Langzamerhand.
Dat is een mooi woord.
Aan de hand van het langzame.
Hieronder, beste reiziger, zie je werk van de uit Cuba afkomstige Jorge Alberto (1950) (niet de voetballer!)
en aan hierboven werk van de in Texas verblijvende Ray Donley (1949)
Ik zei dus: langzamerhand, al doen hun sprongen tussen barok en de hedendaagse tijd een andere snelheid vermoeden.
Net zoals Butero de meesters kende, zijn beide heren ten zeerste door de barokschilders ‘gebeten’.
Natuurlijk kun je allerlei citaatkunst uit die tijd aanhalen, tot in het zeer te smaken satirische werk, maar hier is meer aan de hand.
My paintings extend many of the ideas of portraiture and psychological exploration first articulated by the Renaissance and Baroque masters. The power of the imagery and the audacity of the technique demonstrated in much Baroque portraiture, for example, have fascinated me since my days as a graduate student of Dutch and Spanish 17th century art. But rather than create anachronisms for their own sake, I choose to use such imagery and technique as a point of departure for exploring a world that is idiosyncratic, personal and capable of transcending time and place.
Aldus Ray Donley waarvan hiernaast “The Kiss” is afgebeeld.
En daarmee zijn we dus duidelijk terug bij het mooie woord “langzamerhand’, want in plaats van de gemakkelijke weg van het anachronisme te nemen, de mix te maken tussen vroeger en nu, met hilarische gevolgen, is de barokkunst voor hem ‘a point of departure’, en laten we het langzaam houden, ‘capable of transcending time and place’.
Dat is een jongensdroom, of toch niet?
Back to the future.
Ik stel de vraag anders:
Is er wel iets dat je moet ‘overschrijden’?
Met andere woorden, bestaat er een realiteit die ‘time’ heet, en als ze dan door ons is uitgevonden, hoe moet je haar terugvinden als ze zou verloren zijn?
Laten we wijze mensen raadplegen zoals Wim Kayzer in zijn boek ‘De waarnemer’ als hij het op pagina 290-291 over ‘tijd’ heeft:
Wil je iets van het leven begrijpen, dan moet je urenlang kijken naar één woord: tijd.
God?
Vergeet Hem. God is tijd.
Dat alleen is hij. Je denkt nog even: God probeert van alles uit tot hij iets zal overhouden dat Hem zozeer bevalt dat hij de schepping als geslaagd kan beschouwen. (Dat willen zelfs afvallige Christenen nog graag geloven: God is niet ,almachtig, maar Hij zal het uiteindelijk worden.) Maar er wordt niets uitgeprobeerd. Er zijn geen bedoelingen en geen dirigenten, er is geen God. Alleen de tijd roert de trom. De tijd is de enige trommelaar.
Ons universum wordt niet bij elkaar gehouden door vormen van materie die voor een groot deel onzichtbaar en niet te meten zijn, o nee, vooral blijkt het te zijn opgehangen aan dimensies die we niet kunnen waarnemen, het lijkt onderdeel te zijn van talloze universums, de een nog mallotiger in zijn verschijningsvorm dan de andere, ja voor de Big Bang was er al van alles, onze geliefde Big Bang was niet het begin van de tijd, hij is slechts een van haar vele rochels.
Als je het leven wilt beschrijven is er slechts één adequaat begrip: voortdurende transformatie. Het bestaan is een dans van de tijd en van de tijd alleen: transformatie onwille van de transformatie.”
Ik dacht dat het een werkzaam begrip was: trans-formatie, alhoewel we altijd beter zijn geweest in re-formatie, herstel.
Ik zal niet verder ingaan op de stelling dat het transformatie om de transformatie is, dat is een verhaal voor een volgende stap, maar het is duidelijk dat het voorbije geen statische entiteit is, een oever waar je naar toe kan zwemmen, of die het bruggehoofd met het zogenaamde ‘heden’ moet zijn.
Inchecken is onmogelijk.
Het Hollandse meisje van toen is duidelijk getransformeerd, maar herhaal nu dat mooi woord:
“langzamerhand”.
De zeventiende eeuw heeft minstens al een eeuw geduurd, en het doek van toen is al uit eeuwen transformatie gegroeid, van de tekeningen op de rotswand naar de schetsen van de grote meesters uit de Barok.
‘Thus, in rendering these fictional protraits in a painterly, quasi-baroque style, I create a world of solitary itinerants, who, together, comprise what I term “los bien peridos,” or “the lost ones”. With their suggestions of silence, solitude, reverie–and even madness–these paintings are meant to evoke aspects of our more reflective (and somtimes darker) states. By tapping into these reflective states, I seek to create a nonnarrative art that is rich with mythic and symbolic potential.’
Dat begrip ‘verloren in de tijd’ is inderdaad nog een restgevoel van de statische geschiedenis-opvatting, denk ik.
Wellicht moet je het anders formuleren:
langzamerhand
zijn wij de ‘los bien peridos’ geworden, of zeg ik getransformeerd in?
De schilder geeft dat proces zelf aan:
we komen in meer reflectieve en wellicht ook in ‘meer donkere’ transformaties terecht, zonder grote verhalen, ja, maar tegelijkertijd is dat ons nieuwe verhaal, hoe luid de post-modernisten het ook mogen uitschreeuwen.
Transformeren is vaak een pijnlijke bedoening.
Van rups naar vlinder, van baarmoeder naar los-van-de-godin, kortom het is misschien niet dadelijk een prettig vooruitzicht dat het een voortdurende transformatie zal blijven, maar het is de enige oplossing om die gruwelijke ‘tijd’ als gezel te zien en niet als vervallen en steeds te “restaureren” woning.
De paniekaanvallen
komen niet uit het gevoel
zonder zwaartekracht te zijn
te transformeren.
Angst vindt zijn oorzaak
in het statische;
het tekort aan transformatie,
het ontbreken aan moed
om verder te gaan
om -hoe donker het ook is-
stappen in dat duister te zetten.
Wij zijn een volk van ‘herdenkers’,
en dat woord zelf zegt het al:
her-denken
verwant met her-kauwen.
Maar omdat wij tenslotte geen vier of zes magen hebben
zal het verleden
nooit op die manier verteren.