Daar
zaten zij
en keken naar ’t aquarium
waarin met de vinger
werd gewezen
naar iedereen
die klein en zondig was.
Neen, niet naar jou
want jij bent rechtvaardig
en monogaam
en je doet aan ontwikkelingshulp.
Maar zij zaten daar
en vergaten waar
hun kinderjaren
thuishoorden.
En dat het kind uit hun verbond
hard met de deuren
had geslagen,
en al die vragen
waarop de staatse
of de commerciële vissenbak
geen antwoord wist.
Oud geworden,
konden zij de tijd uitpluizen.
Vlogen eens de uren
op vleugelen van ’t gezang
die kussen en kinderen teweeg brengen,
nu rafelde hij
als het draadje
uit een kapotte sok
die nooit meer sok,
maar ook geen wol kan zijn.
En iedereen was van hout,
tot de stemmen toe
als ze wakker lagen
en de wormen voortijdig
zich met het verleden voedden.
Vader en moeder,
ook de oudste dochter al
en het meisje van de eerste kus,
de jongen die in het klooster ging
en zelfs god die hij zei lief te hebben,
houten hoofden waren zij geworden.
Druk je je mond
op hun te droge lippen
dan zingt alleen nog
de mechanische nachtegaal
in zijn kooi.
Pinokkio
zal nooit meer een jongen worden.
Ja, de tunnel
met het felle licht
dat zou mooi zijn,
of onder de sterren van Hydra
met al de mensen van de Overkant
een stille fietstocht te maken.
Eerst zou de tuin verwilderen,
in het huis binnendringen,
elke muur
zijn ware bloemetjesbehang
nachtschaduw
en vogelkers
wilde margrieten
en kuise asters
Misschien
was dat de geheime deur
die binnen en buiten
verzoent, die
de wilde wingerd en de bruidssluier
hen traagjes
als een web omsluiten laat.
Die brave spin van het voorbije,
die minnaar van het gebeente
die al met de hoge schreeuw
-eens zij door de eerste deur-
in het botte leven werden gestuwd-
op hen loerde,
zoals de boeren met hun zwijgende ogen
naar het besneeuwde land kijken
en ze in hun handen
het graan reeds voelen jeuken.
De grote herfst
laat hen daarna geduldig vallen,
want bloem met bloem
en blad met blad geworden
waait de najaarswind
hen allen in het land van ooit.
Alleen de zetels
staan er nog.
In het aquarium
is er een programma
over het gevaar
van chatten via ’t internet
Opgedragen aan Prof. Norbert De Batselier, die meer zag dan velen lief was, die niet moest spreken maar toonde.
En wat hij ons liet zien, was o.a. de durf om vragen te stellen.