GEDICHTENDAG

durer_rhino

 

Dag van de allenstaande moeder
Dag van het witloof
Dag van de secretaresses
Dag van de winderigen.
Dag van het bos
Monumentendag

Dag van de eenbenige medemens
Dag van de tomaat
Dag van het leger
Dag van allochtone kleuter
Vrouwendag

Dag van de vrede voor eeuwig
Dag van het spruitje
Dag van de lenige liefde
Dag van de roze vlinder
Donderdag

Kankerdag
Provinciedag
Tram-trein en busdag
Paasdag

Gedichtendag.

Maar ik ben een rhinoceros
zegt het gedicht.

Met een gedichtendag als pakpapier
kun je rozige wolkjes
en zagende zielen
omwikkelen,

terwijl één zuchtje uit mijn gehoornde neus
één klop van mijn linker voorpoot
de sterren beweegt.

Ik ben gepansterd.

Voor mij moet je op de vlucht als ik je richting uitkom!
Niets laat ik heel van jullie goed geoliede ego’ s.

Alle gedichten ademenen weer als slapende baby’s:
en al diegenen die ze zelf niet kunnen baren, of die
door misgeboortes ontmoedigd hen zien slapen achter
glas, zijn opgelucht. Roepende gedichten irriteren
het vel van de ziel. Ze blijven onder de nagels kloppen
als men zijn handen in onschuld denkt te wassen. Ze staan
als ongekamde kinderen aan je raam. Binnen komen ze,
trekken de dekens weg van je goed gedekte gelijkmoedigheid.

Ze weten dat je bloot en lelijk bent, maar toch nemen ze
je mee. De deuren smijten ze open. Vuur springt uit hun
vingers, en hevige harts-tochten wakkeren de brand aan.

Neen, kijk niet achterom. Loop met ze mee. Laat ze je ogen
uitspoelen, je oren ontstoppen, en slaap straks in hun bevende
armen. Spring met hun angsten als je moed te kort schiet.
Bemin en verstoot ze, herschrijf ze op de muren van je
hotelkamers. Bid ze duizend maal. Adem ze diep in en uit.

Hoor ze huilen in de nacht van dit bestaan. Hun oogjes
springen naar de ogen van de hongerige lezer. Ze bewonen
hem als luis, als zee en lucht, als wekker voor de lome ziel.

dyn010_original_312_412_jpeg_20344_b7d8c9f5b666b5af010cfc7174f44017


MY MELANCHOLY BABY

 

dyn008_original_462_610_jpeg_20344_bd603587643aee54e521d951ff3e263e

From the other side of the moon
a lonely child
a melancholy baby

Bevrijding
of onderduiken

an american-belgium boy
een joods-katholiek meisje.

O, o, o
de grote mixing bowl van de oorlog.

Moeder Courage
zaait haar wezen
over heel Europa uit.

dyn008_original_462_611_jpeg_20344_29f6f0725cebe3aaf2d5ab7185e88fde

Het vruchtbare slagveld
slokt de ouders op
Melancholy baby’s
voorvaderen
van een verenigd Europa toch?

Niet terug naar de States of Polen,
Een andere taal,
een andere godsdienst.
ja zelfs pa en ma
bien importé, ochottekes toch, zo’n dutske.

Op de puinhopen
hebben wij gespeeld.

Onze taal verloren
onze gebeden vernietigd
onze ouders vergast of ingevoerd uit den vreemde.

dyn008_original_462_574_jpeg_20344_dc71442d4f0e72909c3084b97d5d4d62

Jaja, wij zijn de melancholy baby’s
van Europa,
de moederkloeken van het nieuwe kippennest.

Tjiep-tjiep
klinkt in alle talen hetzelfde.

En onze eieren
zijn bruin-zwart
of helder wit
ze smaken nog naar het getho
of hebben een kauwgum-geur.

Feuertrunken.

En die rare roep op een vaderland,
veertig jaar door de woestijn, Auschwitz als wisselmunt, farmers uit Ohio,
de heldendood ontlopen
maar een vrouw der lage landen
als geschenk voor zoveel geluk.

De pampas bewoond door soldatenvolk uit het duizendjarig rijk,
hun kinderen luisteren ademloos
naar de mislopen kans een Europese god te zijn.

De kreupele kinderen van dit continent,
door vaderlijke dromen ontheemd,
eens de plooien
worden glad gestreken.

Singing in the rain,

dyn008_original_370_452_jpeg_20344_96b52417fe8a1fbc5f6b78e79ff26f57

Jam mich aroem,
chwalje mich doerch –
oen dernoch,
chotsj doe zamdst mich awek,
blaibt main oier a moesjl,
woe es doenert zikorn,
woe es perlt dain kol.

(Omzee mij,
doorgolf mij –
en dan,
ook al zand je mij weg,
blijft mijn oor een schelp
waar herinnering trommelt,
waar parelt je stem.)

Of uit het Arabisch
de liefde voor mooie jongens
met de schoonheid van de opkomende zon
vergelijken
elke morgenstond
maakt de horizon zelf
onzichtbaar.

Offer ons niet,
roepen ze
offer ons niet aan de goden
van geld en gewin

we willen hoe dan ook
voor de vreemde liefde leven.

En de engelenkoren
krijsen
amen, amen, amen.


dyn008_original_314_475_jpeg_20344_9bb7fc482389fdd981e6109028c463b9

 

KREUPELE PSALMEN UIT HET WANHOOPSOFFICIE (2)

m.baby

PSALM MET UKELELE-BEGELEIDING

O, my melancholy baby, my sweet little baby,
zong mijn moeder toen de vliegende bommen
fluitend hun doel misten en de melancholy
baby’s en aanverwanten met aarde en bakstenen versmolten.

O, my melancholy baby

Mijn vader, een verwoed ukelele-speler, tokkelde
boven het geraas van instortende gebouwen en zag
tot zijn verbazing hoe zijn baby zachtjes het hoofd bewoog
en zijn negro-lippen tuitte om het refrein te fluiten.

O, my melancholy baby

So jung und ganz entartet, Uns’rer beiden Schatten
Sah’n wie einer aus.
ausgebompte Mutti, unser Fatti
kon na de inslag in elke ukelele een laatste rustplaats vinden,
weil die Mutti in meiner Schatte für immer Schatte war.

O, my melancholy baby

Het fluiten in mijn oren en het jachtig tokkelen
op de ukelele terwijl mijn moeder ‘o, my melancholy baby’ zong
was het laatste dat ik hoorde, voor eeuwig doof,
een kleine prijs volgens de directrice van het weeshuis om de hoek.

O, my melancholy baby

Een kleine prijs om te mogen overleven en eeuwig ukelele
achter mijn dode trommelvliezen gevangen te houden,
daar liggen ze, tussen hamer en aambeeld, mijn vaak vertelde ouders
heel kleintjes wonen ze in mijn nuttelze gehoorgang, zingend:

O, my melancholy baby

Come to me my melancholy baby
Cuddle up and don’t be blue

Op mijn zachtste gehoorloze voeten, mama
kom ik jullie bezoeken, thuis in mijn gehoorgang
Leg je ukelele weg, papa, en speel trompet in mijn oor,
terwijl mama de eerste stappen van de foxtrot zet.

Smile my honey dear while I kiss away each tear
or else I shall be melancholy too


KREUPELE PSALMEN UIT HET WANHOOPSOFFICIE

lle000.123626n52.195215a002m135o_20030413_172038

INTRODUCTIE

De Zwitserse gebochelte
valt minder op in zijn landschap
dan de Kempische bultenaar.

Het rode kruis
heeft niet voor niets zijn hoofdzetel in Genève.

En een maatje meer im Lederhose
of de bolle kaken bij ’t alpenhoornblazen
-uit beiden kan hetzelfde toeten de lucht besmetten-
zelfs een financieel gezwel
wordt hier zelden als onnatuurlijk beschreven.

Een zwangere vrouw zal er heilig zijn
ja, ook een appel
een appel op het hoofd van zijn kind
spaarde Willem
terwijl hij zijn zoontje tussen de ogen schoot
(laat U niet misleiden door een andere versie!)

dyn008_original_470_400_jpeg_20344_4f91c8f357b6c654ab09db9cbfe911c3

Enfin,

Alles wat een buik heeft of gezwollen is
of met eeuwige sneeuw de tijd trotseert
mag op de liefde van het volk rekenen.

Hoe anders is het, hier ten lande.
Rivieren gaan er traag hun gang.

Geen groot gedruis maar eerder pure romantiek.
Het platte land biedt immers plaats
voor wie zijn gezellin ten dans wil voeren.

Het Poolse personeel is nog goedkoop,
de zotte wind zorgt voor de juiste melodie.

Hier is magerte de baas,
wie zich verheft zal als inciviek gebrandmerkt worden.

Tot aan de heuvels hebben we een grens getrokken,
wars van elke hoogte, is zeeziekte onze trots.

Over de reling hangend spuwen we graag op elkanders kop.

Komaan vrienden, het was maar voor de grap!
Zoveel vrolijkheid
zal aanstekelijk werken.

Melancholie is voor de intellectuelen!


DE VOORBIJE NACHT

MAAN

Mijn slaapdronken ogen
koesterden
het vlekje licht
van de aangesneden maan.

De omweg van de zon
naar mijn bange ziel
in deze lange nacht

Nu het licht wordt,
verbergt ze haar spiegel
achter haar wolkigblauwe blouse.


DE MAN DIE ZICHZELF WILDE UITVINDEN.

Jayme-PsychiatryAnIndustryOfDeath725

mind_meld

Oorspronkelijkheid.

Waar?
Waar beginnen ze?
Onze gedachten.

Waar hangen wij
onze zogenaamde
oorspronkelijkheid
aan op?

Ik besta door het beeld dat de anderen van mij hebben gevormd.
Onze geest is krachtig.
En zwak.

In hoeverre kan ik mijn denk-en voelvermogen losmaken van de overlevingsdrang der genen?

Waarom zijn we zo beïnvloedbaar?
Ook een kwestie van overleven, meneer.

Er was een mens die zichzelf wilde uitvinden.
Op zijn sterfbed vroeg de dood hoever hij stond met zijn uitvinding.
Heb je haast, vroeg de uitvinder.
Het is een kwestie van tijd, dat is juist, antwoordde de dood.
Geef me nog enkele dagen, ik ben er bijna.
Vandaag ben je er geweest, zei de dood ongeduldig.

Jij hebt geen hart, dood.
Dat heb je goed opgemerkt, uitvinder. De dood heeft inderdaad geen hart, want met een hart zou ik ziek worden van medelijden of smelten van jaloezie.

A_frame_of_mind_by_dechobekToen begreep de man dat hij ook al jaren dood was terwijl hij het leven wilde uitvinden.
Groen van zelf-medelijden.
Rood van jaloezie.

Terwijl hij zichzelf wilde uitvinden, liepen de kinderen in de regen.
Ze zongen en sprongen in de plassen.

Zoals alle gestorven kinderen dat voor hen hadden gedaan.

Terwijl hij zichzelf wilde uitvinden, jankten de krolse katers en besprongen ze de katinnen.

Zoals generaties katten dat hadden gedaan.

Terwijl hij zichzelf wilde uitvinden, rook het naar spek en eieren.
Haastte de mist zich langzaam tussen de bomen.
En schreef de dood: alles is al gebeurd op de nog natte straatstenen.

Maar een jongen veegde ‘is’ en ‘al’ weg, en veranderde slimmetjes de d van gebeurd in t.

Toen begreep de man het.
Wat zegt hij, vroegen zijn kinderen rond zijn sterfbed.
Alles gebeurt, zei zijn vriendin, ik denk dat hij eindelijk zichzelf heeft uitgevonden.

En dat schreef ze op zijn grafsteen:
Mijn vriend rust hier.
Alles gebeurt, waren zijn laatste woorden.


MASURENALLEE BERLIN

12 NOVEMBER 2007 009

Dit is de hal van het radiogebouw in Berlijn.
Masurenallee.

Duitse art deco toen de radio nog jong en sterk was.
Jarenlang ook mijn thuis geweest, hoorspelen, prix Futura.

Toen jij me deze foto stuurde, enkele maanden geleden, kwam en de vreugdevolle herinnering en de pijnlijke tegelijkertijd naar boven.

De vreugdevolle, omdat ik er in 1979 voor de eerste keer mijn werk kon laten horen: de landschapsfotograaf, een klanklandschap waarin het zien en het niet zien centraal stonden. (in feite: het horen en het niet horen, maar dat valt meestal samen met het zien, en zien dan in de betekenis van het meegemaakt hebben, het gezien hebben.)

Het werd een deur naar vele reizen naar Europese radiostations om daar mijn werk te kunnen hertalen.

Radio is zien.
In tegenstelling met wat sommigen denken.
Deze activiteit is niet aan de televisie voorbehouden.
In het oor ontstaan de landschappen, breken de beelden open die het oog nooit kan waarnemen.

Dat wist ook die kleine man in Hitlers dienst wiens broer nochthans hoofd was van de Duitse psycho-analytici.
Goebbels.

Vanaf het eerste moment dat ik dit gebouw in de Masurenallee binnenkwam, stond die aanwezigheid van de minister van propaganda me klaar voor de ogen van de binnenkant.

Ik ben in 1944 geboren, één jaar en enkele maanden voor de zelfmoord van deze figuur die in zijn dood ook vrouw en kinderen meenam.

Maar zoals ik dat wel meer heb met ruimtes, voelde ik heel duidelijk de aanwezigheid van die bruine landschapsfotograaf.
Masurenallee.
Zijn betoverend getater riep een duizendjarig rijk op, en wij hebben mooi praten, maar die het toen gehoord hebben doen er vaak het zwijgen toe, niet alleen door de dood, maar de overlevenden weten dat niemand die magie-van-het- propaganda-dwergje ooit zal kunnen rationaliseren.

radio

Zo zagen plaats en gebouw er toen uit, toen ik nog niet kon zien, laat staan horen, tenzij de woorden van een Canadese soldaat die mij als peuter per sé een reep chocolade wilde cadeau doen, reep die ik vol afschuw wegwierp omdat ik nog nooit dergelijke smaak had geproefd in mijn kort leventje.

Het gebouw helemaal links is vervangen door een protserig televisiegebouw dat vooral de propagandamachine van het kapitalisme moest zijn, Sender Freies Berlin, en dat was een duidelijke betonnen vinger tegen het nabije communistische Oost-Berlijn.

Net zoals de KDW, das Kaufhaus des Westens een overvloed aan luxe etaleerde tegenover de schromelijke armoede van het Oosten.

Paradijzen, of ze nu Westelijk of Oostelijk georiënteerd zijn, ze steken telkens weer de kop op alsof er nooit een slang is geweest die je sissend tot appeleten aanzette.

En dat deed ze, onderandere bij monde van die kleine welsprekende die het geroep van zijn baas vertaalde in handige one liners (willen jullie de totale oorlog?), hij zou een uitstekende RTL-medewerker zijn geweest.

Telkens weer ik tussen 1979 en 1998 dat radio-gebouw binnenkwam had ik af te rekenen met de macht van het woord, met de magie van Goebbels die honderduizenden de dood heeft ingejaagd.

En toen er bij de opening van een prix Futura de welbepraakte voorzitter van het gebeuren vuurwerk liet afsteken in dat gebouw, kromp mijn ziel samen, zag ik duidelijk de lange nazi-vlaggen die er hebben gehangen, en ben ik weg gevlucht bij zoveel ongevoeligheid voor het verleden.

Gevaarlijker dan elke zelfmoord-terrorist, dan elk atoomwapen, is het woord.
De logos.

En het woord is vlees geworden.
En wij schieten het elke dag in flarden.


DE MEIKLOKJES VAN KUNO STEINMANN

3924

De mooie schaal staat er al een paar jaar mooi te wezen, de porseleinen schaal gemaakt door Kuno Steinmann einde 19de eeuw.

Dat is een mededeling.
De schaal met de meiklokjes aan de binnen- en de buitenkant komt dus uit het vroegere Tiefenfurt, toen nog Duits Silezië dat nu Parowa heet, Pools dus.

Als ik aan Silezië denk dan heb ik de Koerden voor ogen.
Silezië is net zo uiteengetrokken, was Pools, Duits, Tjechisch, een provincie onder Frederik de Grote, met uitzondering van het Oostenrijkse Silezië.

Een rijk gebied dat blijkt uit de ‘belangstelling’ voor deze streek doorheen de geschiedenis.

Zestig procent van de bevolking van Opper-Silezië wilde na de eerste wereldoorlog Duits blijven, de gealieerden beslisten dat het Pools zou zijn, nog een steen des aanstoots voor die mislukte schilder uit Linz.

Midden 19de eeuw was vader Steinmann al bezig met porselein, maar voornamelijk als decorateur.
Rond 1868 stichtte hij een heuse porseleinproductie, en hij was in Tiefenfurt niet de enige want er was gezelschap van Leber & Son en Karl Hans Tuppack.

Leber, Steinmann, het klinkt inderdaad Joods in de oren, en het was dan ook niet verwonderlijk dat de Steinmannen na eerst gewoon huishoud-porselein te hebben gemaakt zich gingen toeleggen op luxe-producten voor de export.

Zo heb ik deze mooie schaal in de USA aangetroffen, met in het merkje duidelijk de vermelding ‘GERMANY’ wat de export-bedoeling nog maar eens verduidelijkte.

3923

De schaal is al een mix van handenarbeid en seriewerk.
Zo worden de lilakleurige bovenpatronen als een soort stencil aangebracht waarop dan de meiklokjes mooi contrasteren.

Ook de glanstechniek is (was) nieuw.
Rond de eeuwwisseling begon er nogal wat Japans porselein op de westerse markten te verschijnen, degelijk en…zeer goedkoop voor die tijd.

De Japanners pasten die aparte ‘luster’ behandeling op thee-en koffiesets toe, met het idee daarmee de Westerse markten te bekoren terwijl het nu net die markten waren die het procedé overnamen denkende dat daardoor het ‘japanse’ karakter van hun eigen producten duidelijk werd.

Gekke kruisbestuiving, inderdaad.

Ook de gouden randen, onderaan en boven waren een procedé dat zich dan weer van het westen naar het oosten verspreidde, en Steinmann was in die techniek een echte uitblinker, om in de sectoriële taal te blijven.

Verzamelaars zoeken net zoals gelovigen naar ‘deskundigen’, hogepriesters.
Die publiceren dan of een stuk al dan niet echt is, -er wordt inderdaad wat af-gefaket- ook in de “antieke” tijden van het porselein- en zo kwam ook Steinmann onder vuur te liggen.

Als ik me goed herinner ging het om het woordje ‘Silesia’ dat onder de ECHTE exportschalen moest staan , dus Silesien-zoals onder deze schaal- dat was namaak
Er zijn dus honderden stukken vernietigd omdat die zogezegd ‘fake’ waren.
Kijk je echter in de boeken waar de patenten werden ingeschreven dan merk je dat die zogenaamde foute benamingen er allemaal letterlijk in beschreven staan.

Daarom, als je iets moois vindt, dan is het leuk om de geschiedenis te kennen, maar jij bent het die een mooi voorwerp moet beminnen, en het is jouw liefde die het betekenis geeft, tenzij je het als investering denkt te gaan gebruiken. (niet doen, een goede raad van Christie’s)

Steinmann’s naam zou hem in de jaren dertig van de 20ste eeuw nog parten spelen.
Zijn atelier hield officieel op in 1938, maar nieuw bronnenmateriaal doet ons vermoeden dat hij al in 1932 gedwongen werd zijn fabriek aan de nazi’s te verkopen, die lustig onder Steinmann’s naam nog zes jaar porselein produceerden.

En de meiklokjes bleven eeuwig bloeien.

 


EEN BOWL UIT DE LATE BIEDERMEIER-TIJD

 

dyn005_original_362_451_jpeg_20344_dd6b2285ff6f06c54d4f609f4a9cd616

Opgelegde krieken of druiven (boerenjongens) op jenever, waarschijnlijk had de pot daarvoor gediend.Late Biedermeier, het einde van de 19de eeuw, begin van de twintigste?

Maar mooi is hij, ongetwijfeld.
Zij, niet naar school wegens virusinfectie, vond dat ook.

Zou er zo maar ééntje van gemaakt zijn, opi?
Opi dacht van niet, zo kostbaar was hij nu ook weer niet deze late Biedermeier.

dyn005_original_362_521_jpeg_20344_879526a94857aecc2b400ed6a2712fb1

Tien dan?
Ze was terwijl druk bezig met speelgoed en andere mooie dingen uit blaadjes te knippen om in haar ‘verlang-schrift’ te plakken, kwestie van haar talrijke grootouders, ouders, vrienden en vriendinnen bij te staan bij de keuze van een cadeautje.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Ze zat op een stoel naast mij, dat werkte beter, zei ze.Ik probeerde de foto’s op de werkelijke bowl te laten lijken, een korte maar krachtige tekst te verzinnen en een prijs te bepalen.

We waren samen even in wonderland.
Zij in haar verlang-schrift, ik in de laatste dagen van mijn antiekshop.

Als je hem niet verkoopt, mag ik dan een foto van die mooie pot in mijn schrift zetten, opi?
Ik vroeg haar wat meisjes van bijna acht met zo’n pot zouden doen.
Ernaar kijken of er koekjes in bewaren, was het antwoord waarin utiliteit en esthetica samenkwamen.

We zagen hoe het tafellicht de pot kon vullen.En ik hoorde meine gross-grossmutti aan mijn grootvader vragen of hij een koekje wilde, je weet wel die jongen die daarna mijn eigen grootvader op de Place Lambert zou ontdekken tussen de lijken van Belgische soldaten die moesten geloven dat hun fort oninneembaar was.

Of hebben ze er met de buren en familie krieken op jenever uitgeschonken toen al die jongens juichend naar de oorlog stapten?

Kijk opi, ik heb Winnie de Poeh getekend, mooi hé?


DE GEEST WAAIT WAAR HIJ WIL

davol2

Een binnenkijkje in een hedendaags Amerikaanse huiskamer.

Ik verwonderde mij nog om de houten tafel en stoelen, want in doorkijk-woningen of – appartementen (doorzonhuizen, een term uit de 80-tiger jaren) was de trend metaal en glas tot in de 21ste eeuw doorgedrongen.

De helderheid des geestes.

Ik besef dat het een verkeerde genitief is, maar ik gebruik met opzet de vrouwelijke kant omdat in mijn zeer persoonlijke opvattingen ‘de geest’ zeer vrouwelijk is.

Design en vrouwelijkheid, ai, ai, ik dacht dat design meer een mannelijke verzuchting was.
Mannen bevestigen graag hun rechtaan-rechtdoor, hun zin voor wat je ziet, heb je , en design interieurs zijn een uitstekende omgeving voor de heldere geest, zeggen zij.

Men durft daarbij wel eens naar het Oosten te wijzen.
De vereenvoudiging.
De lege ruimte.

Natuurlijk is er niet veel ruimte in de grootstad.
Kasten zijn dus al vaak uit den boze, en er worden allerlei dingen op de grond gezet, ook omdat ramen vrij moeten blijven.

Kijk maar op de foto, de boeken staan verweesd op de grond bij het raam.

De bewoning van de huiselijke ruimte strekt zich in het beste geval uit na 18u, en dat wil zeggen dat kinderen even later in bed horen te liggen en volwassenen hun huiswerk nog moeten maken.
Niet dat van de kinderen, maar die dingen van ‘ik doe dat thuis wel even verder,’ een uitspraak waarvan je pas de draagwijdte op het moment van uitvoering ervaart.

dyn005_original_600_420_jpeg_20344_06658be3aee52eda96f00999772f6012

Dat de boerenzoon in de vaderlijke klompensporen liep, was vaak een economisch fatum, net zoals de fabriek of de mijn een familiale waarborg werd.

Dat in mijn rococo-ruimte waarin ik deze bijdrage schrijf, de mooie muziek van Dario Castello of Antonio Pandolfo Mealli of Marco Uccelini weerklonk (ik citeer hun namen omdat ze ook als muziek zijn!) en zij hun blokfluit serenades en canzones ter meerdere eer van de maecenas lieten klinken, is al in ons historisch geheugen verankerd.

Maar als ik naar de foto hiernaast kijk en vader en kinderen met de cello bezigzie, dan mis ik uiteraard de zojuist geciteerde ruimte.
Hier worden de genen in ‘de helderheid’ (de ‘kaalheid’ meesmuilen velen onder ons) verder ontwikkeld.

De basso continuo werkt met electriciteit, en over de acoustiek durf ik mij niet uitspreken waar ik hier elk ogenblik Simons septet zie binnenkomen om vroeg middeleeuwse muziek te debiteren.

Hier is het 18de eeuwse behangpapier in eer hersteld en kwetteren bont gevleugelden tussen takken en grote bloemen terwijl bij mijn Amerikaanse vrienden de omgeving van de stad hun natuurlijk behangpapier vormt.

De kleine Wolfgang en Nannerl, zijn zusje, in een New Yorkse uitvoering, en waarschijnlijk zonder de dwingende vaderlijke training, althans dat lees ik in het beeld van de geknielde vader met zijn intens werkende jochies.

En daar ben ik dan bij mijn standpunt: de helderheid van de geest, zijn waaien-waar-hij-wil is niet dadelijk afhankelijk van de omgeving.
Hij vertrekt vanuit de liefde voor de schoonheid en hij blaast zijn adem in het doorzon-appartement als in mijn geklasseerde salons.

Je mag als spektakel de kleine Wolfgang blinddoeken, in zijn kopje is de helderheid blind ziende, zoals alle wijzen blind voor de wereld zijn om in de diepte te schouwen.

Mevrouw Clinton zou dus beter nu en dan haar hertenogen sluiten, het innerlijke theater kan haar net zo diep inspireren.
Maar stel je voor: een presidentskandidate die aan filosofie zou doen!
Spelen maar, jochies!


DE WERKELIJKHEID ALS KUNST

Friedslide6

Het veel gebruikte begrip ‘natuur’ is altijd als een soort maatstaf voor de kunst geweest, alsof er in dat begrip een natuurlijke rijkdom lag waarin zuiverheid en echtheid het uitstekend met elkaar konden vinden.

De roep ‘terug naar de natuur’ was voor mij eerder een wanhopige kreet van een drenkeling, een formule waarin de klank van het woord en het vertrouwen dat het zou opwekken, het haalt op de werkelijke betekenis, want zo’n terugkeer lijkt mij eerder wreedaardig en tamelijk primitief als ik zie hoe het er in die natuur aan toegaat.

dyn009_original_400_618_jpeg_20344_347b5198bd4dfc4978ef6cd5d2f111e8

En zoals de geest ook in de machine en de menselijke creaties huist, van gebruiksvoorwerpen tot huizen, is er altijd een zoeken geweest hoe je met die natuur waaruit wij als vleselijke en denkende wezens voortkomen, kan geleefd worden, of hoe de natuurlijke groeiprocessen een wezenlijk onderdeel van de artistieke schepping vormen.

Nu zou je van een Amerikaanse fotograaf als LEE FRIEDLANDER (1934) van wie aan de rechterkant een ‘zelfportret’ ziet, niet dadelijk ‘natuurfoto’s’ verwachten, en toch kun je vanaf 22 januari in de Metropolitan een tentoonstelling bezoeken waarin foto’s uit de vroege jaren 1980 tot 1995 van deze Friedlander het werk van de Amerikaanse landschapsarchitect Frederick Law Olmsted tonen.

dyn009_original_496_500_jpeg_20344_5113073242e007be81db8389a41d868a

Deze Frederick Law Olmsted leefde van 1822 tot 1903 en ontdekte pas op zijn 35ste zijn roeping als landschapsarchitect.
Voor die tijd was hij journalist, sociaal bewogen dat wel, maar na zijn 35ste ontwierp hij parklandschappen, en zo is Central Parc in NY een creatie van hem en de uit Engeland komende Calvert Vaux, beiden immers waren zij winnaars van een uitgeschreven wedstrijd voor de aanleg van dit ‘buiten-monument’.

Zo was hij landschapsarcitect nog voor het woord was uitgevonden, en hij ontwierp daarna nog heel wat parken en buitenomgevingen in de USA:

* United States Capitol Grounds
* Many College Campuses
* Central Park in New York City
* Riverside community in Illinois

Uit de NY-Times van gisteren:

Frederick Law Olmsted, with his Victorian whiskers, grandiloquent diction and vaguely utopian transcendentalism, might have been alarmed to learn that many decades after his death in 1903 he would become a hero of postmodern art.

But at least since Robert Smithson, the earthwork pioneer, declared that he found Olmsted more interesting than Duchamp, Olmsted’s creations — particularly his most famous, Central Park — have been revered as a kind of early conceptualism, carefully constructed visions of the pastoral woven into the urbanizing heart of America. Olmsted championed natural simplicity and the curative powers of communing with it, railing against parks so prettified that “the face of nature shall everywhere have become as natty as a silk hat.”

De vroegere curator John Szarkowski gebruikte een mooie uitdrukking bij de bespreking van Friedlanders werk.
‘Een jungle die van beschaving droomt.’

En Friedlander zelf, wars van publiciteit schrijft in een voorwoord van een boek bij deze tentoonstelling:

‘“I would learn some small thing in one place and apply it in a way to the other, like putting my hand into a new but well-fitting glove.”

dyn009_original_600_249_jpeg_20344_f0a606731435da8c4ac08d740a7010b2

“The subject itself is simply perfect, and no matter how well you manage as a photographer, you will only ever give a hint as to how good the real thing is. We photographers don’t really make anything: we peck at the world and try to find something curious or wild or beautiful that might fit into what the medium of photography can hold.”

“The photographs of these places are a hint, just a blink at a piece of the real world. At most, an aphrodisiac.”

Waarmee ik de lezer overlaat aan het beschouwen van de winter buiten zijn warme kamer.

Het oog in de hand kan ook, foto’s vanuit Friedlanders visie.