KREUPELE PSALMEN UIT HET WANHOOPSOFFICIE (3)

 

1116b-dyn001_original_250_444_jpeg_20344_8bfe4fceb91767003251a13711779305

Tussen gekneusde lippen
nog een liedje fluiten ,
elke noot langs het gezwollen vlees
schaaft de pijnlijke plank van het voorbije.

Koortsachtig
het beeld bijstellen, waar ben jij, zeggen,
in de holle put ,
de koker waarin wij wensen riepen
de pop waaruit de vlinders zouden komen.

Nu in de morgengrauwte
de krijsende wolken vleermuizen
terugkeren naar de stinkende grotten
waarin zij de werkelijkheid
ondersteboven verslapen,

-zelfs de dromen
zijn tegenvoeters
van het veel gezochte Arcadia-.

Uit de holte van onze bange zielen
roepen wij om monsters
terwijl ze stiekem met onze eigen vingers
scheldnamen op de muren schrijven.

Op geen enkele deur naar het hart
past de sleutel uit de bange boeken.

Tussen gekneusde lippen
nog een liedje fluiten.
Te lucis ante terminum
Rerum Creator, poscimus
Ut pro tua clementia
Sis praesul et custodia.

c1752-dyn001_original_366_550_jpeg_20344_a06de81c114efc094c6deb8739b1bf05