-oker, een kalfje
en een paaslam, een boefje
of gewoon een jongetje omtrent negen:
de bergbeklimmer
de bundel bewogen water
panter-kruiper,
vriendjes vergroeid aan elkanders armen.

De derde laag, siënna-rood, de mist
is motregen geworden, een kind
verliest zijn soortelijk gewicht:
de druiveneter,
in kleren verpakte sneeuwjongen,
verjaardagsgebed,
een gepolijste slaap tenslotte.

De schil, de korst, pijnstillend groen, het huis
waar kleuren in elkaar versmelten:
een uitverkochte duiventil,
het lege slakkenhuis,
een uitgezogen vliegje,
een jongen die elf wordt, een leven lang.

 


dyn004_original_500_500_jpeg_20344_cec70e903cb72907b09030d64703ec7f

 

ENGELENLIED

Ik leg de weide achter ’t huis vol
witte doeken, je lievelingskleur.

Zal ik je zo vangen, een maanronde nacht
als je met al je vriendjes, op straat gestorven,
je uit het sparrenbos laat rollen, tot
aan de tuin? Engelen in jeans.
Papieren vliegers over je naakte schouders.

Flamingo-kereltjes zingen met hese stem:
gloria, gloria, gloria in excelsis.
Dan smoezen meisjes in de zwakke wind.

En als een jojo rolt de maan de hemel langs,
tot de zon aankomt op een hooiwagen
door paarden met vuurstenen hoeven getrokken.

Ik schuif de gordijnen open.
Mist lekt uit de kerselaars.

De schommel beweegt lichtjes,
toch is er nog geen zuchtje wind.

Op de dauwnatte lakens staan
sporen van een jonge ree.


dyn004_original_394_568_jpeg_20344_341a8975f55cd2413248493518783b7e

FOTO’ S

Midden in de kamer zit ik,
de wanden heten jij en jou
en zelfs de vloer heb ik bezaaid
met verhuisde prenten.

Een broederschap is dit, de band
van brutale fossielen houdt ons samen.

De bomen, hun takken almachtig hoog
staan roerloos in de winterkou.
Hun kleine blaadjes rottend onder zich.

dyn004_original_580_450_jpeg_20344_09b020f68c1b46dedaaab251f38506eb


GEVRAAGD

Jongetje van elf, met hazenhart
en reeënoogjes,
een mond vol morgen,
in zijn rechterhand
een aangebeten appel,
zijn linkerhand
in de mijne.

Jongetje van elf, met apensnuit
en kalverliefdes,
een hart uit kerselaar,
in zijn hoofd ballonnetjes
om mij voorbij
te vliegen, een touwtje
tederheid tussen ons beiden.

Jongetje van elf gevraagd,
tijdelijke hulp
voor achtergebleven vader.


dyn004_original_550_367_jpeg_20344_65895cd948e2e55cb4979433481d11fa

INVOCABIT ME

Hij roept mij:
Ik heb dorst, papa.
Het water loopt langs zijn lippen terug
in mijn hand.

Hij roept mij:
Zing iets, papa.
Het lied hangt gebarsten
in mijn keel.

Hij roept mij:
Vertel iets, papa.
De woorden liggen gescheurd
op mijn mond.

Hij roept mij:
Hou me vast, papa.

Mijn handen houden zijn handen.
Wij haken in elkander.

Alle ankers gooien wij uit.

Ik roep hem na.
Wie blijft er achter?

564_9353cbfed16abe707b0a370e3db8600f


JIJ

Heb jij de deur opengelaten?
Was jij het hoge stemmetje?
Schreef jij: I love you, Carla?
Liep jij juichend in zee?
Stond jij bij het speelgoed?
Huilde jij om een ongekend verdriet?

Heeft elke jongen een beetje David
in zijn mager lenig lijf?

Ben jij zachtjes opgelost
in hun boordkartonnen ziel?


dyn004_original_419_420_jpeg_20344_e1fe0a235640e55b562c9a923300c121

LAMMETJESTIJD

Op hun scheve poten
veranderen zij de winterweide
tot een tedere landingsbaan
voor nieuwste tijden.

Op je fiets met vlaggetjes versierd,
reed je langs de volkstuintjes.

Klokken geselden
de laatste morgenkou.

Lammetjestijd.

Je speelmakkertjes
lopen achter de meisjes aan.

273_043d2f1b211aeb572580a46447f2a400


NERGENSHUIZEN

Nergenshuizen, waar noorderlicht en
zuiderkruis in lange hemdjes
hun voeten in de natte melkweg,
bazuinen blazen, bij wijze van oefening
voor de laatste dag, als de tijden
eindelijk vol zijn en de wijzerplaten
als pottendeksels naar beneden rollen.

Nergenshuizen, oude rot van
alle diepgevroren mensendromen:
productiegoed van bangeriken en
koopjesjagers, fabriek waar
blik- en lamgeslagen hoop in
koekjesdozen de deur uitgaat. Zeven
maal zevenzeventig opgeblazen regenboog.

Nergenshuizen, schoonschrijfkunst en
korenzolder voor de magere jaren.
Vallen en Opstaan zijn er neef en nicht,
Immer en Nooit elkanders ouder.

Ik ben een buikspreker geworden
om je zwijgend dicht te schrijven: een
overvolle pen verraadt een evengroot verdriet.


dyn005_original_454_600_jpeg__a4e1f3bdc66a7f5657e566c04215f875

ONGEVAL

Het brood over de straat gezaaid.
Dan een fiets tegen het asfalt.
tenslotte jij.

Hij kwam van de bakkerij.
Hij kwam uit de straat.
Hij kwam voor de auto, slipte.
Hij kwam op de grond.

Als ik na een lange nacht
uit het ziekenhuis kom,
zie ik de mussen kruimels pikken
in de berm.
Zelfs als ik nader,
vluchten zij niet.

503_286f8e0c4dfd1e70f74784064b7ecd15


PLAATS VAN HANDELING

De stad begint met zinnen huizen
in het land te spreken, dan hangen
ze in elkander, in hun smalle
aderen rijden auto’ s in en uit.

Soms klemmen zij een kind.
Zoals een vliegje ligt het
platgedrukt. Als de stukken
opgeborgen zijn, rijden weer de auto’ s.

dyn004_original_580_158_jpeg_20344_55fbfaa8421b38bb49fbb215a8ee817f


SLAAP

Lange slaap geneest de tijd.
Waar is het wolvenkind, beschut
voor immer tegen de herinnering?

Lange slaap geneest de tijd.
Catalogus van de breekbaarheid.

De kopergieters overvallen
de verleden tijd. Lange slaap
ademt zijn groene gassen
in het
kijkgat van vroeger.



dyn004_original_452_600_jpeg_20344_f3f4094a55277e9472589068c7a8084f

WIT

Dat ben jij niet, een wit week jongetje,
roerloos, een bloemenhoofd,
de ogen dicht zonder wimpers
die trillen. Verpakt voor de aarde
ben jij het niet meer. Een grote witheid
veegt schaamteloos ons spreken uit.

Dat ben jij niet, een versteend jongetje
in het overbelichte van mijn dromen.
Door de aarde verteerd ben jij het niet meer.

Mijn ziel, mijn wit verharde vlakte.
De sporen die jij achterliet, stipjes
naar de einder, waarboven
een witte zon.

Nog hoger, de ogen al gesmolten,
het vlees weer wortel,
de ziel pure kracht,
groeien wij wit in elkander.

De dood is een kortstondige dwaasheid,
mijn wit week kind.

dyn002_original_405_574_jpeg_20344_4b65252068e826197df92706878acb17


X EN Y

Een jongetje tussen x en y:
een oneindige rechte
als scherpe plooi
doorheen het vlak
van dit ontekenbare leven.

Een jongetje tussen x en y:
de functie van mijn verleden.
De hyperbool van gras en grond
in de kromming van zijn elleboog.

Een jongetje tussen x en y.
Nooit begint het nog,
en zijn einde snelt mij voorbij.

De snijlijn zelf gesneden,
de dood lijdend aan het leven.

Een jongetje tussen x en y.


dyn005_original_580_419_jpeg__d03622ebb9fbad937dc7c589309d8ffe

ZO

De bloesems sneeuwen traag, en breed
bedekken zij de grond. Voorbij.
De wind schudt ze nog even in zijn vaderhand,
dan drijven ze op het water en
diep doordrenkt zinken zij naar de schoot
vanwaar zij lang geleden kwamen.

Zo vullen duizenden seizoenen bloesems
nooit de vijver.

Zo vullen drieduizend voorbije kinderen
nooit het leven.

De kiemkracht, het onstelpbaar groeien,
het enige en het alles.

Kinderen laten hun papieren vliegers op.

Zo zwijg ik zijn leven verder open.

Zo.

dyn010_original_580_430_jpeg_20344_ace1a4ea7360df75377c970dda3693c3


Lieve vriend,

Omdat ik tijdens de stille week naar het landhuis vertrek, laat ik je deze bundel als een poging om iets van verlies en winst te benaderen.

Ik schreef en publiceerde hem in 1977.
Ik denk dat het de enige teksten zijn die ik wil achterlaten.
Ik heb ze geduldig overgetypt als een soort gebed.

Tot volgende week maandag.


DE INNERLIJKE RUIMTE: ESMAELIPOUR ALI (IRAN)

Studio_9-L

Wie goed kijkt, lees:
A POET OF THE WORLD.

Gevonden?
In dit kijkboek van knipsels, schilfers,
plaatjes en fragmenten
vind je het uitgangspunt
waar Tigris en Eufraat samenvloeien,
waar de tuin van Eden zou geweest zijn.

Perzië.
Iran.

Geboren in 1962 in Khomein,
de schilder ESMAELIPOUR ALI.

dyn005_original_433_480_jpeg_20344_5a4322eea06b8906069d3a3e17a58f4c


Hield de Schepper van gebrande kleuren
toen hij uit zijn verwarde gedachten
hier
de tuin van Eden fantaseerde?

Hijzelf noemt dit zelfportret ‘In the middle of nowhere’.
Wat een mooi synoniem voor tuin van Eden zou kunnen zijn.


 

dyn005_original_350_383_jpeg_20344_a72329d28e5f855f055dada636c0ad35

Interview with myself.
Bloemen op een stoel
voor de buitenmuur.

Ik ben afwezig
en mijn woorden
bijna altijd
misbegrepen
zijn als bloemen
voor jou
achtergebleven.

Op de muur
de landkaarten
waar wij samen zouden wonen.

De woestijnen
zouden wij in tuinen betoveren.

En de nacht met een kus bezweren.
Voor elke kus
vertel ik een lang verhaal
jij luistert,
terwijl ik in je ogen
achterblijf.


dyn005_original_500_369_jpeg_20344_e1dde67a9b37852155df4893c07b68cc

Op de trappen
naar je hart
is elke nacht
een vrucht
of licht
geworden

Twee peren
zachte vijgen
herinnering
aan de honing van je lippen.

Wie wil vluchten
wordt
door bloesems
gevangen genomen.

dyn005_original_400_291_jpeg_20344_5b96c3e01c152451b297cd77dcea05b2

Boven is de straat
waar we elkaar
niet herkennen.

Twee jongens
wacht de galg.
En onze broeders
in het westen
denken aan andere olie
dan de honinggele
waarmee ik jou tot mijn koning zalf.


Ik hou niet van gebeden
of ze zouden in de moskee
van je armen
gepreveld mogen worden.

In mijn koffer
de oude radio
en granaatappelen
een sluier
om je toe te dekken.

Hoe lang ben ik al dood?
Hoe lang geleden
is de kamer waar wie sliepen
door jou verlaten
onder hoongelach
en verdroogde
vonissen?

Maar zelfs de doden
hebben een geheugen

Het roept in de nacht
met de uilen
en Gabriël
hangt je als een sterretje
aan de avondhemel.


dyn005_original_600_306_jpeg_20344_2c0a77279550d701acd016bbd86eaecd

Reflectie
Weerspiegeling
en terugdenken
de tweeling in hetzelfde woord.

Ik dacht met jou
naar de diepte te duiken
maar we maakten een buiklanding
in het slijk.

Foute weerspiegeling dus.

Het gebeurt
dat iemand in een regenplas
de wolken bereikt
een lieveling van Allah.

Maar jij was mijn vriendje
en al waren je schouderlijnen
het onuitspreekbare
zijn volgelingen
zouden je in hun netten strikken
en je naaktheid
met schaamte bedekken.


Painting and I
are a narrative
sometimes beautiful and sweet
sometimes bitter.
Sometimes an unsaid truth
and sometimes a hidden lie.
We are sometimes mysterious and vague
and sometimes simple and fluent.
And finally,
I live, breathe and gain energy by Painting.

Esmaelipour Ali



TIMELESS: MALCOLM LIEPKE

Zeldzaam is het als je werk tien minuten na de opening van de tentoonstelling is uitverkocht.
Dat overkwam Malcolm LIEPKE, geboren en getogen in Minnesota, kunst gaan studeren in Los Angeles en daar teleurgesteld over het trendy cirriculum weer weg gegaan.

Geen school, maar de musea.

dyn001_original_449_289_jpeg_20344_f00f4e7fc674b2a2f3495604d26cc4e3

However, he soon became frustrated with the curriculum, which emphasized abstraction and conceptual art. After a year and a half, he dropped out. “They weren’t going in the direction that I wanted to go,” he explained. “They were promoting superficial and trendy techniques. I wanted to learn from the masters that I saw in the museums.”

Liepke, who was and continues to be drawn to the work of 19th-century masters, did just that. He headed to New York’s finest museums where he studied the work of Sargent, Degas, Toulouse-Lautrec and Vuillard, absorbing technique and discipline while developing a unique vision all his own.


Je kent mijn liefde voor Sargent, of zeg ik ‘onze’ liefde, wel Liepke sluit vaak naadloos bij hem aan, als je dat mag zeggen voor een schilder die trouwens Belgisch linnen (Claessens!) gebruikt voor zijn werk en dezelde nat-op-nat techniek gebruikt zoals Sargent dat deed en hun grote voorbeeld Velasquez.

Toen hij nog een illustere onbekende was, vroeg het publiek bij zijn eerste tentoonstellingen welke ‘buitenlander’ dit was, en wanneer hij geleefd had.

Daarmee bereikte hij al onmiddellijk zijn vooropgesteld doel: tijdloos zijn, timeless, zoals jij dat probeert te doen met je mooie antiek-collectie.

“There is a very timeless quality to figurative painting that I really enjoy. If I look at a Rembrandt, [the subjects] obviously have some funny clothes on, but the people are still the same. They haven’t changed in hundreds of years. The emotional contact you get from looking at someone’s face is what inspires my work.”

Die tijdloosheid bereikt hij vooral door het licht.
Dat is een vreemde uitspraak want als er nu iets vrijwel elke seconde aan verandering onderhevig is, dan is het wel het licht.
Maar toch zet hij zijn doeken in een soort goud-tonig licht, verduistert hij bijna de omgeving om het gezicht of de relatie tussen de personages te accenturen.

Vreemd genoeg doet zijn tonaliteit mij vaak aan Schiele denken al is de benadering van hun onderwerp wel heel verschillend.


Perhaps the most distinctive signature element of Liepke’s work, however, and the one which contributes most compellingly to its haunting timelessness, is his remarkable use of light and colour.

Light is an essential feature of Liepke’s style, as fundamental to its psychological effect as it is to its purely visual impact. Sometimes sombre – reinforcing the alienation of his figure, and sometimes warm – adding tot he vitality that animates them, the light is always integral to the effect of the work.

Liepke does not use light to illuminate his scenes, but as the very stuff of which they are created. Essentially a studio artist, he does not paint en plain air like the Impressionists and chooses not to be limited by the use of “natural” light.

In fact, he works at his easel in a light he himself composes carefully of different colours – balanced combinations of warm and cool incandescent and fluorescent bulbs.

Mijn collega vergeet hierbij dat het licht niet alleen OVER de personages valt, maar ook vanuit de persoanges en vooral vanuit hun houding vaak verklaard wordt.

Hij is geïntrigeerd door het menselijk gelaat, en je zult dan ook bij zijn (vrouwen)portretten de hele houding in functie van de manier waarop zij kijken zien verlopen.
Het zijn geen toevallige houdingen,
net zoals bij de klassieke meesters ivolgt de tonaliteit ide houding want het gaat over INNERLIJKHEID, het inwendige licht of donker.

dyn001_original_449_318_jpeg_20344_8c7392a7543bccd9e6264393dc2f9b50


Gewone mensen zijn het, mensen wier leven onopgemerkt voorbij gaat.Hij houdt van vrouwen.
Van hun mysterieuze kantjes als van hun eigen innerlijkheid, maar ook het moeder-zijn, de diepe band tussen moeder en kind, vind je vaak in zijn werk terug.

To find his subjects, Liepke simply looks at the people around him. He takes photos or makes drawings of the ideas that strike him and then pins them to a large wall in his studio.

Occasionally he hires a model to pose but tends to rely on his photos to save the time and expense of posing. He turns to his imagination for the interiors, explaining, “I want to be free to do what I want.”

The artist describes the photos and sketches as merely a starting point from which he can make changes in the hair or clothes of the figures to suit the piece. He does, however, retain the distinctive features of the individual in his references. “You can’t make up features,” he explains, “because the people will look cartoonish.”


Clearly the move to fine art has fulfilled Liepke on many levels. He describes himself as emotional and says that his strength comes from the emotional impact he pulls out of the work.

“Although I do think about the things I am expressing, I try to make it as direct as I can—I try not to get in the way of the emotions,” he once said. “In essence, I believe that no matter how alone we may feel in the world—how we imagine we are experiencing things in a vacuum—we all share the same human experiences. We all have the same basic needs for connection, love, and understanding. I try to reach those universal needs; it’s what’s primal in art. I try to say it through mood, color, atmosphere, and texture. Bottom line: it’s the emotion
al, and I just want to get it out. It’s difficult to express through words things that are so beautiful that they have no words. I can’t explain it. I have to paint it.”

Ja, we leven inderdaad niet in een vacuum.
Dat we dezelfde noden voelen, hetzelfde ervaren lijkt verder weg dan ooit.
In onze luchtbel is het eerder de angst om ons te tonen zoals wij zijn die ons weerhoudt samen te leven.
Tot we inderdaad via dit werk ontdekken dat we geen vreemdelingen voor elkaar zijn.

En vrienden van de kunst, daarvoor zijn we de heer Liepke dankbaar.


VITRINES EN POLITIEK: JOSEPHINE MECKSEPER

josephine_meckseper_selling

Josephine MECKSEPER (1964?) is Duitse, werkte in de States als journalist voor Duitse kranten en tijdschriften maar heeft nu haar atelier in New York.Ze werkt graag met omgevingen, put haar inspiratie uit de chique wereld van de rijke consument en mengt die atmosfeer met allerlei gegevens uit de anarchistische wereld van de seventies.
Zo zie je hier een bordje voor ‘the angry brigade’ een groepje terroristen uit Engeland.

dyn003_original_500_752_jpeg_20344_fd3b0d4b74064b5f6927eb3e05b35804

De vreemde mengeling van voorwerpen in haar etalages verbindt de wereld van het politieke protest met de consumentenglitter.

‘Partisan politics is just another status symbol. Radicalism quickly becomes radical chic, which is presented as just another formal element to be fetishized and sold in a museum cum gallery cum boutique that nostalgically samples utopian dreams from the Russian Constructivists to 1960s hippies. As the curators of the 2005 Lyon Biennale write.’

Radical chic!
Of hoe de politiek aan dezelfde wetten als de verkoop beantwoordt.
Maar ook omgekeerd:
Een etalage van een sjieke boetiek is ook een politiek statement.
En bijna ongeweten, of zeg ik ‘onbewust’ nemen wij als consumenten de stellingen van de advertenties en etalages over.

josephine_meckseper_shoe0,1020,499295,00Klik maar op de kleine foto van het schoenenrek.
‘Ubi Pedes Ibi. Patria.’
Daar waar mijn voeten zijn, daar is mijn Vaderland’, parafraseert zij een oud Romeins gezegde waarmee het glas Stella even door mijn geest waait.

Een gewoon schoenrek, maar het staat voor een reeks associaties die erg kenmerkend zijn: de schoenen van mevrouw Marcos, de economische migratie, de berg schoenen in de uitroeingskampen van de nazi’ s.
Pars pro toto: een deel dat ‘borg’ staat voor het geheel, of beter nog: de totems van deze tijd.
Bekijk maar eens de luxe schoenenwinkels, en kijk naar de prijzen voor deze fetisjen van het moderne bewegingsleven.

‘In Mecksepers work politics becomes a style, and commitment an object to be displayed in a chic display cabinet, suggestive of those in museums and ethnographic societies. Through this approach, Meckseper explores the questionable links the media establish between images of political news, the fashion industry and advertising.’

Haar opeenstapeling van Oosterse motieven verwijst dadelijk naar het Palestijnse conflict.

De titel ‘Occident’ spreekt voor zichzelf.

dyn003_original_730_649_jpeg_20344_f53a69cb319e33bd316deac5d5ee0ba0

Pieced together from Palestinian fabric, Occident Orient patchworks a conflicting system of ethics arising from globalism. Drawing attention to the adaptation of meaning, Josephine Meckseper’s scarves reference both traditional Muslim headdress and trustafarian style, entwining capitalism and its consequences in a personalised item of individual conscience. Swatches and bands of colour emerge as both Minimalist and Constructivist associations; ideological territories mapped out and merged as an opulent fashion accessory.

Soms denk ik, het is een beetje gemakkelijk, maar je wordt je toch bewust van de banden die tussen consumeren en politieke statements bestaan.
Al hou je je mond -en de meeste consumenten zijn wel wakkere burgers als het over de portomonee gaat- de keuze van je levensstijl, de uitgaves, de publiciteitswereld, schreeuwen het uit.

Niet alleen klinken hun kreetjes omtrent het aardse paradijs, maar meer nog hebben zij het duidelijker dan ooit over de verhoudingen in de wereld, over de schrijnende tegenstellingen tussen het Noorden en het Zuiden, al is die taal pas te ontdekken als je bijvoorbeeld het werk van deze kunstenres hebt ondergaan.

complete history of

‘The Complete History of Postcontemporary Art’
En dat is het dan ook, waarmee ook de kunst uit de 90-tiger jaren (the scatter-art) met de billen bloot mag staan.

Through her installations, Jospehine Meckseper frames consumerism as a form of protest of choice; her products become activated beyond their saleable function by their staged conjunctions to both contemporary zeitgeist and art history. In The Complete History of Postcontemporary Art, Meckseper utilises the stream of consciousness process of 90s scatter art: as products stand in for themselves humorous associations emerge, as stuffed rabbit, upside down pinups, and patterned stockings wittily implicate Beuys, Baselitz, and Vasarely as models of cultural consumption.

Als je in mijn werk de kunstmarkt overschouwt dan bemerk je diezelfde consumer-drang, de hang naar het sjieke, de wereld van Connaissance des Arts en dergelijke glossy kunstbladen.

Kunst die zichzelf ontzenuwt.
Het is een statement van alle tijden want vrijwel alle grote kunstenaars van de 14-18de eeuw werkten in opdracht van rijke maecenassen.

Of kunst daardoor machtelozer wordt, hangt af van de alledaagse kijker die via meer betaalbare media als bijvoorbeeld internet met haar in aanraking komt.

Want na een gesprek met Josephine kijk je met andere ogen als je door de Nieuwstraat wandelt.


KRONIEK VAN EEN WEGGLIJDEND LEVEN: WLLIAM UTERMOHLEN

dyn001_original_355_450_jpeg_20344_3473ccfb03fbe3fa5c7d37105b559113

Dit is een zelfportret uit 1967 van WILLIAM UTERMOHLEN (1933) zoals zijn naam doet vermoeden, telg van een immigrantenfamilie, maar het levenslicht aanschouwd in Philadelphia.

 

dyn001_original_541_431_jpeg_20344_0f00f28b4e345fd07763468c31dba0e4

Hierboven een werk van zijn hand: vrouw leest in bed, man slaapt, poezen op het dek, kortom het leven zoals het in zijn eenvoud intens kan zijn.

We zijn dan in de 1960’s.
Hij is in Londen gaan wonen en geeft er les, huwt er met Patricia, kunsthistorica, en maakt er zijn mooiste werken.

Hij wordt geïnspireerd door Dante’ s Inferno, tekent een serie mooie mythologische doeken, commentarieert in zijn werk de Vietnam-oorlog, schildert ‘Nudes’en Interiors, de verinnerlijking van het lijfelijke landschap.

Ik toon je nog enkele werken waarin de feestelijke kleuren het halen op de diepte van de voorstelling.

De schoonheid en de intensiteit van iemand die de innerlijke wereld vaak heeft bereisd.

New_Years_Morning.GLiberty_Clowns_GAn_eye_for_an_eye_GThe_Elder_of_Santa_Zita_G

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Langzamerhand.
Herken je het woord nog.
Het speelt hier geen fraaie rol.

In 1995 wordt bij William Alzheimer vastgesteld.

dyn001_original_642_450_jpeg_20344_aeec73c3fae84e80239b78d70e8d51d1

Hij probeert te blijven schilderen.
Zelfportretten.
Tot het niet meer kan, tot de herkenning naar een onbereikbare wereld is weg gezonken.

“Do not go gentle into that good night,” says Dylan Thomas; “Old age should burn and rave at close of day;/ Rage, rage against the dying of the light.” But what if the light is dying not from without but within–what if the capacity to protest, or even to understand what is under protest, is being eroded day by day, stealthily, inexorably, and irreversibly?

De woede tegen de innerlijke blindheid.
Beseffen dat het donker wordt in jezelf.

1998.4501999.450alzheimers.3.450alzheimers.4.450alzheimers.5.450alzheimers.6.450


HET LEVEN ALS OGEN-BLIK: GRAEME WILCOX

dyn001_original_384_507_jpeg_20344_2ac273000b03478d65f27a738607ab64

Is het je al opgevallen hoe vaak reportages en filmen vooral op televisie gebruik maken van fast motion, ik bedoel, het versnellen van de beweging om bijvoorbeeld een persoon snel te laten aankomen of weggaan?

Je went eraan, het wordt een manier om passages die er niet toe doen, sneller te laten passeren, waarbij ik me dan afvraag waarom ze er niet worden uitgeknipt om de montage met direkte opeenvolgingen op te bouwen?

dyn001_original_478_600_jpeg_20344_b24f73b550bcc889c981660399a5e887

Natuurlijk is het zeker een onderdeel van de angst.
Schrik omdat de kijker zou afhaken als je het verhaaltje niet van naaldje tot draadje vertelt, als je niet laat zien dat in de emoties van het leven zoals het is, mensen werkelijk, zoals het was, zich van punt a naar b begaven.

In mijn kindertijd werd er hartelijk gelachen om elke fast motion, en als je oude journaals bekijkt dan zie je door het toenmalige gebruik van 18 beeldjes per seconde (en nu dus 24) die houterige snelheid waarmee wij het filmische verleden zijn gaan associëren, zoals we dat doen met het gebruik van zwart-wit dat duidelijk de voorbije tijd moet aanduiden.

In deze tijdsversnelling gebruiken film en televisie ten overvloede een tweede stijlelement, the frozen moments, de bevroren momenten.

De eerste keer dat ik me daar bewust van werd was in le 400 coups van Truffaut waar hij in het eindbeeld de jongen, op weg langs de zee, bevriest en daarop uitzwart.
Nu worden deze frozen moments onderdelen van de montage, als versnelling, als optelsom van handelingen die snelheid en actie moetenbenadrukken.
Onderlijn dat met muziek en hoe gek ook, het zijn vrijwel stilstaande beelden die voor actie in de cinema staan.

dyn001_original_463_486_jpeg_20344_db2a5cfbc710360bd7e1e46e934cfcad

En dan zijn we bij de Schotse kunstenaar GRAEME WILCOX (1965) die in zijn schilderijen heel vaak van die frozen moments gebruikt maakt.

Boven ‘RACE FOT THE PRIZES’ en hieronder SWEET EQUILIBRIUM.

dyn001_original_258_400_jpeg_20344_d323aedb4d4065d3d7c205e86262fbde

‘Wilcox’s figurative works always hold something of the mysterious, playing with the tension of the frozen moment, and what might come next. He explores unusual colour harmonies, the constraints of personal expression and masculine conventions to create slightly unsettling scenarios, where the moral of the story is open to interpretation. His paintings of jugglers, hypnotists and suited men are like stills from an unknown film.

Het is inderdaad een erg mannelijke kunst.
Mannen zijn goed in ‘frozen’ moments, houden van actie, willen zich meten, zijn uit op prijzen (kinderlijk maar waar) en vragen zich niet af wat daar dan de gevolgen van zijn.

‘ The work also examines masculine conventions, constraints of self expression and relationships. The formal attire which appears in so many of the images seems to be imposed upon, rather than worn by the subject.’

Dat is het fotografische van dit schilderwerk, enerzijds de bevroren handeling, anderzijds de vraag naar het vervolg, als er dat al is, of spelen de personages een spelletje waarbij ze in feite niet betrokken zijn, een geregisseerd spel, een doe maar, en dan, bij de klap van de regisseur, staan jullie stil, bevroren.

Onbegeleide suggestie.
In beeldverhalen verwijzen de prentjes naar elkaar, of in afzonderlijke beeldgrapjes weet de kijker wat er gebeuren zal en is die begeleide suggestie nu net de kern van het grappige.

Wij zijn gewend om bij leven en welzijn dag en nacht begeleid te worden.
Ons welvaartsysteem ondersteunt de burger van bij de eerste beweging in de moederschoot tot bij het weer opgraven van ons intussen vrijwel vergaan gebeente en het verspreiden ervan in het knekelhuis.

De kunstenaar laat je los.
Zijn suggesties steunen nergens op, althans niet op een bekend scenario.
Dat maakt mensen wrevelig en onbehaaglijk.

dyn001_original_367_400_jpeg_20344_8aea5fe74267746bc35504e123d0274b

En dan zijn we bij een heel ander gevoel dan de nutteloze versnelde stapjes waarin wij de vaak de dagen doorbrengen.
Boven ‘Me but not me’ en hieronder ‘the art of self hypnosis’.

dyn001_original_353_430_jpeg_20344_589a46d994d3169532203177e3ac1287

Voel je je een beetje TE begeleid?

Ja, het is duidelijk dat ons spiegelbeeld ons niet in de ogen kijkt.
Laten we de moraal van het verhaal maar aan de lezer.
En de kunst van zelf hypnose, het vervalsen van motieven of herinneringen, het doelbewust manipuleren van je eigen werkelijkheid, mag overduidelijk zijn.

Hier is de snelheid weggevallen.
Het eindreultaat, alsof de doeken de uitkomst van een banale optelsom zijn: wat je ook doet, welk flitsend leven je ook denkt te moeten leiden, dit is een van de mogelijke gevolgen.

Verstilling en pathetiek, ze zijn in ieders leven voortdurend elkaars half broertjes.

Er blijven genoeg vragen open:
Waarom ons zelfbeeld wegkijkt, wat de reden van zoveel zelfhypnose mag zijn, en als je er bij stilstaat en die vragen in je eigen bestaan toelaat, heb je even tijd nodig om je eigen antwoorden in te vullen, weg van de cliché’ s dat het leven nu eenmaal dit en dat is en ons niet anders rest dan dit en dat, het is ons bekend.

Dus eindigen we vandaag met beelden.
Zonder bedoeling.
Ogen-troost, als je per se een einddoel wil.

En je moet geen beeld versnellen.
Ook al heet het drieluik hieronder ‘Halloween’,
het zal je een zorg wezen

DE VERLOREN TIJD: JORGE ALBERTO EN RAY DONLEY

dyn004_original_571_580_jpeg_20344_0816c5c8a8f77bd0d9d868280f511c41

Langzamerhand.
Dat is een mooi woord.
Aan de hand van het langzame.

Hieronder, beste reiziger, zie je werk van de uit Cuba afkomstige Jorge Alberto (1950) (niet de voetballer!)
en aan hierboven werk van de in Texas verblijvende Ray Donley (1949)

dyn004_original_435_580_jpeg_20344_fa36827ffc4d624743fc4ae65cc5b837

Ik zei dus: langzamerhand, al doen hun sprongen tussen barok en de hedendaagse tijd een andere snelheid vermoeden.

Net zoals Butero de meesters kende, zijn beide heren ten zeerste door de barokschilders ‘gebeten’.
Natuurlijk kun je allerlei citaatkunst uit die tijd aanhalen, tot in het zeer te smaken satirische werk, maar hier is meer aan de hand.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

My paintings extend many of the ideas of portraiture and psychological exploration first articulated by the Renaissance and Baroque masters. The power of the imagery and the audacity of the technique demonstrated in much Baroque portraiture, for example, have fascinated me since my days as a graduate student of Dutch and Spanish 17th century art. But rather than create anachronisms for their own sake, I choose to use such imagery and technique as a point of departure for exploring a world that is idiosyncratic, personal and capable of transcending time and place.

Aldus Ray Donley waarvan hiernaast “The Kiss” is afgebeeld.

En daarmee zijn we dus duidelijk terug bij het mooie woord “langzamerhand’, want in plaats van de gemakkelijke weg van het anachronisme te nemen, de mix te maken tussen vroeger en nu, met hilarische gevolgen, is de barokkunst voor hem ‘a point of departure’, en laten we het langzaam houden, ‘capable of transcending time and place’.

Dat is een jongensdroom, of toch niet?
Back to the future.

Ik stel de vraag anders:
Is er wel iets dat je moet ‘overschrijden’?
Met andere woorden, bestaat er een realiteit die ‘time’ heet, en als ze dan door ons is uitgevonden, hoe moet je haar terugvinden als ze zou verloren zijn?

Laten we wijze mensen raadplegen zoals Wim Kayzer in zijn boek ‘De waarnemer’ als hij het op pagina 290-291 over ‘tijd’ heeft:

Wil je iets van het leven begrijpen, dan moet je urenlang kijken naar één woord: tijd.
God?
Vergeet Hem. God is tijd.
Dat alleen is hij. Je denkt nog even: God probeert van alles uit tot hij iets zal overhouden dat Hem zozeer bevalt dat hij de schepping als geslaagd kan beschouwen. (Dat willen zelfs afvallige Christenen nog graag geloven: God is niet ,almachtig, maar Hij zal het uiteindelijk worden.) Maar er wordt niets uitgeprobeerd. Er zijn geen bedoelingen en geen dirigenten, er is geen God. Alleen de tijd roert de trom. De tijd is de enige trommelaar.
Ons universum wordt niet bij elkaar gehouden door vormen van materie die voor een groot deel onzichtbaar en niet te meten zijn, o nee, vooral blijkt het te zijn opgehangen aan dimensies die we niet kunnen waarnemen, het lijkt onderdeel te zijn van talloze universums, de een nog mallotiger in zijn verschijningsvorm dan de andere, ja voor de Big Bang was er al van alles, onze geliefde Big Bang was niet het begin van de tijd, hij is slechts een van haar vele rochels.
Als je het leven wilt beschrijven is er slechts één adequaat begrip: voortdurende transformatie. Het bestaan is een dans van de tijd en van de tijd alleen: transformatie onwille van de transformatie.”

dyn004_original_576_580_jpeg_20344_a3d23d2e88bb72c77068424dfec73bac

Ik dacht dat het een werkzaam begrip was: trans-formatie, alhoewel we altijd beter zijn geweest in re-formatie, herstel.

Ik zal niet verder ingaan op de stelling dat het transformatie om de transformatie is, dat is een verhaal voor een volgende stap, maar het is duidelijk dat het voorbije geen statische entiteit is, een oever waar je naar toe kan zwemmen, of die het bruggehoofd met het zogenaamde ‘heden’ moet zijn.

dyn004_original_436_432_jpeg_20344_86725bebe831045c8a94f4ad650feebc

Inchecken is onmogelijk.
Het Hollandse meisje van toen is duidelijk getransformeerd, maar herhaal nu dat mooi woord:
“langzamerhand”.

De zeventiende eeuw heeft minstens al een eeuw geduurd, en het doek van toen is al uit eeuwen transformatie gegroeid, van de tekeningen op de rotswand naar de schetsen van de grote meesters uit de Barok.

‘Thus, in rendering these fictional protraits in a painterly, quasi-baroque style, I create a world of solitary itinerants, who, together, comprise what I term “los bien peridos,” or “the lost ones”. With their suggestions of silence, solitude, reverie–and even madness–these paintings are meant to evoke aspects of our more reflective (and somtimes darker) states. By tapping into these reflective states, I seek to create a nonnarrative art that is rich with mythic and symbolic potential.’

dyn004_original_523_580_jpeg_20344_d3f57f5556cd7bc0fc369a735305cc89

Dat begrip ‘verloren in de tijd’ is inderdaad nog een restgevoel van de statische geschiedenis-opvatting, denk ik.
Wellicht moet je het anders formuleren:
langzamerhand
zijn wij de ‘los bien peridos’ geworden, of zeg ik getransformeerd in?

De schilder geeft dat proces zelf aan:
we komen in meer reflectieve en wellicht ook in ‘meer donkere’ transformaties terecht, zonder grote verhalen, ja, maar tegelijkertijd is dat ons nieuwe verhaal, hoe luid de post-modernisten het ook mogen uitschreeuwen.

Transformeren is vaak een pijnlijke bedoening.
Van rups naar vlinder, van baarmoeder naar los-van-de-godin, kortom het is misschien niet dadelijk een prettig vooruitzicht dat het een voortdurende transformatie zal blijven, maar het is de enige oplossing om die gruwelijke ‘tijd’ als gezel te zien en niet als vervallen en steeds te “restaureren” woning.

dyn004_original_450_448_jpeg_20344_6618fa29a8e1cc8995c88de56758bd7b

De paniekaanvallen
komen niet uit het gevoel
zonder zwaartekracht te zijn
te transformeren.

Angst vindt zijn oorzaak
in het statische;
het tekort aan transformatie,
het ontbreken aan moed
om verder te gaan
om -hoe donker het ook is-
stappen in dat duister te zetten.

Wij zijn een volk van ‘herdenkers’,
en dat woord zelf zegt het al:
her-denken
verwant met her-kauwen.

Maar omdat wij tenslotte geen vier of zes magen hebben
zal het verleden
nooit op die manier verteren.

dyn004_original_431_580_jpeg_20344_93baf52f2c9c54189cb3bb92b60b435d


HET LEVEN VAN ALLEDAG: PHILIP GEIGER

87e88-dyn001_original_437_580_jpeg_20344_f6aca7b1c01119b5ac1aea88c168f589

Meestal trekt het leven ons voorbij en beginnen wij het te be-leven in onze herinneringen.
De vraag naar de juistheid van die herinneringen doet vermoeden dat wij het heden veronachtzamen.

Als grootouder mag je vaak de dingen van alledag nog eens beleven, en je wilt de naam van je (intussen volwassen) kind roepen terwijl het haar kind is dat met de autootjes speelt en op dezelfde manier als dat vroegere kind tegen de dingen aankijkt.

5d10c-dyn001_original_323_400_jpeg_20344_82110f3e7e29cd8f314d4e3390599363

Dat is de genade van het grootouderschap.
Le temps retrouvé.

Wie niet zo lang heeft gewacht is de jonge Amerikaanse schilder (1956) PHILIP GEIGER.
Hij laat zich door de alledaagse dingen en personages rondom hem inspireren.

‘I start paintings from observation on board or canvas, thining with stand and turp using bristle brushes. I block in large relationships of color trying to state light and near and far. For me, the motif is found not set up. I search, making quick drawings in a notebook, moving myself not the objects or models. Once an idea has formed, I start directly on the support, most of the painting is completed from observation.’

Het licht dus, en de nabijheid of de verte.
En het motief vind je, voor je voeten, je moeten het niet organiseren.
Observation.

13be4-dyn001_original_400_346_jpeg_20344_c5bd54ead6ac93451fb459a1c0146ea1

Like the 18th century Dutch genre painter Vermeer, whose mysterious paintings of middle-class domestic scenes still speak to modern viewers, Geiger eschews a specific narrative in his paintings, challenging viewers to meditate on our society’s daily rituals and settings, and the meanings which may underlie seemingly mundane moments.

Dat specifiek ‘narratieve’ ontkent de schilder zelf:

I do not intend narrative in my work although people have found it there. The subject is important to me. I see my work as fiction, a moment of life in the world, found, not set up. That said, if there are expressive qualities in my work I feel that they come from the intensity and discovery of looking and forming.

‘A moment of life in the world’, daar raakt hij mijn eigen gulzigheid om al die momenten voortdurend te verzamelen en ze vaak op absurde wijze met elkaar in verband te brengen.

0b241-dyn001_original_580_433_jpeg_20344_39fec519a336dc50cc00f62db174f5e8

Intensiteit.
Ze wordt niet ontleend aan de hevigheid of de grootheid van het gebeuren.
Eeuwenlang dachten wij dat grote historische of filosofische gebeurtenissen het canvas waardig waren.
Maar Philip Geiger weet beter.
Wij leven in een schilderij, inderdaad.
Rond ons is het een wemelend actueel museum.
Nu het oog nog.
Het oog dat de modellen en de omgeving samenbrengt, hen met kleur en tonaliteit bezielt.

Je zou je kunnen afvragen waarom Geiger geen fototoestel gebruikt in plaats van penselen.
Maar ik denk niet dat hij snapshots maakt, geen onverhoedse overvallen op het dagelijkse leven.
Hij re-construeert het, hij werkt zelfs met professionele modellen, hij neemt de alledaagsheid als vertrekpunt, maar ze is als uitgangspunt een inspiratiebron en wordt dan gecondenseerd in zijn doeken, en op zo’n meesterlijke manier dat je denkt het gewone leven van alledag te mogen meemaken.

When the light is working in the painting I can work on it away from the subject inventing or completing the work. Models are paid. I do measure relationships simply but not in a systematic way. Intuitive seems to be the right word. I stop thinking when I am painting and try to let intensity carry the painting. Wholeness and thrill are what I am after.

Heel vrouwelijk dus.
De intuïtie.

d77c3-dyn001_original_400_326_jpeg_20344_0b373e993ac196f11b53ed9dc57570c6

De ‘actie’ of beter gezegd ‘de beweging’ in de doeken komt van de kinderen en de jongeren.
Volwassenen zijn verstild.
Ze wachten.
Ze lezen of zitten aan tafel.
Soms zijn er vrienden op bezoek, maar ook dan is er vaak veel stilte in de doeken aanwezig.

38e56-dyn001_original_372_500_jpeg_20344_cc601c9fcfc4f9637d680d788e25d33a

Of die verstilling iets van de personages vertelt, durf ik betwijfelen.
Het is eerder de beschouwer die de tijd heeft stil gezet, denk ik.

Ik denk aan de interieurs van Vermeer of Rysselberghe en je hoort dezelfde stilte in de kleuren.
De dingen zijn boven het moment uitgegroeid.
Ze zijn als herinnering of verlangen opgeslagen.

Want de tijd is kort.
De kinderen krijgen vlug zelf kinderen.
En het is opschuiven geblazen.

Daarom verstillen wij graag de tijd.
Zoals je kostelijke wijn naproeft, maar dan moet je hem in een tijdje onder het gehemelte houden.

Kijk rond vandaag en zorg voor veel sfeer in je leefomgeving, want daarin zullen we ons elkaar herinneren.


 

DE DAGEN VAN OKTOBER

02

Dit zijn de laatste dagen.
De lange uitschuiver van de voorbije warme zomer.
De wingerd druipt rozerood uit de taxusbomen.

Zij, de duizendjarigen, en hij, één seizoen tot aan de rozigrode dood.

Natuurlijk kan ik het zondaglicht niet vangen.
Elke foto is een zwakke vertaling.

De problemen van de schilder en de fotograaf zijn dezelfde:
waar is die innigheid als je ze met materialen moet reproduceren?

De bomen vol kwetterende spreeuwtjes.
Een licht briesje laat de slingers zachtjes heen en weer bewegen.
De zon op de verweerde muur.
De wetenschap dat het vlug zal donker zijn
zit in het volume en de tonaliteit van de kleuren.

Lijnen lopen naar het huis, vluchten weg.
Het rozigrood druipt naar beneden,
vervult nu al de voorspelling van het naar de aarde neigen.

En hoe de omgeving spreekt: de vogels,
ontelbare stemmetjes proberen het duister tegen te houden.

En de geuren?
De droge stofgeuren van de voorbije zomer
zijn door wasem uit de grond vervangen.

Alsof hij het sterven wil verzachten,
wil zeggen dat wie nu verdwijnt, het voedsel
voor de volgende lente is.

Deze moeder aarde,
godin van het eeuwige rad.

Wie van haar wegloopt als kind,
zoekt de slaap weer in haar schoot
als de tijd je traag en overbodig maakt.

1Worden wij bleekjes
zij kleuren rood bij het stilstaan van het sap.

Vijf rode vingers,
ontelbare rode handen in het strijklicht.

Hier zou je muziek moeten schrijven
‘O Tod wie bitter bist du’ van Reger.

Of beter nog:
‘Lässt mich allein’
van Dvorak waar hij piano en cello
laat spreken.

Ik bewonder zijn durf
niet in gezweef te blijven hangen,neen,
je hoort duidelijk nog de sterkte van de vleugels
het bijna joodse motief dat wanhoop
en waardigheid tot één werkwoord vervoegt.

En het allermooiste is de nocturne, opus 9 nr 1 van Chopin.
In mijn werkkamer speelt Maurizio Pollini
de dag dicht.

Dit is dezelfde tonaliteit van de rozerode wingerd.
De wreedheid
dat schoonheid en sterven zo tevergeefs lijken
en dat je dat absurde
alleen maar met een melancholische moed kunt ver-dragen.

Dus keer ik morgen terug naar het landhuis
om die laatste dagen ver te kijken.

Diepte opslaan, zou je ’t kunnen noemen.
Je meten met het landschap
in nederigheid en verdwijnen.

Laten we donderdag elkaar terugvinden
en ons weer op de schoonheid van het doek en de ruimte
concentreren.


DE RONDING: FERNANDO BOTERO

botero_bathroom

Als ik echt zwarte dagen meemaak (het is tenslotte herfst!) dan zoek ik vaak FERNANDO BOTERO op (1932) en zijn levenslust, zijn visie op de wereld is een heilzaam medicijn.

Zijn kijk op de wereld onderstelt: hoogte, eenzaamheid en levenslust.

Hij werd in 1932 in Medllin, Colombia geboren.
Hoogte, zei u?
Wel, Medllin ligt in het hart van het Andes gebergte.

Eenzaamheid?
Zijn vader stierf toen het jongetje vier was, en het joch werd voorbestemd om stierenvechter te worden toen hij 12 was (1944)

Levenslust?
In plaats van het tegen de stier op te nemen, tekende hij voortdurend de corrida’ s, de toeschouwers, de gebeurtenissen in en om de arena.

1f8a4-dyn002_original_372_500_jpeg_20344_471703252c8ab365780327f364c04b56

Misschien was deze vorm wel zijn uitgangspunt: de peer.
Haar vorm was voor mij altijd een verwijzing naar zijn wereldbeeld.

De vrouw in het bad.
De peer.
De ronding vanuit de zwaartekracht, dat wil zeggen: onderhevig aan de aarde.

04f2a-dyn002_original_420_480_jpeg_20344_6672afab27fca3dec366ac9b2e5f514e

Daardoor worden zijn menselijke vormen nooit wan-staltig.
Integendeel: hun rondingen stralen gratie uit.

a4a57-dyn002_original_424_600_jpeg_20344_98e072f08fb56d53a67bda8cb8a77ff5

Van daar hun troostende waarde.
Hoe we ook zijn, we moeten onze ‘ronding’ terugvinden, onze hechting aan de aarde.
Naar hemelse sferen opstijgen staat nog niet op het programma.

b7092-dyn002_original_395_500_jpeg_20344_6a4641723bcec29fa34b180a0c19c720
De mens is een kruipdier, een aardbewoner.
Je kunt dat spottend opnemen, of hem met milde barmhartigheid in zijn blootje zetten en hem wijzen op de rondingen, de levenslust.

5960a-dyn002_original_507_600_jpeg_20344_5d4033e9c169d4d6df2da13a591957bc

Botero neemt in 1948 voor het eerst deel aan een tentoonstelling.
Zijn tekeningen worden gepubliceerd in de krant El Colombiano.
Vanaf 1949 raakt hij geïnteresseerd in werk van de monumentale schilders in Mexico zoals Orozco en Siqueiros.
Hij schrijft een scriptie over Picasso en wordt om die reden van school gestuurd, omdat Picasso als een subversieve revolutionaire kunstenaar werd beschouwd.

Voor het theatergezelschap Lope de Vega maakt hij in 1950 decorontwerpen. Hij verhuist in 1951/52 naar Bogotà, de hoofdstad van Colombia. In die tijd heeft hij ook zijn eerste solotentoonstelling en wint de tweede prijs op de Salon van Colombiaanse kunstenaars. Met het prijzengeld maakt hij zijn eerste reis naar Europa.

Hij bezoekt Barcelona en Madrid. In het Museo del Prado is hij gefascineerd door Velazquez en Goya. Het jaar daarop maakt Botero kennis met de Franse kunst in Parijs en met de Italiaanse Renaissance in Florence. Hij is vooral onder de indruk van Ucello, Masaccio en Piero della Francesca.

91f89-dyn002_original_445_500_jpeg_20344_96790c0919b58c1cf5da3a3ac7af1766

Links zijn portret van Velasquez, rechts de Mona Lisa als twaalfjarige.

Het zijn geen spotprenten, noch minder karikaturen.

Zijn vervormingen horen thuis in zijn wereldbeeld: de zin voor rondigen, het wegnemen van leeftijdsgrenzen, er zijn bijvoorbeeld geen kinderen als kinderen te zien in zijn werk.
Iedereen is volwassen, de kinderen zijn dat ook maar ze hebben nog een kleinere gestalte.

De spelregels zijn voor iedereen hetzelfde, al denken we ze voortdurend moeten beschermen en kleineren.
Bij Botero horen we samen.

fd6e4-dyn002_original_338_480_jpeg_20344_9cc4361a22beb12e5bab48e8a10a7d49

Zijn figuren lijden niet onder hun zwaartekracht.
Ze zijn lenig, vol zwier, het leven zet hen voortdurend in beweging en zij scheppen er duidelijk plezier in.

da890-dyn002_original_650_809_jpeg_20344_354d4823875eac5c395be4982bff5f4d

Eind jaren vijftig wordt hij docent aan de Academie van Bogotà.
Na een tentoonstelling in Washington verhuist hij in 1960 naar New York.

De grote doorbraak komt met de aankoop in 1961 door het MOMA (Museum of Modern Art) van zijn versie van Leonardo da Vinci’s Mona Lisa op 12-jarige leeftijd.
Tentoonstellingen volgen in New York en in Europa o.a. in München, Hannover en Baden-Baden. In Duitsland ontwikkelt hij een fascinatie voor Albrecht Dürer. Eind jaren zestig begin jaren zeventig exposeert hij in Europa bij galerie Claude Bernard in Parijs en hij besluit hier te gaan wonen en werken.

7bcb4-dyn002_original_580_473_jpeg_20344_27bd4b9335e40e46c03e21cb2b67c404

Teruggekeerd in zijn vaderland wordt Botero in die periode bijna ontvoerd in Bogotà en een van zijn bronzen beelden, Vogel, wordt in 1995 opgeblazen in Medellín. Botero schenkt een nieuwe versie aan zijn geboortestad, die wordt als een vredesteken geplaatst naast de resten van het vorige beeld.

351a4-dyn002_original_391_500_jpeg_20344_978ef2b41a0d7227e2560bd4d47e9927

De verfijning is meer dan zijn uitgeronde figuren zijn kenmerk.
Hij heeft een enorme zin voor details.

dd2a7-dyn002_original_343_500_jpeg_20344_f9ec738d769ec619edd17b591a4ca413

Kijk hierboven naar de dame in het park.
Zij is maar een onderdeel in het natuurgebeuren.
Haar weerspiegeling in het water, de monumentale plantengroei, de kleurschakeringen, ze getuigen van een rijk doorvoeld palet naast een zin voor de mooiste humor die er bestaat: de humor om jezelf te zien in de anderen.

Hij is geen enkeling.
Hij kent zijn medebroeders uit het verleden en het heden.
Hij bewijst hen de nodige eer.
Hij weet dat hun onderlinge themata steeds weer zullen terugkeren.

7d28d-dyn002_original_500_393_jpeg_20344_730a2cc50697f6d3740816d6b00810e8

Zoals de vrouw die omgeven door sinaasappelschijfjes een brief leest, alsof er een gewenst verband zou bestaan tussen de zoetheid van sinaasappel en de inhoud van de brief.

Wie het leven in “partjes” geniet, beseft de smaak van het moment.
Het neemt de melancholie niet weg.
Maar onze rondingen zijn aards.
En onze zwaartekracht is misschien wel een vertrekpunt voor een luchtreis, al is dan de ruimte slechts het hoofd, maar het beminnelijke lijf zal het geweten hebben.

 


OOST EN WEST: MARCESTEL SQUARCIAFICHI

marcestel03im02Goede vriend in de grote city,

Laten we maar hopen dat jij het geluk had om John’s “False Start” en Willem de Koonings “Police Gazette” te verkopen, respectievelijk voor $80 miljoen en $63,5 miljoen, al vrees ik dat de grote veilinghuizen betere contacten hebben met de miljonairs dan jij.

Maar troost je, ik stuur je dit dubbele bloemstuk, twee werken van de de Franse schilder Squarciafichi MARCESTEL, geboren aan de côte Azur in 1943, en de vreemde voornaam doet Joods-Russische voorouders vermoeden.

Terwijl bij jullie kleine vliegtuigjes de herinnering aan 9/11 levendig houden, maken we hier verschillende crashes mee van politieke figuren die de plaatselijke politiek en de federale tot een strijdvaardig papje mengen en over de hoofden van de tegenstrevers leeggieten.

Hoog tijd dus voor verzoening en daarom koos ik voor het werk van deze Franse schilder die eerst economische wetenschappen studeerde, daarna Oosterse talen en dan in 1970 Japan bezocht en meteen zijn hart verloor aan deze cultuur en sindsdien als een soort brug tussen Oost en West de schone kunsten bedrijft, inzonderheid het vervaardigen van keramiek, schilderwerk en dies meer.

Ik hou van brugfiguren, randmensen, of ze nu gespreid staan tussen twee eeuwen of culturen, of ze het mannelijke met het vrouwelijke verbinden of daar pogingen toe te doen, het maakt niet, want meestal zijn dergelijke pogingen gedoemd om vraagtekens op te roepen en zelfs een zekere thuisloosheid te kreëren: men wordt noch het ene, noch het andere, en dat thuisloze is wellicht belangrijker dan de pogingen om tegenstellingen met elkaar te verzoenen.

De mentale en emotionele uithuizigheid is de beste waarborg tegen het kleffe nationalisme, de angstreflex van mensen met mondiale pleinvrees, al is de roep naar het eigen nest altijd een begrijpelijk heimwee geweest.

dyn005_original_303_399_jpeg_20344_d2725f709bd86cec93cdf17729364c9d

Maar terzelfdertijd bevangt mij de apothekers-angst dat mixen en mengen eerder een soort niemandsland laat ontstaan waarin noch de enen noch de anderen zich herkennen, en die vrees bekruipt me soms als de boodschap belangrijker wordt dan de techniek, de religie de plaats inneemt van de menselijke beperkte waarnemingszin.

dyn005_original_320_400_jpeg_20344_ffda41251da9d954e3f11f14e9a9aa5d

Natuurlijk is ons tekort aan kennis van beide culturen daaraan ook schuld.
Kijk naar de totaal verschillende opvattingen omtrent het hanteren van verf en kleur.

Een belangrijke Japanse techniek is het ‘su-i-bo-ku’, het natuurlijk spreiden van inkt, dat wil zeggen: het oncontroleerbare toelaten als kern van je werk.

In het westen willen we die spreiding controleren, en onze tempera en fresco technieken zijn er juist op gericht die spreiding tegen te gaan.

dyn005_original_420_409_jpeg_20344_6c605821ba3469bf3bc678ca7cbae793

Dat voortdurend controle willen hebben over onze expressie was volgens Marcestel er mee de oorzaak van dat onze Westerse kunst de zin voor mysterie verloren is.
In het oncontroleerbare openen zich nieuwe niet geplande perspectieven die het werk een onvermoede diepte kunnen geven.

dyn005_original_450_367_jpeg_20344_22b5f427349fb3f3499d0cd8dd06952f

Misschien is het Afrikaanse woord ‘betovering’ op zijn plaats.
Ik bedoel dus niet het westerse disney-sprookje.
Daarin is de betovering een materiële uitbreiding van de menselijke mogelijkheden.
Ik denk aan het ‘animistische’, de kleur als een spirit, een geest.

dyn005_original_600_480_jpeg_20344_f5672112c29b9a8d2e57b3cabf535b9e

In de donkere dagen waarin wij gaan spoken en de doden herdenken, openen deze kleuren zich tot dieptes die we niet kunnen beschrijven, zodat de kleur terecht haar autonomie als verwekker mag innemen.


ORPHAN MEMORIES: ANDREW SENDOR

Waterfallfamily_websiteDit is de waterfall-family.
De schilder: ANDREW SENDOR, geboren in 1977, studies eerst hier in de stad NY, daarna in Australië, en aan de Columbia university en dan weer terug in de stad waar hij nu leeft en werkt.

Hij vertrok vanuit een oude stereoscopische foto uit de 19de eeuw, bewaarde daarvan het landschap en de menselijke figuren, en actualiseerde de hele boel met zijn opstelling en aanvulling.

Collage-technieken en assemblages zijn erg in.
Ik denk dat het eigen is aan het einde van oude tijdperken: je maakt een soort synthese met voorwerpen en afbeeldingen uit de voorbije tijd, je speelt met waarden en je poneert een aantal vraagtekens.

Ik denk persoonlijk dat het een soort machteloosheid is om in zeer eigen (nieuwe) vormtaal te werken, om het zgn. ‘nieuwe’ tijdperk te betreden en er de eerste sporen naar jouw eigen inzicht van te vinden en te verwerken.

Machteloosheid is altijd een goed uitgangspunt geweest.
Het zet aan tot bezweringen.
Het geeft je zin om rituelen te verzinnen of te combineren waarmee je weer vat op de situatie denkt te krijgen, en juist die rituelen maken je machteloosheid nog duidelijker zichtbaar.

De waterval-familie heeft de tijd niet overleefd.
De waterval wel.
Maar de machteloosheid waarmee we door foto’ s proberen de tijd vast te houden wordt alleen nog onderstreept door de hevige gele verfstromen die de voorbije tijd met de onze verbindt.

Raphael05Hier zijn we op de zolder.
Een vertrouwd beeld van het onderbewustzijn.

Deze afbeelding is op plexiglas geschilderd.

De titel: Raphael.
Het perspectief is vertekend.
De mensen zijn inderdaad alleen nog kartonnen mensen.

Ze leven in het archief.
Op de zolder.
net onder het (schedel)dak.

‘The characters depicted in the paintings are inspired by photographic portraits, known as Cabinet Portraits, from the late 1880’s – the early 1900’s, primarily from America.
The photos are obtained from antique stores, flea markets, garage sales, and estate auctions, which represent memories – only the memories are lost and in a certain way have become ‘orphan memories’.
These orphan memories are transposed; placed within both factual and fantastical settings, adopting a plethora of new associations.’

Mooi is dat,
“orphan memories’.

Als ik diezelfde oude foto’s uit jouw winkel bekijk, overvallen mij dezelfde associaties, dat gevoel dat je weeskinderen bekijkt: ze zijn er al lang niet meer, ze zijn weeskinderen van het heden geworden, en dan komt het…zoals wij dat ook zullen worden en wij op onze beurt weer door onze ‘nazaten’ zullen bekeken worden.

Ze moesten lang stilzitten.
Vandaar hun bijna starre blikken.
Bevroren ogen.

Hun kostumes en andere uiterlijke kentekens wijzen nog op de tijd waarin zij thuis waren.
Maar nu behandelen wij hen als memories, als orphan memories.

Nochthans zijn wij hun kinderen.
Dat is een vreemd gevoel.
Het feit dat je een kind bent van een kind.

Het is maar één van de associaties die ik kan maken.
Het mooie van Sendors werk is dat het voortdurend oproept om verder tye fantaseren, om zelf te combineren en al kun je niet dadelijk je emoties duiden, ze zetten zich vast in onze ‘memories’, en daardoor worden ze minder orphan, want wij adopteren ze, gooien weer een lijntje uit naar hun sloep.

Hun kartonnen lijfjes gaan wellicht weer gloeien en misschien vinden wij meer vrede in het feit dat we ons in kartonnen figuren voelen veranderen.

Babybjork-01-01Atelier_websitelizardboymister_giantwolf_boy1GoatboysBackgroundduckboy_website


DE DINGEN OM ONS HEEN: TOM BURCKHARDT

tburckhardt8Hij is inderdaad de zoon van Rudy Burckhardt, deze Tom, jaargang 1964.
Wie Rudy was?
Kijk even terug op 15 augustus van dit jaar en je kunt zelf ontdekken of er enig verband bestaat tussen deze twee wonderlijke wezens.

dyn006_original_432_287_jpeg_20344_09f53d3a3090133fe955d123dd101e94

In de combinatie van deze werken, het lange paneel bovenaan en het monochrome werk uit full stop hiernaast, merk je al dadelijk dat de kunstenaar lak heeft aan concepten.

dyn006_original_432_287_jpeg_20344_0cc13739efccbb43a7204205407f2701

“It doesn’t take me long to get gassed up. I don’t sit back and stare at a patch thinking `This is what it needs.’ I find doing that leads to me all the same old solutions.”

Hij begon met kleine gelakte houten paneeltjes van onregelmatige vorm.
Hij wilde ze niet aan de muur zien hangen maar zette ze op dunne rekjes.

Het duurde enkele jaren voor hij ermee naar buiten kwam.
Hij nam eerst deel aan groepstentoonstellingen en pas enkele jaren geleden zagen de New Yorkers zijn eerste solo-expositie.
(Hij is gebortburckhardt3en in NY en werkt er ook.)

In tegenstelling met het recente werk hierboven, is hij niet de zwalpende kunstenaar, maar heeft hij een vaste job en werkt hij vooral ’s nachts, dit om naar eigen zeggen, niet te veel tijd aan het schilderen te besteden zodat het gebed blijft in het leven van alledag.

Als je zijn atelier bezoekt, dan merk je zijn brede belangstelling: een opeenstapeling van voorwerpen, boeken over schilderkunst en robotten, prenten en tijdschriften, de wereld zoals ze in ons collectief geheugen wacht op nieuwe verschijningsvormen van the same old stuff.

tburckhardt20Het oosten is niet ver weg,
maar ook de popcultuur niet
en een gewaardeerd criticus noemde zijn werk “strong, clear, and sweet as summer rain”.

dyn006_original_424_360_jpeg_20344_4dbdb7a1c7071fa6c2edaf1f9e3c53f4

Hierboven is hij Icarus.
Maar zijn vleugels zijn niet van was
maar bestaan uit canvas.

Zijn humor zet zijn eigen werk in vraag.

“Purposeless,” these useless beauties manage to run along a thin wire from decorative to representational to abstract without becoming didactic, surreal or superfluous. He draws patterns and imagery from India, Southeast Asia and the odd Tiki Hut without becoming some crusader for the Asian House. Likewise, he throws in bits of pop imagery: The Thing’s orange rock-skin, a Who’s hair, etc., without succumbing to postmodern maundering.”

tburckhardt12tburckhardt13tburckhardt14tburckhardt21

 

 

 

 

Zomerregen,
hij drenst je nat
maar hij spoelt
al je cliché’ s weg.

De combinatie van technieken
en onderwerpen
verraden een breed denk- en voelpalet.

Daarom ben ik zuinig met woorden.
De beelden spreken.

Zoals het oktoberlicht:
je denkt nog aan de zoele zomerdagen
maar ’s avonds is het al fris
en de dagen zijn kort.

Het volle oktoberlicht is een ware troost,
zoals de zomerregens van Tom.

tburckhardt22De doeken
wachten in de nacht.

Nooit tonen
ze hun waar gelaat.

Ze zijn werkelijk ingekeerd.

Ze vertrouwen
onze ogen niet.

Ze tellen
heel geduldig
tot honderd,
en roepen dan
ik kom!

Wie hen dan vindt,
is de gelukkige,
met kinderogen
durft hij
schaamteloos
kijken,
alsof het spiegels zijn.


DE KUNSTENAAR ALS TUINIER EN OMGEKEERD

2 vogels0

In 1930 bracht de vorige eigenaar van de tuin, Vincent Pietromatire, de twee vijgeboompjes mee uit Napels.
Het waren kleine stekjes toen ze in East Williamsburg, Brooklyn, arriveerden en ze daar een plaats kregen tussen fruitbomen en de groenten in zijn tuin.

Fred Tomaselli, kunstenaar (kleine foto hier boven rechts) was volop bezig tuin en huis te kopen toen in 1997 de heer Pietromatire stierf.

In het funerarium trof hij zijn toekomstige buren aan die hem allerlei raad gaven om de twee vijgenbomen te laten overleven.
De een vond plastic een goede oplossing voor de koude maanden, de andere dacht dat jutte de kwetsbare bomen beter zou beschermen, en nog iemand stelde voor een grote emmer als dak te gebruiken.

Er ontstond een druk Italiaans twistgesprek in het funerarium hoe je nu best met vijgenbomen omging terwijl de tuin van Pietromatire niet meer dan een verwaarloosd landschapje was.
Hij vond de situatie erg komisch (alhoewel zijn vader ook van Italiaanse afkomst was) en kwam onder een lichte druk te staan om niet alleen de vijgenbomen maar de hele tuin aan te pakken.

Nu, negen jaar later, gedijen de vijgenbomen goed, en Fred Tomaselli intussen vijftig, heeft de tuin met irissen, akelei, oranje klaprozen, lavendel, aalbessen en twee soorten aardbeien gevuld.

Ik vertel je dit verhaal omdat het de direkte aanleiding was om Tomaselli’ s werk te gaan bezoeken in de James Cohan Gallerly, Chelsea, NY.

De inspiratie voor deze 12 werken komt niet alleen figuurlijk maar vaak ook letterlijk uit de intussen bekende tuin doordat hij gedroogde of geplette bladeren van zijn planten en bomen in zijn werk opneemt.
Kijk naar het werk hiernaast: “Migrant Fruit Thugs” (2006).
Je ziet twee vogels op een tak gezeten omgeven door bladeren van de eerder besproken vijgenboom.
De sterren in de nacht lijken op psychedelische ontploffingen, zegt Dorothy Spears in de NY-times van gisteren.
De vijgenbladeren, van oijfkleurig naar goud, hoor je in de wind ritselen.

“I think that’s when the work started getting good, when I started acknowledging the importance of endeavors like gardening. You need to be open to the way your life works and not deny it. It makes the work better.”

69b7c-dyn004_original_482_550_jpeg_20344_85093dabe3fd9d2e7d48d3a79e089302

Voor hem is tuinieren zoals schilderen, een traag indruppelen van een diepgaand wonder.
Het drogen van de bladeren duurt al drie weken, en dan daarna volgt het traag opbouwen van de verschillende onderdelen waarin bladeren, fotocollages en verf laag op laag op gegoten hars worden aangebracht.
Daarna volgt het zorgvuldige zandstralen en polijsten.

59c9a-dyn004_original_550_442_jpeg_20344_aa5fd2d57aa23879730f4a6c2d57b3b8

Tegenspraak heeft Tomaselli’ s werk altijd gekenmerkt

In 1989 waren nogal wat vrienden van hem met aids besmet en druk bezig met farmaceutica.
Toen begon hij pillen en andere geneesmiddelen in zijn kunstwerken te gebruiken en in 1990 organische narcotica als hennep, en kaleidoscopische arrangementen van vogels, bloemen, insecten, lippen en oogballen, heel nauwkeurig uit catalogi en veldgidsen geknipt.

fa3e4-dyn004_original_550_550_jpeg_20344_fbd0b2f07431b06ba0ca5242832a27b1

tomaselli1592425f36c4dfc22

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geboren in Santa Monica, Californië groeide hij op in Santa Ana waar zijn vader, ontwerper en voltijds borstelverkoper het moeilijk had om zijn zes kinderen en vrouw op te voeden.

In de late 1970 beschrijft Tomaselli zichzelf als ‘drugged-up punk rocker’ terwijl hij de California State University bezoekt in Fullerton.
Daar leefde hij in een klein huisje met een achtertuintje.

“First I started growing pot, then I started growing tomatoes to hide the pot. Then I started getting into all of these cool vegetables camouflaging the pot. Then I started growing flowers.”

Later in Los Angeles bouwde hij een tuintje op zijn dak, iets wat hij in Brooklyn herhaalde, en zo kwam hij dan in het huis en de tuin van Pietromatire terecht.

In plaats van drugs is zijn werk nu een soort ‘eye-candy’, een venster op alternatieve werkelijkheden.

“The way I arrange nature in my work mimics the way I arrange nature in my garden.” Scraping away and subtracting is like pulling up a plant. There’s this constant give and take. You’re arranging imagery, making aesthetic choices. Gardens, like paintings, evolve over time.”

Een mooi detail:
Als kind woonde hij vlakbij Disney-land en kon hij vanop het dak Tinkelbel zien opstijgen en haar toertje maken, om maar te zwijgen van het vuurwerk dat elke avond de nacht oplichtte.

Of kunstenaars met zicht op Plopsaland dezelfde psychedelische ervaringen zouden hebben?